†5†

De afspraak met Hemmin bracht hem allesbehalve goed nieuws. Het was daarom ook dat hij totaal geen zin had in de volgende afspraak die hij nu had. Vorige keer werd hem verteld dat hem aanbevolen werd om door te gaan met leraar zijn, iets waar Siron fel op had gereageerd. Hij had genoeg geld gespaard en vond het allemaal wel mooi was geweest, nog een jaar erbij hoefde hij niet. Daarnaast had Ailith al haar tentamens gehaald en hoefde hij zich daar ook geen zorgen meer over te maken, dat was geregeld. Senford Hemmin was duidelijk niet blij toen Siron zei dat hij geen les meer wilde geven en vroeg hem af te koelen om later er weer over te kunnen praten. Later was vandaag en later was aan het begin van de zomervakantie. Siron zuchtte en keek redelijk geïrriteerd naar de deur waar hij doorheen moest lopen.
Hij sloot even zijn ogen en liep met een schietgebedje naar Phillé de deur door. Een frons verscheen op zijn gezicht, Akkay zat niet op zijn normale plek en het bureau was leeg. Siron keek om zich heen, maar zag nergens twee vurige ogen die hem aankeken. Dit maakte Siron nog neerslachtiger, meestal wist Akkay hem moed in te spreken... Zuchtend liep Siron door, het was niet dat hij een andere keuze had.

Terwijl Siron naar het kantoor van Senford Hemmin liep, kon hij het rare gevoel in zijn onderbuik niet negeren. Misschien was het woedde of was hij om een vreemde reden nerveus geworden. Hij ademde diep in en uit en merkte dat zijn handen lichtjes trilden toen hij langs de deur van het kantoor liep. Om een vreemde reden wilde Senford hem in een ander kantoor spreken dan gewoonlijk. Misschien had het iets met dat vreselijke schilderij te maken of iets waar Siron niks van mocht weten. De deur waar hij moest zijn ging open voordat hij er voorstond. Het bekende gezicht van Hemmin verscheen en zette zijn nagels in de muis van zijn hand om zo zijn enorme irritatie voor die man te verdringen. De bijna zwarte ogen van Senford keken Siron aan en zorgde ervoor dat Siron hem wel naar binnen moest volgen. Senford gebaarde naar de enige stoel in de kamer en Siron ging met een diepe frons zitten. Hij had niet de kracht om iets te zeggen, of om tegen te werken. Toen hij eenmaal zat verliet Senford de kamer zonder een woord tegen hem gezegd te hebben.

'Wat in Harere's naam...' mompelde Siron en zijn stem echode in de lege kamer. Hij wilde opstaan, maar zijn ledematen reageerde niet alsof hij te moe was te bewegen. De kamer was leeg, de vloer van een lichte houtkleur en de muren waren net niet wit, eerder een transparant beige. Het voelde niet goed, hoe langer Siron er zat, hoe zenuwachtiger hij werd. Met alle macht probeerde hij uit zijn trance te komen, maar dat lukte pas toen zijn telefoon in zijn broekzak begon te trillen. Sirons armen kwamen in beweging en hij nam op.

'Hallo?' vroeg hij, want het apparaat had het nummer niet herkend.

'Hologram modes,' zei de telefoon en Siron hield het apparaat iets van zijn gezicht af.

'Siron!' Akkays stem was dwingend en zijn gezicht stond vol angst. 'Ga daar weg, nu!'

'Wat is er aan de hand?' vroeg Siron en het rare gevoel in zijn maag werd steeds sterker.

'Ik heb niet veel tijd,' zei Akkay en keek naar achteren. 'Je moet zo snel mogelijk weg.'

'Waar moet ik heen?' vroeg Siron die inzag dat tegenwerken hem niet verder zou krijgen.

'Eerst naar buiten zou ik zeggen, momenteel heb ik mijn vaders spreuk verbroken, dus je zou zonder al te veel moeite kunnen ontsnappen,' antwoordde Akkay. 'Ik wacht buiten in de gang op je.' Siron knikte en liep naar de deur toe die gelukkig meteen open ging.

'Ben je door de deur?' vroeg iemand buiten het hologram en even later naast Akkay verscheen.

'Ja,' zei Siron en hoorde ze beide opgelucht ademhalen.

'Ik ben Cy,' zei het nieuwe gezicht.

'Siron,' zei Siron en keek links en rechts de gang over.

'Ik zal ook de andere deur voor je openmaken, dus zeg wanneer je er bent,' zei Cy. Siron knikte en liep snel door.

'Ben er,' zei hij met gedempte stem toen hij het einde van de gang had bereikt.

'Oké,' zei Cy en de deur schoof meteen open. Siron liep er meteen door en zag de volgende deur ook meteen opengaan. Daarachter stonden Akkay en Cy met een gespannen blik.

'Akkay, wat is er aan de hand?' vroeg Siron aan de edele.

'Eerst rennen dan vragen,' zei Akkay. 'Dan is de kans kleiner dat we gepakt worden. Siron knikte en volgde de Egrima snel. Hij wist het moment dat hij Akkay niet achter het bureau zat dat er iets niet klopte. Dat gevoel werd met elke stap bevestigd en bleek nu waar te zijn. Want wat zou het anders moeten zijn. Akkay vertraagde iets en ging naast Siron snel lopen.

'Het voelt heel erg als een reddingsactie,' zei Siron en Akkay knikte.

'Dat is het ook,' zei hij. 'De edelen willen je namelijk dood.'

'Wacht wat?' vroeg Siron verbaasd.

'Het was een val. Ze vinden je te gevaarlijk geworden, je weet te veel,' zei Akkay en ze sloegen een hoek om.

'En daarnaast wilde ik niet meer op de academie blijven,' vulde Siron hem zuchtend aan.

'Inderdaad,' zei Akkay.

'Iké staat met een paar van haar vriendinnen klaar,' zei Cy plots en keek naar ze om. 'Verder heb ik de sloten van de westvleugel ontgrendeld, daar zitten de minste Egrima.' Akkay knikte.

'Bedankt,' zei hij.

'Je hebt me donuts te goed,' zei ze.

'Dat weet ik,' zuchtte Akkay en richtte zich weer tot Siron.

'Je vliegt zo meteen met een gevleugelde hier ver vandaan.' Siron wilde er iets tegen inbrengen, maar Akkay was hem voor. 'Laat me uitpraten alsjeblieft,' zei hij en zuchtte. 'Ik weet dat het niet de meest aantrekkelijke optie is, maar meer kans van overleven heb je anders niet.'

'Weet ik,' zei Siron zuchtend, want het was algemene kennis dat gevleugelde en Egrima los van elkaar werkten. 'Waar word ik gedropt?'

'Iets van de academie vandaan,' zei Akkay.

'En dan?' vroeg Siron.

'Dan ga je rennen,' zei Cy en wees in de verte. 'Die kant op,' zei ze en begon nog sneller te lopen. 'Het gras is hoog dus je zult niet snel gezien wroden.'

'Inderdaad,' zei Akkay. 'Ga naar een plek waar je denkt veilig te zijn.'

'Wauw,' lachte Siron sarcastisch. 'Daar heb ik wat aan. Hoe weet ik wat veilig is?'

'Er zijn een paar huizen in het weiland dichtbij de academie, klop bij een aan en vraag om vervoer. De meeste mensen die daar wonen zijn goedgezind.' Siron knikte, al vond hij het wel een raar idee, aankloppen bij iemand in de avond.

'En als ze dat niet zijn?'

'Dan heb je pech en ren je door naar de bergen toe. Iedereen ontwijkt liever de bergen, ook de edelen, dus daar ben je lang genoeg veilig.'

'En hoe lang is dat?' vroeg Siron die het plan een beetje in twijfel begon te trekken. Maar Akkay gaf geen antwoord en Cy gebaarde dat ze stil moesten zijn. Siron keek naar boven en zag drie gevleugelde op de balustrade van het balkon de tweede verdieping zitten. Het waren drie vrouwen en een maakte oogcontact met Cy. Cy knikte en gebaarde dat Siron en Akkay haar moesten volgen. Even later stonden ze buiten.

'Zo ver hebben we Phillé bij ons gehad,' zei de gevleugelde met de naam Iké.

'We hebben dat geluk vooral aan Cy hier te danken gehad,' zei Akkay en keek achter zich naar het zilveren gebouw. 'In Harere's naam, volgens mij heeft mijn vader ons door.' Iké's ogen werden groot.

'We moeten gaan nu!' zei ze en pakte Siron onder de oksels vast.

'Wow, wacht!' zei hij geschrokken.

'Sorry Verurs, maar als je wilt blijven leven moeten we nu gaan,' zei Iké en met dat steeg ze op de avondlucht in.

'Maar Akkay en Cy dan?'

'Ieder zijn andere kant op, anders vinden ze je sneller,' antwoordde de gevleugelde en ze positioneerde hem iets anders in haar armen. 'Al is Akkay nu ook in gevaar, maar die heeft zijn onderduikplekken net als Cy.'

'Waarom kan ik dan niet bij hen onderduiken?' vroeg Siron, ook al vermoedde hij het antwoord al.

'Meer vluchtelingen op een plek is meer kans om gevonden te worden. Meer is er niet aan.' Siron knikte en zuchtte. Daarna merkte hij dat de grond weer dichterbij kwam.

'Gaan we nu al landen?' vroeg Siron verbaasd, hij had wel een iets langere vlucht verwacht.

'Ja,' Iké klonk alles behalve blij. Een andere gevleugelde kwam naast Ike vliegen.

'Ik heb zijn spullen,' zei ze. 'Het is voornamelijk kleren.'

'Wacht, hoe komen jullie daaraan?' vroeg Siron verward.

'Cy,' antwoordde Iké en vloekte.

'Wat is er?' vroeg Siron.

'Ze hebben de achtervolging ingezet!' antwoordde de gevleugelde en landde. Ze zette Siron neer en de andere gevleugelde gaf hem een niet al te grote rugzak aan.

'In Harere's naam,' zei Siron in zichzelf en voelde dat dit menens was, hij was echt in gevaar. Hij ademde diep uit en keek om zich heen, maar lang kon hij niet stil staan.

'Ren,' zei Iké met dwingende stem en steeg daarna meteen op. Siron liet zich dat niet twee keer zeggen en begon door het grasland te rennen.

De wind sloeg in zijn gezicht en het hoge gras kietelde zijn handen. In de verte zag hij een licht en hij begon harder te rennen waardoor zijn kuiten begonnen te branden. Uitgeput kwam hij bij een voortuintje aan waar hij over het lage hekje wilde springen wat niet heel goed ging. Hij struikelde half naar de voordeur en klopte aan. Hij wachtte en hoorde gepraat achter de deur, een twijfeling in een stem en het kraken van hout. De deur werd eindelijk opengedaan en Siron zette zijn bril recht op zijn neus.

'Sorry dat ik zo laat aanklop, maar...' Hij stopte halverwege zijn zin.

'Meneer Verurs?'

Ik hoop aankomende week echt weer te kunnen schrijven >.<

Oh en nu komt er eens actie in dit verhaal xD

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top