†6†

'Meneer Verurs?' vroeg Ailith vol verbazing toen haar leraar doodvermoeid voor haar deur stond. Zijn ogen werden groot.

'Ailith Ambres...' zei hij met een aarzeling en probeerde op woorden te komen. Ailith keek hem fronsend aan.

'Euhm... Wil u binnen komen?' vroeg ze en op een of andere manier wist ze dat hij hulp nodig had al wist ze niet waarom.

'Dat zou fijn zijn, maar...' zei Verurs, maar wist duidelijk niet meer wat hij wilde zeggen. Ailith liet hem binnen en eenmaal in het begin van de woonkamer draaide hij zich naar Ailith om. 'Ik heb een probleem.' Ailith trok haar wenkbrauw op. Wat voor probleem was het waardoor hij helemaal bezweet voor haar deur was verschenen? Ze wist door de paniek in zijn ogen dat ze het probleem niet licht kon nemen, wat het ook zou mogen zijn. Verurs zuchtte diep.

'Ik moet zo snel mogelijk weer weg,' zei hij.

'Oké, maar wat is er aan de hand?' vroeg Ailith en zag dat hij niet precies wist of hij het kon vertellen. Hij zuchtte.

'Je weet Senford Hemmin toch?' Ailith knikte en herinnerde zich het praatje van het eerste jaar. 'Hij wil me dood.' Ailith barste bijna in lachen uit en dacht dat hij een grap maakte, haar voor de gek hield, maar hij zei het zo serieus en zo gespannen dat hij niet kon liegen, zeker niet met zo'n blik in zijn ogen. Dus lachte ze niet en keek hem vragend aan.

'Hij wil je dood?' vroeg ze langzaam en Verurs knikte.

'Ik geloofde het eerst ook niet, maar Akkay en Cy hebben me net uit zijn kantoor gered.' Ailiths wenkbrauw ging omhoog bij het horen van Cy's naam. Dat was er een die ze goed kende. De Egrimu waar Raïza nog steeds niet haar liefde aan had verklaard, maar waarvan dat echt eens moest komen.

'Maar je bent dus op de vlucht?' vroeg Ailith en Verurs knikte weer.

'Ja,' zei hij. 'En ik heb iets van vervoer nodig om verder te kunnen vluchten.'

'Dat valt wel te regelen,' zei Ailith. 'Dat is wel het minste wat is voor je kan doen. Zie het als bedankje, omdat ik door u mijn jaar heb gehaald.' Verurs knipperde een paar keer met zijn ogen en Ailith glimlachte. 'Al moet dit ook even met mijn vaders overlegd worden.' Verurs knikte en volgde Ailith verder de woonkamer in waar haar vaders op de bank zaten te praten terwijl er een film op pauze stond.

'Ben je er weer?' vroeg Armis, maar stopte met praten toen hij het bezoek zag.

'Goede avond,' zei Verurs bijna verlegen en werd door beide vaders achterdochtig bekeken.

'Je komt me bekend voor,' zei Tero. 'Ben jij niet...?'

'Siron Verurs,' zei Verurs en de vaders knikte.

'Meneer Verurs dus.'

'Zeg maar Siron,' zei Siron snel. Hij wilde liever niet aan de academie herinnerd worden nu hij op de vlucht was.

'Siron,' zei Tero. 'Wat brengt je hier in de avond?' Siron zuchtte en vertelde ze ongeveer hetzelfde als wat hij Ailith had verteld.

'Dus heb ik iets van vervoer nodig, want in de bergen ben ik het veiligst...'

'En hoe weten we dan dat onze auto terugkomt?' vroeg Armis.

'Ik ga mee,' zei Ailith en iedereen keek haar verbaasd aan. 'Ik heb het hem te goed en daarnaast is dit mijn kans om weer eens naar goud te zoeken.' Tero zuchtte en streek zijn hand door zijn haar.

'Maar Ailith... Het is al voorbij het eenentwintigste tijdperk,' zei hij.

'Het is niet alsof er veel mis kan gaan,' zei Ailith. 'Daarnaast weten jullie dat ik van een beetje avontuur houd.' Armis zuchtte nu ook en richtte zich tot zijn man.

'Het is niet alsof we je tegen kunnen houden... En je bent oud genoeg om voor jezelf te zorgen,' zei hij en keek Siron daarna aan. 'Je had weinig tijd zei je?' Siron knikte en keek op zijn horloge, Atens was niet van plan stil te zitten.

'Ailith weet waar alle spullen staan, zolang alles uiteindelijk terug komt mag je meenemen wat je nodig hebt. Wij zorgen wel voor wat eten en drinken voor de reis,' zei Tero en Ailith glimlachte. 'En als je kleren nodig hebt, er liggen nog een stel oude truien achter in de kast.'

'Vele malen dank,' zei Verurs en maakte een kleine buiging.

'Kom mee,' zei Ailith tegen hem waardoor hij geen andere optie had dan haar naar de volgende verdieping volgen.

Niet veel later stonden ze in een slaapkamer. Ailith gooide een grote rugzak op het bed en haalde de oude truien van haar vader tevoorschijn.

'Ik hoop dat je ze past,' zei ze en Siron voelde zich gedwongen dat te controleren.

'Ik denk het wel,' zei hij en Ailith glimlachte opgelucht. 'Gelukkig heb ik ook nog een stel van mijn eigen kleren bij me.'

'Deze heb je vast ook nodig,' zei ze en gooide een deken naar hem toe. 'Stop het allemaal in de tas, dan kan ik mijn eigen spullen inpakken.'

'Je hoeft echt niet mee,' zei Verurs, want hij wilde haar allesbehalve in de problemen brengen.

'Ik wil mee, het is te lang geleden dat ik weer naar de bergen toe gegaan ben,' zei ze daarop en verdween naar haar eigen kamer. Daar pakte ze een stel spullen in en gooide ze in eenzelfde tas als die ze Verurs gegeven had. Al was die van haar in betere conditie.
Ze haalde een stel dikke truien de kast uit, want in de bergen was het altijd ijzig koud, zelfs in de warme maanden. Daarnaast wist Ailith ook niet hoe diep ze het Tiras gebergte in zouden gaan. Beter goed voorbereid dan niet, dacht ze bij zichzelf en pakte nog een warme deken van haar bed. Met ingepakte tas liep ze terug naar Verurs die een laatste broek oprolde en daarna in de tas stopte.

'Heb je al veel tijd verloren?' vroeg Ailith toen ze zijn handen van spanning zag trillen.

'Ik hoop het niet, iets van een vierde t-a denk ik?' zei hij en drukte zijn bril stevig op zijn neus. 'Ik hoop gewoon alles te hebben.' Ailith knikte en gooide een tandenborstel zijn kant op die hij verbazingwekkend ving.

'Ik weet niet of je het nodig hebt, maar altijd handig toch?' Verurs knikte en samen liepen ze snel de trap af. Daar gaf Tero ze beide een mooi bij elkaar geraapt pakket en hij drukte een kus op Ailiths hoofd.

'Wees voorzichtig,' zei hij. 'En blijf niet te lang naar goud zoeken.' Ailith lachte en kreeg daarna ook een kus van Armis op haar hoofd.

'Het komt wel goed,' zei Ailith en pakte haar jas van de kapstok. Ze liep naar de deur en hoorde dat Verurs tegengehouden werd.

'Ze zal waarschijnlijk op je letten,' zei Tero. 'Maar jij moet ook op haar letten.'

'En als je waagt de naam van Jathana te bevuilen en Ailith niet veilig terug komt, zullen we je samen met de Egrima achtervolgen,' zei Armis daarna en Siron beloofde dat hij geen rare capriolen zou uithalen. Daarna ging hij Ailith achterna.

'Enig idee of ze al in de buurt zijn?' vroeg Ailith verwijzend naar de Egrima alsof ze de dreigementen van haar vaders niet gehoord had. Verurs schudde zijn hoofd.

'Ik voel nog niks,' zei hij en Ailith keek op.

'Voel?' zei ze en liep de garage in.

'Euhm, ja...' zei Verurs, maar ging er niet verder op in. Ailith vroeg ook niet verder omdat ze de goede auto gevonden had.

'Deze nemen we. Hij is niet nieuw, maar ook niet heel oud. Daarnaast zo gemaakt dat als je ergens tegenaan botst de achterbak zichzelf leegt door alles de lucht in te gooien.' Verurs lachte en stopte zijn rugzak in de achterbak.

'Wie rijdt?'

'Ik natuurlijk,' zei Ailith met een lach. 'Het is mijn auto.'

'Natuurlijk,' zei Verurs en stapte aan de andere kant in. Ailith startte de auto meteen en reed gemakkelijk achteruit.

'Op naar de bergen,' zei ze triomfantelijk en manoeuvreerde de auto naar de weg.

'Maar meneer Verurs,' begon Ailith.

'Siron,' zei hij daarop. Ailith keek hem even vragend aan en richtte daarna haar ogen weer op de weg. 'Er is geen reden voor jou om me nog bij de achternaam te noemen, toch? Daarnaast geef ik geen les meer en wil dat ook niet meer geven.'

'Ow... Siron dus,' zei Ailith en probeerde aan zijn voornaam te wennen. Een beetje raar voelde het wel. 'Hoezo willen ze je dood hebben?' Siron keek het raam uit en zuchtte diep terwijl hij wat comfortabeler in de bijrijdersstoel probeerde te zitten.

'Ik weet het zelf ook niet precies, maar waarschijnlijk omdat ik te veel weet...'

'Wat een duidelijk antwoord,' zei Ailith sarcastisch. 'Wat weet je dan precies wat zorgt dat ze je dood willen hebben?' Siron zuchtte. 'Ik ben nu met je opgescheept, dus ik heb wel een beetje recht het te weten.'

'Ze denken dat ik te maken heb met de magiestoring van twee jaar terug. Daarnaast ben ik een krimin,' antwoordde hij.

'Je bent een krimin?' vroeg Ailith verbaasd, Siron knikte. 'Dat is best wel cool.' Siron lachte.

'Bedankt denk ik?'

'Maar wat voor krimin ben je?' vroeg Ailith door haar nieuwsgierige aard. 'Oh, wacht, dat is misschien iets te persoonlijk...'

'Ik ben allergisch voor magie,' zei Siron. 'Al is het minder erg dan vroeger, toen had ik altijd verstopte neuzen in de auto. Nu weet ik het redelijk onder controle te houden.'

'Dus dat bedoelde je met dat je ze niet voelde.'

'Ja,' zei Siron een beetje droog. 'Maar doordat ik een krimin ben heeft Senford een tweede reden om mij te haten...'

'Vertel,' zei Ailith en was blij dat er nog niet een één of andere ongemakkelijke stilte was gevallen.

'Hij had een schilderij in zijn kantoor hangen met de onderdrukking van de krimin erop.'

'Serieus?' zei Ailith vol afschuw. 'Dat is gestoord.'

'Vertel mij wat,' zei Siron. 'Ik was al blij dat Akkay niet hetzelfde dacht.'

'Akkay... Dat is de zoon van, toch?' vroeg Ailith die de jongen met zijn lava ogen en zijn deels oranje haar voor zich zag.

'Klopt... En door de reddingsactie wordt hij nu ook gezocht.'

'Heftig,' zei Ailith en stuurde met de bocht mee. Aan haar linker kant stond de academie in een licht blauwe gloed als een ster de omgeving te verlichten. Daar moesten ze niet heen en met een steek in haar hart wist Ailith dat ze Daelyn nu achterliet. Diep vanbinnen hoopte ze dat deze vluchtactie niet te veel tijd van haar zou vragen, maar de trip naar het Tiras gebergte was al bijna een halve dag. Ze zuchtte en voelde langzaam de nijging om te slapen haar lichaam in kruipen.

'Weet je wat wel grappig is?' zei Siron plots.

'Nou?' vroeg Ailith.

'Je vaders zeiden mij Jathana's naam niet vies te maken,' zei hij. 'Maar dat zou betekenen dat ik mijn eigen naam dan ten schande zou brengen.' Ailith lachte.

'Je bent wel erg zeker van jezelf.' Siron lachte ook.

'Zo bedoel ik het niet, mijn tweede naam is Jetha afgeleid van Jathana.'

'Oh, dat is best grappig ja,' zei Ailith. 'Ik zou ook wel een tweede naam willen hebben.'

'Ik zou er liever een willen hebben gehad van een god in plaats van godin, had me veel gescheeld op voorschool.'

'Op welke voorschool heb je gezeten?'

'De enige die je in Eykus kan vinden,' antwoordde Siron en glimlachte bij de herinnering aan zijn jongere jaren.

'Maar als je uit Eykus komt... Hoezo ben ik je dan die ene keer in de bergen tegengekomen?' zei Ailith fronsend. 'Het is bijna veertien jaar geleden, maar ik herinner me vaag dat Eykus niet dichtbij de plek lag waar ik toen goud had gevonden.'

'Ik ben halverwege het basisonderwijs naar Kaydra verhuisd,' antwoordde Siron. 'Maar wat deed jij daar eigenlijk zo ver van huis? Of woonde je ook eerst ergens anders?'

'We waren op vakantie in een noordelijke zij stad van Kaydra en ik wilde graag de bergen onderzoeken,' antwoordde Ailith.

'En jouw ouders vonden het gewoon goed dat je daar aan de rotswand hing?' vroeg Siron lachend.

'Nee, maar zo kwamen ze tenminste van mijn gezeik af,' zei Ailith en Siron lachte nog harder. Ailith lachte mee en merkte dat ze Siron en meneer Verurs als twee lossen personen ging zien in plaats van dezelfde. Het klonk raar, maar hij gedroeg zich net zoals die keren in de drakentuin dat ze hem buiten de lestijden tegen kwam. Hij was een stuk losser en ontspannener -al was hij waarschijnlijk gestrest door het feit dat hij achtervolgd werd- daarnaast kon hij serieus zijn, maar niet op de leraar manier die ze kende. Ze fronste even toch raar dat de man die naast haar zat niet lang geleden nog voor de klas stond en haar les stond. Ze zou aan het idee moeten wennen.

*Jathana, godin van vertrouwen

Volgende week geen update (╥_╥)
Die erna weer wel (^ω^)
(Check het voorwoord voor meer informatie en zo)
Dus iedereen die achterloopt kan lekker bijlezen xD

Iedereen die meer leesvoer nodig heeft: volgende week is Het spel van de Koningin compleet :3
Een ander fantasy verhaal van mij :P

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top