†6†

Met grote passen liepen ze de academie door naar de drakentuin toe. Ailith verwachtte de bekende tuin te zien, maar toen ze naar binnen stapte werd ze verrast. De bomen waren weg en de bodem was alleen nog met stenen en gras bedekt. Op de stenen en het gras stonden honderden, misschien wel duizenden, draken waar gevleugelden, Teylin, mensen en Egrima druk mee in de weer waren. Elke draak had een zadel op hun rug en kregen een indrukwekkend pantser waarvan Ailith bij het zien al wist dat die goed in de avondlucht op zouden gaan. Zelfs de kleinere draken werden opgetuigd, al iets minder zwaar en Siron vertelde Ailith al snel dat die vooral voor het berichtenverkeer waren.

'Ik zie Daelyn daar,' zei hij daarna en wees naar een hoek van de nu niet echt meer een tuin, waar meerdere wyvernen stonden naast Daelyn. Daelyn zelf leek niet echt mee te werken en gromde naar de Teylin die haar van een indrukwekkend pantser wilde voorzien.

'Waar is Taykir?' vroeg Ailith, geen zin om Sirons zijde te verlaten.

'Daar ergens,' zei hij en wees de andere kant op waar duidelijk elektrisch geknetter vandaan kwam. Daarna draaide hij zich naar haar om en gaf haar een kus op haar hoofd waardoor er een warmte vanuit Ailiths kruin naar haar voeten schoot. 'Ik zie je zo wel weer,' zei hij en glimlachte naar haar. Ailith knikte wetend en liep naar haar eigenwijze draak toe.

'Hey Ailith,' zei Scot die hielp met het opzadelen van de draken. 'Goed bezig met Siron zie ik?' Ailith gaf haar gevleugelde vriend een beuk tegen zijn arm aan die lachte.

'Daelyn,' zei ze daarna tegen haar draak die meteen haar kant opkeek en daarna duidelijk maakte dat ze niet snapte waarom ze zo aangekleed moest worden. Ailith lachte en wreef Daelyn over haar snuit. Niet veel later gaf ze degene die haar moesten bepantseren aanwijzingen over hoe Daelyn het liefst met al de rare onderdelen belast wilde worden.

'Ik voelde me wel een beetje beledigd toen ze mij ook niet toe liet,' zei Scot die goed mee leek te helpen.

'Je bent hier ook niet heel vaak geweest,' zei Ailith daarop.

'Klopt,' zei Scot en klikte Daelyns borstplaat vast terwijl Ailith controleerde of de wyvern tevreden was met hoe haar klauwen in het pantser zaten.

'Je ziet er enorm gaaf uit,' zei Ailith uiteindelijk met een enorme glimlach tegen haar draak die zichzelf van alle kanten probeerde te bekijken. Daelyn stopte met rondjes lopen en keek met haar demonen ogen haar berijder aan. Ze gromde vrolijk al zeker toen er Ailith werd verteld dat zij ook beschermende kleren aan moest.

'Ik wat?' Scot lachte en legde een hand op haar schouder.

'Je mag ook een pantser aan,' zei hij. 'Dan matchen jullie.'

'En waar kan ik dan halen?' vroeg Ailith en kreeg bijna meteen de outfit aangeboden door een Teylin. 'Jeetje,' zei ze sprakeloos toen ze het donkere pak in haar handen hield. 'Dit is best wel gaaf... Nooit gedacht dat ik dit zou kunnen doen met een drakenstudie...' Scot lachte en de Teylin die Daelyn nog een controle gaf ook.

'Elke studie zijn verrassingen, zou ik zeggen,' zei hij. 'Maar ga je het nog aantrekken?'

'Zeker,' zei Ailith vrolijk en begon de stukken over haar kleding aan te trekken. Na een paar minuten draaide ze glimlachend rondjes om haar as en voelde zich een ware krijger. Een doorgewinterde krijger, dacht ze bij zichzelf en haar glimlach werd breder.

'Klaar voor de strijd?' vroeg een bekende stem en Ailith draaide zich om waar Raïza stond met haar enorme paarse draak.

'Zeker,' zei Ailith eigenlijk verbaasd dat ze het met z'n alle het zo ver met hun studie geschopt hadden. Drie jaar geleden zou ze gezweerd hebben dat in ieder geval een iemand gedag zou moeten zeggen tegen de studie, maar toch had iedereen het einde weten te bereiken. Zelfs Dekado die er aan het einde van het tweede jaar er niet al te goed voor had gestaan. Het moment dat dat door Ailiths hoofd ging kwamen Brynna en Dekado naar hen toegelopen. Beide met een zenuwachtige glimlach op hun gezicht.

'Ik wens jullie echt heel veel geluk van Phillé,' zei Scot die ze allemaal lachend bekeek. 'Daarnaast wil ik jullie niet tegenkomen in een ziekenhuisbed.' Er werd gelachen en daarna werd iedereen in een groepsknuffel opgesloten.

'Mogen Phillé en Norarè bij ons zijn,' zeiden ze gezamenlijk en bleven nog even als een groep in de omhelzing staan.

'Waar moeten we eigenlijk heen?' vroeg Dekado toen de knuffel te einde kwam en keek iedereen om de beurt vragend aan.

'Die kant op,' zei Scot en wees. 'Alvast een goede vlucht.' De drakenrijders knikten en gaven daarna de gevleugelde allemaal nog een knuffel om daarna naar de aangewezen plek te lopen.

_____

Met z'n vieren liepen ze naar de uitgang toe waar alle rijders verwacht werden. Ze zouden geselecteerd worden op draak en daarna een taak toegewezen krijgen. Ailith voelde dat ze zenuwachtig was en steeds naar Siron zocht in de grote menigte. Maar net toen ze dacht hem te zien, sprong Cy in beeld.

'Raïza!' zei ze en rende hun kant op. Iedereen stopte in hun passen en ze lieten Cy naar hen toekomen. 'Raïza,' zei Cy nog een keer en keek de Teylin met twinkelende ogen aan. 'Ik heb iets ontdekt!' Raïza trok haar wenkbrauw op en Ailith zag dat ze wat gevoelens probeerde te onderdrukken.

'Wat heb je ontdekt?' vroeg ze redelijk neutraal en keek de Egrimu aan die lachte.

'Ik heb echt serieus overal naar je gezocht, wist je dat?' zei ze. 'Ik ben namelijk achter iets gekomen en ik denk dat je het ook zou moeten weten.'

'Voor de draad ermee,' zei Raïza die een beetje teleurgesteld klonk alsof ze iets anders verwachtte dan dit.

'Nou,' begon Cy. 'Ik ben erachter gekomen dat ik naast donuts-' Raïza keek naar de grond. 'Ook van jou houd!' Raïza keek op. Haar ogen werden groot en draaide daarna terug in haar oogkassen. Als Dekado en Brynna niet achter haar hadden gestaan, was Raïza op de grond gevallen.

'Goed getimed, Cy,' zei Dekado sarcastisch. 'Net wanner we ons moeten klaarmaken voor een gevecht!' Cy snelde naar Raïza toe en wist de Teylin met een klein beetje magie weer wakker te krijgen.

'Sorry dat het me zo lang duurde om te vertellen,' zei ze, het leek bijna huilend, toen Raïza haar ogen weer opende. 'Maar het was nu of nooit...'

'Ik euh,' bracht Raïza uit, verstrikt in woorden. 'Je bent zo veel moediger dan ik ben,' zei ze daarna met tranen in haar ogen.

'Maar... Euhm... Betekend dat ook dat je van mij houd?' vroeg Cy terwijl ze haar handen tot rust wilde brengen die continu leken te trillen. 'Want anders verwijder ik liever de herinnering van net als je het niet erg vind...' Raïza lachte en omhelsde Cy stevig.

'Natuurlijk,' zei ze en kuste daarna de Egrimu uit impuls op de mond. Brynna, Dekado en Ailith begonnen te klappen, het leek wel een bruiloft. Dekado pinkte zelfs een traantje weg.

'Weet je hoe blij ik nu ben?' vroeg Cy Raïza met tranen op haar wangen die door de Teylin weggeveegd werden. Raïza knikte met een stralende glimlach en even veel tranen. Het gelukkige moment werd ruw onderbroken door een stem die namen over de menigte liet gaan. Cy hield Raïza's hand stevig vast en keek de Teylin aan toen er bekende namen langskwamen.

'Doe je best,' zei de Egrimu en plantte een kus op Raïza's lippen. De Teylin lachte.

'Dat gaat wel lukken, zeker met Mirdrid aan mijn zij.' De grote draak gromde en spreidde zijn hemelsblauwe vleugels. Zijn hemelsblauwe ogen stonden klaar voor een vlucht en avontuur. Raïza keek naar haar draak en wist dat het tijd was om te vertrekken. Ze klom zonder moeite, omdat haar haar voeten overal aan vast bleven plakken, op Mirdrids rug die een keer brulde en daarna zijn spieren aanspande. Iedereen wenste haar een goede vlucht. Raïza zwaaide en daarna sprong de paarse draak, die niet meer paars was door de donkere bepantsering, de lucht in.

'Het komt nu allemaal wel heel dichtbij,' zei Dekado. 'Ik voel me zenuwachtig.' Cy lachte.

'Niet zo zenuwachtig als ik me een paar seconden geleden voelde,' zei ze.

'Touché,' antwoordde hij daarop en hoorde zijn naam ook samen met die van Brynna. Brynna keek hem aan.

'Ik kom ook niet van je af, hè?' zei ze lachend en sloeg Dekado vriendschappelijk tussen zijn schouderbladen.

'Ik zal je blijven achtervolgen!' antwoordde Dekado steevast terwijl hij Eddemis door zijn poten liet gaan. De blauwe draak had al zijn drie ogen wijd open en al zijn zeven staarten bewogen als golven op en neer. Toen Dekado eenmaal zat liet hij zijn draak opstijgen waardoor hij gevloek van Brynna achter hem aankreeg.

'Hij wacht niet eens!' zei ze verontwaardigd tegen Ailith die lachte. Nafish keek Brynna afwachtend aan en gromde toen ze eenmaal op haar rug kwam te zitten.

'Goede vlucht Brynna,' zei Ailith, Brynna lachte.

'Komt wel goed, jij ook,' zei ze en steeg op. Waardoor Ailith alleen achter bleef met Daelyn en Cy die duidelijk ook nog ergens heen moest.

'De beste worden voor het laats bewaard,' zei de Egrimu met een lach. Eerst dacht Ailith dat Cy het tegen haar had, maar toen ze een bekende lach hoorde wist ze dat de opmerking voor iemand anders bedoeld was.

'Hoor je dat?' zei Akkay. 'Zelfs Cy vind d'r goed.' Siron schudde zijn hoofd en werd op de voet gevolgd door Taykir die alles en iedereen goed met zijn vier ogen observeerde.

'Ik heb niemand nodig om dat mij te zeggen,' zei Siron daarop en Ailith glimlachte door het feit dat hij zijn bril weer op had.

'Oh, Ailith,' zei Akkay met een alwetende blik. 'Ik heb nog goed nieuws voordat je vertrekt.' Ailith trok haar wenkbrauwen op. Ze keek naar Siron die zijn schouders ophaalde.

'Goed nieuws?' vroeg ze.

'Ja, want ondanks dat ik mijn date moest afbreken met Caldre, ben ik er zo wel achter gekomen dat Gewn nog leeft,' zei hij.

'Gewn leeft nog?' vroeg Ailith dolblij, Akkay knikte.

'Waar ken je haar eigenlijk van?' vroeg hij daarna nieuwsgierig.

'Ze is mijn tante,' antwoordde ze en merkte dat haar glimlach niet van haar lippen af te slaan was. 'Maar waar is ze nu?'

'Bij Caldre en aan het uitzoeken hoe ze het afbreken van de bergen tegen kunnen gaan,' zei Akkay en keek om toen er weer namen omgeroepen werd. 'Ik hoorde je naam Siron, als eerste zelfs.' Siron lachte sluiks.

'Komt omdat ik de leiding heb over een groep,' zei hij en keek naar Ailith. 'Als ik het goed onthouden heb, zit je in de volgende groep.' Ailith glimlachte en wist dat Siron het zeker wist in plaats van het goed onthouden te hebben. Taykir maakte een knetterend geluid en liet de elektriciteit onder zijn pantser door schieten. Siron keek om en lachte naar de draak.

'Ik denk dat Taykir het luchtruim in wil,' zei Ailith en Siron knikte. Daarna keek hij haar met een glimlach in de ogen aan. Ailith glimlachte terug en liep een paar stappen naar voren. Daarna ging ze op haar tenen staan en kuste hem. Ze voelde hoe hij glimlachte onder haar lippen en voelde haar mondhoeken ook omhoog trekken toen ze weer op haar voetzolen stond.

'Goede vlucht,' zei ze en Siron sloot even zijn ogen.

'Jij ook,' zei hij toen hij ze weer opende. 'En moge Norarè bij ons zijn.' Daarna klom hij op Taykirs rug en Ailith vond dat het ook voor haar tijd werd om op Daelyns rug te gaan zitten. Ze wuifde Siron na toen die in het luchtruim verdween en maakte zich mentaal klaar voor haar eigen vlucht.

Ailith voelde, ondanks het pantser dat Daelyn aanhad, de spieren van haar draak zich onder haar aanspannen toen ze opgeroepen werd. De twee Egrima liet Ailith op de grond achter terwijl ze nog met haar hoofd bij Siron was. Ze voelde nog steeds zijn glimlach op haar lippen en had een warmte in haar lichaam die ze bijna als normaal was gaan beschouwen. Daelyn maakte een grote slag met haar vleugels en kwam zo bij een groep wyvernen terecht die met gemak in de lucht bleven zweven. Degene die de groep leidde herkende Ailith als Rachita. De gevleugelde zat stevig in het zadel van een wyvern die zo veel afweek van Daelyn, dat het voor Ailith niet als een wyvern voelde, maar de missende voor poten spraken voor zich. Snel werd er verteld wat het doel van de avond was en waar ze op moesten letten. Alles wat abnormaal leek klonk heel breed, maar voor Ailith was er een duidelijk beeld. Alles wat ontkent werd, zou een betere benaming zijn vond ze... Nadat Rachita bij iedereen gecontroleerd had of ze instemde met het plan, vlogen ze de academie echt uit.

De wind sloeg Ailith in het gezicht en ze was blij dat het een van de warmere maanden was en de wind niet snijdend was. Daelyn vloog soepel en had duidelijk het voordeel van haar demonen ogen die alles scherp zagen in licht zowel donker. Op een of andere manier sloeg dat zicht ook op Ailith over en ze vermoedde dat het drakenverbond dat ze met Daelyn had sterker was geworden. Ook realiseerde ze zich dat ze later herinneringen met elkaar zouden kunnen delen, al waarschijnlijk niet op Taykirs manier, maar op hun eigen. Nu de avond helemaal gevallen was werd er veel beroep gedaan op Daelyns zicht en Ailiths verwoording. In het begin had ze niet al te veel te vertellen en schudde ze vaak het hoofd, maar het moment dat er weer een eiland door de wolken leek te vallen werd er door alle draken actie ondernomen. Met beide handen pakte Ailith haar draak beet terwijl die een duikvlucht naar beneden maakte. Al snel zag ze Mirdrid dichtbij het eiland vliegen samen met een stel andere grote draken die de magie van lucht in zich hadden. Ailith voelde hoe haar hart onrustig klopte en hoopte dat het eiland niet al te veel schade aan Agrega zou leveren. Hun land had misschien een hele grote stad met een enorm bekende academie, maar dat betekende niet dat ze de afbrokkeling van het gebergte en vallende eilanden zonder verlies konden financieren. Daelyn zwenkte naar rechts en Ailith werd verplicht haar ogen van het neerstortende eiland af te halen. Ze wist dat hun focus op Mitredis lag en niet op Lyskardis en ze concentreerde zich met moeite weer op het gebergte.

'Wat is dat?' vroeg ze plots toen iets vreemds haar ogen ving. De andere rijder die ook een draak met uiterst goede nachtvisie had, reageerde ongeveer hetzelfde.

'Ik weet het niet,' zei hij daarna eerlijk. 'Maar ik denk dat we het uit moeten zoeken.' Rachita stemde met ze in en de draken doken nog een keer naar beneden. Nu kwamen ze gevaarlijk dichtbij het rots oppervlak, maar wyvernen stonden bekend om hun vliegkunsten, dus Ailith maakte zich geen zorgen. Al helemaal niet, omdat Daelyn alle ruimte had gehad om te leren manoeuvreren in Varrijk. Eenmaal op kleine afstand van het gebergte konden de andere rijders ook zien wat zij zagen, maar dat kwam vooral doordat het licht ging geven. Het leken wel aderen die door de bergen liepen en Ailith beet op haar lip terwijl ze rare ideeën kreeg bij wat er voor al deze commotie zorgde. Maar meer dan licht geven deden de scheuren in de berg niet waardoor ze na een uur rond vliegen zich terugtrokken.

In de buurt van de bergen was er een kamp opgezet. Het bestond uit allemaal tentjes die ondanks hun uiterlijk, vanbinnen heel warm en gezellig waren. Voor elke twee groepen was er een grote tent waar je met maximaal twintig man in paste met draak en Ailith vond het een leuke manier van overnachten, was het niet dat er een dreiging in de lucht hing. Vermoeid liep ze samen met Daelyn de tent in en merkte dat ze nog steeds niet haar volle energie terug had gekregen. De wyvern koos een plekje waar ze zich oprolde en bijna meteen in slaap viel. Ailith had haar na gedaan als ze Siron niet bij het vuur in het midden van de tent had zien zitten onder een stel dekens. In zijn handen een boek wat hem helemaal in zijn greep had. Ze besloot naar hem toe te lopen en naast hem te zitten. Even keek hij op en glimlachte, meer had ze ook niet nodig. Ze legde haar hoofd op zijn schouder en hoorde zijn rustige ademhaling met soms een bladzijde die omgeslagen werd. Het was de rust voor de storm...

Dat moment dat je hoofdstuklengte weer eens escaleert... xD

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top