†16†

'Hier gebeurde het ongeveer,' zei Siron toen ze bij de plek kwamen waar hij Ailith voor het laatst had gezien. 'Ik weet het niet zeker, maar ik kan nog sporen van magie voelen...' Caldre knikte.

'Dan moeten we dat maar van je aannemen...' zei hij en legde zijn lange vlecht over zijn schouder heen. 'En waar zouden we nu dan heen moeten?' Siron dacht na en keek rond in de grot die door meerdere krimin werd verlicht.

'Ik denk naar rechts,' zei hij. 'Want de magiebron ligt meer naar de linkerkant...'

'En als we erbij nemen dat degene die de spreuk uitvoerde, jou liever niet bij de bron wilde hebben,' zei Cheosomedo. 'Is dat inderdaad onze beste kans.' De andere krimin knikte instemmend.

'Naar rechts dan,' zei Caldre en ze sloegen af.

Hoe langer ze liepen, hoe vervelender het nare gevoel in Sirons buik was. Hij had het gevoel dat er iets helemaal mis was, maar kon zijn vinger er niet op leggen. Eerst verweet hij het aan het feit dat hij gewoon bezorgd was, maar wist ook dat Ailith slim en sterk genoeg was om te kunnen overleven, zelfs in een grot. Maar toch had hij het gevoel dat ze niet in zo'n situatie beland was waardoor Siron de neiging kreeg steeds sneller te willen lopen.

'Siron,' zei Caldre en legde een hand op zijn schouder. 'Gaat het? Je ziet zo gespannen.' Siron knikte.

'Het gaat,' zei hij, maar voelde dat hij tegen zichzelf loog. Hoe kon het gaan als Ailith waarschijnlijk in de problemen zat? Hij zuchtte en vouwde zijn handen in elkaar. In zichzelf stuurde hij een klein gebedje naar Atens, vragend naar meer tijd en naar Jhillihé, hopend dat als Ailith de weg niet meer terug zou vinden, ze onder Jhillehé's hoedde zou worden genomen.

'Bidden?' vroeg Caldre daarna en Siron knikte zich afvragend hoe Caldre dat kon weten. 'Ik bid eigenlijk alleen naar de maangod.'

'Omdat het je beschermgod is?' vroeg Siron en haalde zijn handen weer uit elkaar.

'Omdat ik denk dat ik zo ooit mijn moeder terug vind...' zei Caldre. 'Zij was ook aan de maangod verbonden net zoals ik.' Siron wist niet wat hij daarop moest zeggen en bleef stil. Tijdens de stilte zochten zijn ogen naar tekenen van het bekende krullende haar van Ailith of iets anders wat op haar zou wijzen. Maar hij zag niks en ze leek steeds verder weg. Het moment dat hij voelde dat hij het zoeken op wilde gaan geven, stak Cheosomedo zijn hand in de lucht als teken dat iedereen moest stoppen. De vijf krimin bosten bijna tegen elkaar op, het ging maar net goed.

'Wat is er?' vroeg Nijah die ook met hen mee was gegaan om Ailith te zoeken.

'Ik zie licht,' zei Cheo met gedempte stem en gebaarde dat iedereen hem voorzichtig moest volgen. Siron keek Caldre aan en beide hadden ze een frons op hun voorhoofd. In de verte was een blauwpaarsig licht te zien en Siron voelde opeens zijn hoop terugkomen. Wie weet was Ailith daar wel.

De opening waar het licht doorheen kwam, was duidelijk niet gemaakt door de natuur, daar was het te net voor. De krimin keken voorzichtig om het hoekje, maar toen er niemand in de ruimte bleek te zijn, stroomden ze langzaam naar binnen.

'Was je hier langs gekomen?' vroeg Caldre en Siron schudde zijn hoofd terwijl hij de edelstenen muren in zich op probeerde te nemen.

'Dat zou ik wel onthouden hebben...' zei hij en zijn oog ving iets op. 'Wat is dat?' Hij drukte zijn bril steviger op zijn neus en keek met samengeknepen ogen door de edelstenen muur. Caldre kwam met een frons naast hem staan en staarde ook door de muur heen.

'Het lijkt wel...'

'Goud,' zei Cheosomedo die plots bij ze was komen staan. 'En een enorme hoeveelheid van verborgen magie...' Siron keek de oudere man aan met een opgetrokken wenkbrauw. Cheo reageerde niet op zijn blik en riep de andere twee krimin erbij.

'Het is wel een beetje vreemde plek...' zei Nijah. De andere krimin knikte instemmend en Siron vroeg zich af of ze wel kon praten, omdat ze nog geen woord had gezegd.

'Maar is ze er geweest?' vroeg Cheosomedo. Nijah knikte.

'Er zijn hier niet zo heel lang gelden nog mensen geweest,' zei ze en sloot even haar ogen. 'Vier om precies te zijn.'

'Vier?' vroeg Siron en zijn hart begon als een gek in zijn borstkas te kloppen, dit voelde niet goed. Nijah knikte.

'Ik hoop dat Ailith een van die vier is,' zei ze. 'Maar dit betekend ook dat er dus meer wezens in deze grot zijn...'

'We zullen dus extra op onze hoeden moeten zijn...' zei Cheosmedo. 'Moge Phillé bij ons zijn...' De andere krimin herhaalde dat, maar Siron voelde het geluk niet...

________

'Doorlopen!' zei Senford die voorop liep. Aiko en Feeya pakte Ailith nog steviger vast en tilde haar bijna van de grond waardoor haar kansen van tegenwerking sterk verminderd werd. 'Ze hebben een krimin bij ze die kan voelen of er iemand ergens geweest is... Waarschijnlijk weten ze nu van onze aanwezigheid...' Zijn stem verraadde dat zijn plan niet helemaal ging zoals hij hoopte en hij zat er duidelijk mee. Ailith was onverwachts blij toen ze het woord krimin hoorde. Dat betekende namelijk dat Siron hulp was gaan halen en dat Gewn er waarschijnlijk ook aankwam. Ze werd zelfs zo overspoeld door blijdschap dat ze vergat tegen te werken en ze zich mee liet sleuren. Pas toen ze opeens licht van buiten de tunnel in zag schijnen raakte ze in paniek. Ze probeerde zich op alle mogelijke manieren te verzetten waardoor Feeya haar uiteindelijk losliet. Gedreven door de overwinning en de adrenaline maakte ze zich ook uit Aiko's greep los. Haar benen waren klaar om te rennen, om weg te sprinten terug de grot in. Maar Feeya had haar kennelijk met opzet losgelaten en Ailith voelde hoe een spreuk zich om haar lichaam wikkelde.

'Ik zei toch dat we haar weer in hadden moeten slapen,' zei ze gefrustreerd toen ze de spreuk afgerond had en Ailith geen spier meer kon bewegen.

'Met de kans de Gouden Draak nog meer te laten ontwaken?' zei Senford daarop en Feeya keek weg onder zijn brandende blik. 'Hoe klein de kans ook is, als die draak wakker word hebben we een veel groter probleem dan dat we haar nu wakker houden.' Ailith fronste, ze had Senford al eerder over de Gouden Draak horen praten, maar ze wist niet waarom en hoe die een gevaar vormde. Tijd om dat te vragen had ze ook niet, omdat Feeya haar oppakte en over haar schouder legde. Aiko liep rustig achter hen aan. Een ijzige kou kwam ze tegemoet en Ailith begon te rillen, maar meer dan dat konden haar spieren niet.

'Ogliryir zweeft boven ons, heer,' zei Aiko en wees naar boven. Ailith wilde ook omhoog kijken, maar Feeya's spreuk stond dat niet toe.

'Ik weet het, dat betekend ook dat we nu moeten beginnen,' zei Senford daarop en Ailith voelde zich plots misselijk. Ze wist niet wat ze van plan waren, maar ze wist wel dat het met haar te maken had en niet op een positieve manier. Feeya liet Ailith van haar schouder afglijden en in de sneeuw vallen. Ailith kreunde, maar haar geen tijd om te mekkeren door Feeya die haar op haar benen zette. De spreuk werd verbroken en Ailith voelde hoe ze alles weer kon bewegen. Ze overwoog bij het strekken van haar benen er weer vandoor te rennen, maar wist ook dat Feeya haar makkelijk weer kon beheksen.

'Zullen we beginnen?' vroeg Hemmin en leek diep uit te ademen. Feeya knikte en Aiko deed een stap naar achteren. 'Aiko,' zei Senford daarna, 'houd de opening in de gaten.' De krimin knikte en draaide zijn rug naar de edelen om. Senford keek Feeya aan.

'Ik ben er klaar voor,' zei ze zelfverzekerd en Senford knikte terwijl hij zijn mouwen opstroopte.

'Ik heb niks tegen mensen,' zei hij tegen Ailith en keek haar met zijn donkerbruine ogen aan. 'Maar... Ik kan de krimin niet laten doen wat ze willen doen...' Zijn handen lichtte oranje op en die van Feeya kregen een roze kleur. Een twaalfhoekige vorm sloot Ailith in en ze kon nergens meer heen. Paniek rees in haar lichaam en ze keek langs de Egrima naar de grotopening hopend een bepaalde krimin daar te zien. Ze drukte haar nagels in de muis van haar hand en ademde met haperingen.

'Ze ziet er bang uit...' zei Feeya zacht en haar stem klonk raar nu Ailith in een magie barrière stond.

'Ze gaat er niet dood aan,' zei Senford daarop, maar Ailith vroeg zich al snel af hoeveel daar van waar was. Feeya richtte haar blik weer op Ailith en Ailith zag dat er een tweede laag over de barrière kwam. Deze keer geen twaalfhoek, maar donkerpaarse ringen met voor Ailith onbekende tekens, die kruislings over de andere magie vielen. De paarse ringen werden steeds kleiner tot ze Ailiths huid raakte en daar bleven steken. Ailith hoorde nu niks meer, ze zag de monden van de Egrima bewegen, maar er kwam geen geluid meer uit. Tranen begonnen in haar ooghoeken te prikken en ze hoopte dat alles goed zou komen, dat de magie haar niet zou breken, dat ze weer thuis zou kunnen komen en Siron weer zou kunnen zien. Haar hart begon steeds sneller te kloppen en ze wenste haar vaders te zien die haar gerust zouden kunnen stellen. Nieuwe magie verscheen, deze keer donkerblauwe linten met zelfde tekens als die van de ringen. De linten boorde zich meteen een weg door de roze twaalfhoekige barrière en wikkelde zich stevig over Ailiths ledematen. Ze wilde schreeuwen, de linten van haar aftrekken, maar ze werd in haar plek gehouden alsof ze bevroren op haar plek stond. Misschien was ze dat ook door de vreemde tekens die zich onder haar voeten bevonden...

Meer magie stroomde de barrière binnen en vielen Ailith aan. Haar huid begon te branden van de overweldigende werking van zo'n grote hoeveelheid van magie. Haar adem begon te haperen en net wanneer ze dacht dat ze het niet meer hield, hield het op. De barrière spatte als water naar beneden en verdween de sneeuw bedekte grond in. Ailith wankelde en zag dat de edelen er even moe uitzagen als dat zij zich voelde, maar alleen zij viel de sneeuw in, de Egrima niet.

'Aiko,' zei Senford hijgend. 'Je weet wat ik van je vraag.' Aiko draaide zich om en knikte. Zijn ogen keken Ailith aan en hij liep naar haar toe. Hij tilde haar zonder al te veel moeite uit de sneeuw op. Senford glimlachte en niet veel later verdween hij samen met Feeya als een flits naar boven, naar Ogliryir. Aiko draaide zich na het vertrek van de Egrima om en begon te lopen, dieper de bergen in, maar in tegenovergestelde richting van de grot. Met pijn in haar hele lichaam zag Ailith de afstand tussen haar en de grot steeds groter worden. Hoewel ze enorm veel pijn had, voelde Aiko vreemd vertrouwd, misschien was het dat hij deels groene ogen had die haar veel aan Siron deden denken.

'Er gaan zo meteen een paar dingen gebeuren,' zei Aiko, Ailith keek weg van de grot om hem aan te kijken een zag dat zijn donkere huid door de zon beschenen werd. Zijn gezicht leek jong, maar oud tegelijkertijd. 'Die dingen die gaan gebeuren, houden als het goed is de krimin tegen.' Ailith keek weg en keek naar waar ze heen gingen. Er was niet veel te beschouwen als bestemming, alles was sneeuw en een klein stukje verder waren een stel naaldbomen.

'Maar je bent zelf ook een krimin...' zei Ailith zacht en Aiko keek haar aan. Het was geen vervelende blik om op haar te hebben.

'Dat klopt, maar wat die krimin doen is niet het goede...' zei hij met een zucht waardoor hij opeens leek te verouderen.

'Wat is dan wel het goede? Ze daar laten verrotten, omdat een stel Egrima ze dood willen?' zei ze daarop met een pijn in haar stem. Aiko stopte met lopen en keek neer.

'De spreuken van de bergen moeten behouden blijven... Er is een reden waarom goud niet meer in de geschiedenis te vinden is,' zei hij en zette haar in de sneeuw neer. Ailith merkte dat haar hele lichaam zwaar aanvoelde en ze niet de mogelijkheid had weg te lopen. Aiko knielde naast haar. 'En onder die reden moeten ze gestopt worden.'

'Waarom moeten die spreuken behouden blijven?' vroeg Ailith. 'Waarom moet de Gouden draak blijven slapen? Waarom moet goud verborgen blijven?'

'Omdat je anders alles kwijt raakt wat je lief bent,' zei Aiko en stond op. Hij klopte de sneeuw van zijn kleren af en keek zuchtend hij om zich heen. 'Goud lijkt misschien goed,' zei hij daarna terwijl hij naar de zon keek. 'Maar het is veel gevaarlijker dan je zou denken...' En met die woorden draaide hij zich om en liet haar alleen achter in de kou.

*Jhillihé, godin van de verloren zielen


De dag is nog niet heel ver en ik heb al twee keer drie kwartier keihard geleerd?! :D
Heb maar even een uur lange pauze ingeplant voor deze update en lunch :3

Ik hoop dat iedereen een fijne dag heeft en gezegend is door Hequa net als ik opeens Ö xD

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top