†10†
'Pff, jeetje Ailith, daar vraag je wat,' zei Tero en krabde zich achter op het hoofd.
'Ik kom wel elk weekend terug! Dat beloof ik!' zei Ailith en keek haar vaders om de beurt aan.
'Het wel een hele grote stap,' zei Armis. 'Ik weet niet of wij er klaar voor zijn...'
'O, kom op jongens!' zei een oude vrouwen stem vanuit de keuken en even later kwam de bezitter van die stem het gesprek in lopen. 'Ze is achttien.' Ailith glimlachte naar haar oma die vrolijk terug knipoogde.
'Mam,' zei Armis en zuchtte. 'Dit is iets tussen Tero, Ailith en mij.'
'Vind ik niet,' zei Alies, zijn moeder, terug. 'Zal ik eens zeggen wat ik vind?' Ze stak haar vinger in de lucht in de richting van Armis' neus.
'Alstublieft moeder,' zei Armis zuchtend en Tero begon achter zijn handen te lachen.
'Jullie hebben haar vanaf het moment dat ze een groepje cellen was bijgestaan. Dit is de kans voor haar om eens iets zelf te doen, om zelf iets te proberen. Jullie en jij zeker Armis,' zei ze en keek haar zoon even goed aan, 'hebben ook dat moment gehad. Ik snap hoe jullie je voelen, maar soms maakt het een deur open waarvan de sleutel altijd verloren leek te zijn.'
'Je hoort het pa,' zei Ailith en sloeg een arm om de schouder van haar oma die triomfantelijk glimlachte.
'Als beide samen gaan werken...' zei Tero en keek Armis aan die uiteindelijk zuchtte en met zijn ogen rolde.
'Oké,' zei hij zuchtend.
'Oké,' herhaalde Tero hem.
'Oké?' vroeg Ailith verbaast en enthousiast tegelijkertijd.
'Oké!' zei haar oma vrolijk. 'Zal ik thee zetten?'
Even later zaten ze met zijn vieren aan de dikke houten tafel die zo wel als werkplek als eettafel werd gebruikt. Aan de tafel stonden stoelen op hoge poten waardoor iedereen behalve Tero met de benen boven de grond bungelde.
'Wanneer kan ik je draak bezoeken?' vroeg Alies en nam een slok van de thee terwijl ze haar kleindochter met haar donkerbruine ogen aan keek.
'Ik moet eerst nog een ei uitzoeken,' zei Ailith en keek omhoog om uit te rekenen wanneer dat ongeveer zou zijn. 'Dat is volgens mij aan het einde van het eerste blok.'
'En wanneer is dat?' vroeg haar oma verder.
'Euhm...' zei Ailith en begon te lachen. 'Ik bel je dan wel.'
'Dus maak je maar geen zorgen moeder,' zei Armis en legde zijn hand op Alies' schouder. Ze glimlachte.
'Natuurlijk maak ik me daar geen zorgen om! Iemand die jaren zo geobsedeerd is met draken en goud kan het moeilijk stilhouden dat die een draak heeft.' Ailith lachte. 'En daarnaast, houden jullie te veel van deze oude dame om het te verzwijgen.' Alies' glimlach werd breder en ze stopte een pluk van haar grijze, bijna witte haar achter haar linker oor.
'Hoe laat is het eigenlijk?' vroeg Tero.
'Vijftien t-a, wil je me weg?' zei Alies.
'Nee,' lachte Tero. 'Dat niet, maar ik heb een afspraak over een nieuw ontwerp dat ik heb gemaakt.'
'Oh,' zei Ailith. 'Waarvan?'
'Weer eens een auto. Ik zou je het allemaal wel willen laten zien, maar ik moet nu wel gaan.' Hij dronk zijn thee in een keer op en stapte op van zijn stoel. Daarna liep hij van de tafel weg. Even later kwam hij met een jas en een tas terug. Hij gaf zijn schoonmoeder een kus op de wang.
'Tot volgende week?' vroeg hij.
'Lijkt me leuk,' antwoordde ze en Tero lachte. Daarna gaf hij Ailith een kus op haar hoofd.
'Tot vanavond pa,' zei ze en Tero lachte.
'Eten we lekker?'
'Ik zal het proberen,' antwoordde Ailith die vandaag voor het eerst sinds tijden weer zou koken. Tero liep naar Armis en gaf hem een kus op de mond.
'Jij ook tot vanavond,' zei Tero.
'Maak het niet te laat,' zei Armis daarop. 'En zorg dat ze je onderwerp weer aannemen, dan heb ik ook weer werk.' Tero lachte en Armis gaf zijn man een knipoog.
'Ik zal mijn best doen.' Hij liep naar de deur en zwaaide nog een keer voordat hij het huis verliet. 'Dág!'
'Doei!' zei iedereen terug.
Niet veel later excuseerde Alies zich ook en ging ze langzaam naar huis. Armis hielp zijn moeder in haar jas en ze dankte hem daarvoor.
Toen Ailith alleen was met haar vader besloot ze hem iets te vragen waar ze eigenlijk al een tijdje mee zat. Het was niet dat ze er continu mee bezig was, maar soms was het wel de oorzaak van een knoop in haar maag.
'Pap?' vroeg ze voordat haar vader had besloten of hij weer aan iets zou sleutelen of niet.
'Ja? Wat is er?' Hij keek haar aan, ze waren bijna even groot, maar Ailith was nog steeds kleiner. Waarschijnlijk zou dat ook zo blijven.
'Euhm,' zei ze en klemde haar handen in elkaar. 'Wat als ik het niet haal...'
'Hoe bedoel je?' Ailith zuchtte diep en haar vader bleef haar onafgebroken aankijken.
'Ik had het niet verteld, maar...' Ze beet op haar onderlip. 'Maar er is maar een kleine kans dat ik het derde jaar van de studie haal...'
'Hoe klein?' vroeg Armis rustig en Ailith keek op.
'Tachtig procent haalt het niet...' Ailith voelde haar ogen plots branden en merkte nu pas hoe erg ze er mee zat.
'Maar Ailith,' zei haar vader en sloeg zijn armen om haar heen. 'Zelfs als je het haalt, maakt dat helemaal niks uit.' Ailith keek op. 'Het maakt niet uit wat je doet of wat er gebeurt. Welke keuze je ook maakt, ook met die eigen kamer, we zullen altijd achter je staan. Daar zijn we je ouders voor.' Ailith glimlachte en voelde tranen haar wangen afgeleiden.
'Ik houd van je pap,' zei ze.
'Ik ook van jou. En maak je niet te veel zorgen over dingen die niet vast staan.' Ailith knikte.
'Ik zal het proberen,' zei ze en nestelde zich tegen haar vader aan zoals ze vroeger ook wel eens deed. Armis aaide met een hand over haar achterhoofd.
'Goed zo.'
———
Ailith voelde zich de volgende dag een stuk beter. Ze had het nodig gehad, de bevestiging dat haar ouders gewoon achter haar stonden. Ze was ook in zo'n goed humeur dat ze niet verwachtte dat er iets was dat dat kon verpesten. Maar daar zat ze er naast. Ze liep naast Raïza en lachte om een grap die ze maakte toen haar vriendin plots een kleine gil slaakte.
'Wat is er?' vroeg Ailith geschrokken terwijl Raïza zich achter een plant verstopte.
'Eigmen,' zei ze en wees trillend in de verte.
'Wie?' vroeg Ailith fronsend, maar herkende de Teylin een stukje verder op. 'Bij Harehe!'
'Wat moet ik doen? Hij komt deze kant op!' zei Raïza met een hulpeloze blik in haar ogen.
'Laat mij maar,' zei Ailith met een zelfverzekerde blik. 'Ik leid hem af.'
'Bedankt,' zei Raïza duidelijk opgelucht en maakte zich even later uit de voeten. Ailith wilde nu ook weglopen, de andere kant op, maar werd tegengehouden door de stalkende Teylin, zoals Ailith hem in haar hoofd was gaan noemen.
'Hey!' riep hij en had haar binnen een paar stappen ingehaald waardoor hij haar de weg kon versperren. 'Jij bent toch een van Raïza's vriendinnen?' Ailith keek een heel eind omhoog, want Eigmen was zeker wel twee meter lang.
'Ja, wat moet je?' zei Ailith botter dan ze eerst van plan was, maar aan de andere kant verziekte deze gast Raïza's gemoedsrust en momenteel Ailiths humeur, hij verdiende het.
'Ik dacht dat ik Raïza hier net zag.' zei hij en haalde een hand door zijn korte haar zonder zijn horens te raken. 'Waar is ze?'
'Niet hier,' zei Ailith.
'Dat zie ik ook wel,' zei Eigmen rustig met een arrogante blik. 'Daarom vraag ik aan jou ook waar ze zou kunnen zijn.'
'Zelfs als ik het zou weten, zou ik het niet tegen je zeggen,' antwoordde Ailith en klemde haar tanden op elkaar. Ze zou dit met woorden oplossen, niet met geweld. Daarnaast zou ze in een gevecht verliezen, omdat het algemeen bekend was dat Teylins veel sterker zijn dan mensen.
'Ow,' zei Raïza's stalker. 'Dus je wilt me niet zeggen waar mijn vrouw is?'
'Wacht wat? Sorry?!' vroeg Ailith boos en verbaast tegelijkertijd. 'Vrouw?'
'Ja,' zei Eigmen alsof het de normaalste zaak van de wereld was. 'Ze is van mij.'
'Ze is van jou?' Ailith kon zijn woorden niet geloven! Wat zat hij uit zijn nek te lullen.
'Gekregen van Kayké,' zei hij met een misselijkmakende glimlach.
'Ten eerste,' zei Ailith boos, want nu was ze het echt verloren. 'Ze is geen bezit! Ten tweede, ze is niet van jou! Wie denk je wel niet wie je bent?!' Haar stem werd steeds luider en ze merkte dat een paar mensen naar hen omkeken.
'Ik ben haar man,' zei Eigmen normaal.
'Dat ben je niet!' zei Ailith fel. 'Ik ben een van haar beste vriendinnen en ik weet dat ze dat nooit zou laten gebeuren. Daarnaast wil ze helemaal niet trouwen en als ze het toch zou willen, is dat niet met jou!' Eigmen trok een wenkbrauw op.
'Ze is nog steeds van mij. Als je daarbij in de weg staat twijfel ik niet je weg te werken,' zei hij grommend en zijn gele ogen glinsterden gevaarlijk.
'Niet als ik eerst actie onderneem,' zei Ailth en prikte hem in zijn borst, Eigmen lachte.
'Moet ik nu bang zijn?' vroeg hij en Ailith herinnerde zich plots alles wat Raïza over hem gezegd had.
'Je bent gewoon jaloers op haar,' zei ze en voelde haar woede wegebben, ze voelde dat ze dit ging winnen.
Hij keek verbaast. Goed, dacht Ailith gemeen.
'Ben ik dat?' vroeg hij spottend niet in de gaten hebben dat hij voor dé beste vriendin van Raïza stond.
'Je bent jaloers op haar omdat ze beter is en sneller in muurlopen dan jij én dat al sinds jullie kinderen zijn. Je bent jaloers, al je hele leven, omdat zij wel dat ene meisje kon versieren terwijl jij niet durfde.' De kleur in zijn gezicht trok langzaam weg.
'H-hoe,' zei hij en deed een kleine stap naar achteren alsof hij wist wat Ailith nog meer ging zeggen.
'Je was zo jaloers dat je het zag als liefde, dat was de enige manier hoe je er mee kon leven. Maar jij en ik weten beide dat jouw familie dat niet vind kunnen. Fétem is een verboden woord voor je, niet?' De schok was bij hem steeds beter in zijn gezicht te zien, hij zat in de val.
'Als-alsjeblieft! Vertel dit niet aan mijn moeder,' zei hij en hield zijn handen omhoog als overgave.
'Oh, dat was ik eerst nog niet eens van plan, maar bedankt voor het idee!' zei Ailith duivels.
'Alsjeblieft!' zei Eigmen smekend. Ailith trok een wenkbrauw op. 'Ik smeek het je!' En toen deed hij iets wat ze niet had verwacht. Hij ging door zijn knieën en boog voor haar, op handen en voeten lag hij op de grond en smeekte haar.
'Op een voorwaarde,' zei Ailith die zich nu wel heel vol van zichzelf voelde zoals hij steeds had gedaan. 'Dat je Raïza niet meer lastig valt, nooit meer. Doe je dat wel zal ik niet twijfelen en het meteen aan jou moeder vertellen. Raïza zal wel weten wie dat is.'
'Oké, oké,' zei Eigmen en knikte buigend met zijn hoofd. 'Ik zal haar niet meer lastigvallen.'
'Goed en dan nu wegwezen.'
*Kayké, god(in) van de (verleidende) liefde
*Fétem, god van jaloezie
Goede morgen zonder zorgen!
Ik ga helemaal stuk omdat Ailith gewoon super badass is als het om beschermen van vrienden gaat xD
En even: ouders zijn belangrijk in verhalen! Laat ze niet zomaar achterwege (als ze er zijn).
Daarnaast: Tero en Armis zijn Ailiths biologische ouders. Ja, in dit universum kan dat gewoon! :D Al worden mannen niet zwanger, dus Ailith heeft zich van cellen tot embryo enz. ontwikkeld in een speciale buis. (Magie maakt gewoon alles mogelijk)
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top