†1†

Verward en geschrokken werd Siron wakker. Een piepend geluid drong zijn oren in en werd dringender hoe meer hij zich begon te bewegen. Niet veel later duwde iemand hem naar beneden, Siron wilde tegenstribbelen, maar gaf het op toen hij merkte dat zijn ogen niet open gingen. Waarom gingen zijn ogen niet open? Hij liet zich in een zacht bed duwen en het lukte hem om zijn ogen te openen, tenminste hij dacht dat het lukte. Zijn oogleden gingen open, maar niks werd voor hem duidelijk. Hij zag niks, nada, noppes, zelfs geen zwart. Het leek alsof hij sliep, maar toch was hij wakker. Hij fronste en draaide zijn hoofd naar links en naar rechts.

'Probeer zo min mogelijk te bewegen,' zei een stem. Siron realiseerde zich wat er aan de hand was terwijl hij een paar keer zijn oogleden naar boven en naar beneden voelde gaan. Alles in zijn lichaam leek te willen huilen. Hij keek weer vooruit zonder iets waar te kunnen nemen en voelde een warme traan over zijn koude wang lopen. Meer volgden en hij vroeg zich af hoe het eruit zou moeten zien voor degene die hem terug in het bed had gedrukt.

'Ik ben blind,' zei hij piepend met een stem die een lange tijd niet gebruikt was geweest. En de tranen stroomden naar beneden. Het was stil en heel even dacht Siron dat hij ook plots doof was geworden, maar de stem die hij daarna hoorde bewees zijn ongelijk en jaagde zijn angst voor even weg.

'Als in je ziet niks?' vroeg die, Siron knikte snotterend en voelde dat hij zich bewust werd van de pijn in zijn gezicht. 'Ook geen zwart of een duisternis?' Siron kneep zijn ogen dicht en voelde meer tranen over zijn ogen glijden. Daarna hoorde hij hoe er ergens gerommeld werd en niet veel later dacht hij te voelen hoe er iemand naast hem kwam zitten. De pijn in zijn lichaam bleef en hij beet zijn tanden op elkaar. De mensen om hem heen, Siron wist zeker dat het er minimaal twee waren, hadden door dat hij dat deed en een warme hand werd geruststellend op zijn pols gelegd.

'Niet schrikken,' zei de stem die nu als bekend aan begon te voelen. 'Ik ga je ooglid aanraken om zo naar je pupil te kunnen kijken. Dan kunnen we concluderen of je inderdaad blind bent of niet.' Siron knikte onderdanig en voelde een koude vinger op zijn huid bij zijn rechter oog geplaatst worden. Zijn ooglid werd omhoog getrokken en Siron hoorde een klik.

'Hij heeft gelijk,' zei een andere stem van de tweede persoon die in de ruimte aanwezig was, maar tot nu toe nog niks had gezegd. 'Hij is blind.' Degene naast Sirons bed zuchtte. Siron voelde dat er meer tranen zijn ogen uit liepen, maar nu deels ook veroorzaakt door zijn ledenmaten die om aandacht schreeuwden met een brandend gevoel.

'Het spijt me,' zei degene naast het bed, Siron schudde zijn hoofd met een pijn vertrokken gezicht en realiseerde zich dat hij Ailith nooit meer zou kunnen zien... Haar amberbruine ogen niet, haar lach niet, haar alles niet... Hij leek plots verdoofd en zijn zintuigen leken even uitgeschakeld.

'Ik ben blind,' zei hij nog een keer piepend, het niet kunnen geloven. 'Ik... Ik-' Zijn stem brak en de pijn keerde weer terug zijn lichaam in. Een hand werd op zijn schouder gelegd terwijl hij begon te schokken van het huilen. '-heb pijn.' Wist Siron nog net uit te brengen en een van de twee mensen verschoof de stoel of de kruk die naast het bed stond.

'Het spijt me, maar daar moet je even doorheen bijten,' zei degene die zijn ogen gecontroleerd had. 'Je Egma moet zo lang mogelijk vrijgesteld blijven van magie... Anders zal het je dood betekenen.' Bij het horen van het woord ''dood'' raakte Siron in paniek en hij werd weer terug in het bed geduwd.

'Rustig!' zei de stem van degene die hem in het bed gedrukt hield.

'Maar ze willen me dood!' zei Siron en probeerde zich uit de greep te halen.

'Dat wouden ze, maar dat is niet meer,' werd er gezegd en Siron stopte met bewegen. Hij ging voorzichtig deels rechtop zitten en legde zijn handen op zijn schoot.

'Dat is niet meer?' vroeg hij verward.

'De zoon van Senford Hemmin heeft een mooi woordje voor je gedaan,' zei de andere aanwezige. 'Ik hoorde zelfs dat hij je wil bezoeken wanneer je wakker bent...'

'Akkay leeft nog?' vroeg Siron verbaasd, ervan overtuigd dat Senford zijn zoon zo danig afgetuigd had dat die niet meer zou kunnen lopen.

'Euhm, ja,' werd er gezegd en Siron voelde opeens een naar gevoel door zich heen stormen, nog vervelender dan de pijn die nu op de achtergrond leek te zitten.

'En Ailith?' zei hij en voelde hoe de adem in zijn keel stokte terwijl het stil bleef.

'Ailith Ambres?' Siron knikte. 'Ze...' Er werd diep gezucht. 'Ze ligt nog in coma...' Als Siron nog niet helemaal gebroken was, dan was hij dat nu wel. Zijn ogen overstroomde met tranen.

'Maar... Is ze- Is ze veilig?' vroeg hij. 'Wat is haar toestand, ze leeft nog toch? Is het levensbedreigend?'

'We denken van niet, maar het ligt eraan hoe ze op de behandeling reageert...' zei de een die duidelijk meer wist dan de ander en in Sirons hoofd de dokter was. 'Maar tot nu toe is ze stabiel.' Siron haalde opgelucht adem en voelde hoe hij glimlachte van opluchting.

'Gelukkig,' zei hij en viel daarna uit vermoeidheid plots in slaap.

Toen hij wakker werd waren de aanwezigheden uit in kamer verdwenen en Siron werd overvallen door een eenzaamheid.

Hij wist niet hoe lang hij daar had gelegen, op zijn rug, helemaal alleen. Ogen open, maar niks waarnemend. Het voelde ook bijna als bevrijding toen hij plots geluid hoorde, een teken dat hij nog niet in het dodenrijk beland was. De stem die hij toen hoorde herkende hij meteen en hij voelde een gevoel van vreugde door zijn lichaam heen stromen, een gevoel dat hij niet achtergelaten was in het ziekenhuis om weg te rotten.

'Siron,' zijn stem was laag en rustig. Het leek bijna voorzichtig, alsof elk woord Sirons ogen kon beschadigen. Maar hoe zijn stem ook mocht zijn, Siron was meer dan blij om de stem van zijn oudere broer weer te kunnen horen. 'Hoe is het?' Siron lachte en bleef met zijn neus naar het plafond wijzen.

'Wat denk je?' vroeg hij terug.

'Niet al te best,' zei zijn broer daarop en Siron hoorde hoe hij een kruk naast zijn bed schoof. 'Ik ben verbaasd over hoe weinig magie ze hebben weten te gebruiken,' zei hij daarna.

'Vertel,' zei Siron die hoopte dat zijn broer doorhad dat hij niks meer waar kon nemen.

'Je ligt in een bed, bedrading die niet magie gebonden zijn, en gewone krukken die er staan voor de gasten... Wat was er nog meer...' zei hij en dacht na, maar kon duidelijk niet op meer komen.

'Hoe ben ik hier eigenlijk beland?' vroeg Siron daarna. 'Of hebben ze je dat niet verteld?' Er werd diep gezucht.

'Siron,' begon hij en leek al zijn adem te verzamelen. 'Wat jij deed...' Siron had het gevoel dat zijn broer het hoofd schudde door het ritstelen van kleren wat hij hoorde. 'Niemand had gedacht dat je daar levend uit zou komen... Maar misschien was dat de kracht van je Egma wel... Je was nog gevaarlijker dan we dachten...'

'Gevaarlijk?' vroeg Siron lachend. 'Aiko, waar zie je je jongere broertje voor aan?'

'Als een kwal,' zie die grappend.

'Dank je,' zei Siron daarop. 'Ik doe mijn best.' Aiko lachte.

'Senford zag je als gevaarlijk, ik ben degene die je hier heeft gebracht.' Siron bleef stil en liet de woorden tot zich doordringen.

'Waar is Ailith?' vroeg hij en voelde een gif vanuit zijn hart zich een weg door zijn lichaam banen.

'Andere verdieping, andere gang en nog steeds in slaap...' antwoordde Aiko. 'Maar ze leeft.' Siron voelde zijn lichaam iets ontspannen, maar het nare gevoel ebde niet weg. Hij knikte en was blij dat in de tijd dat hij, waarschijnlijk, had geslapen Ailiths toestand niet slechter was geworden.

'Aiko...' zei hij langzaam.

'Ja?'

'Vertel me, wat is er gebeurt? Je hebt me hier gebracht, maar waarom was je in de bergen? Waarom was Ailith omgeven door magie? Waarom-' vroeg Siron ratelend. Aiko zuchtte en sloot misschien zijn ogen, zijn broer kennende zou hij dat waarschijnlijk ook gedaan hebben.

'Ik werk voor Senford, Senford wilde de krimin stoppen...' antwoordde hij, wetend dat hij zijn broertje wat antwoorden verschuldigd was, niet wetend waar hij moest beginnen . 'Maar hij is er niet in geslaagd doordat jij Ailith redde en daarmee de hele spreuk ten einde hebt gebracht.'

'Ik wat?' vroeg Siron verbaasd die alles op een rijtje probeerde te zetten. Aiko lachte.

'Wij weten ook niet echt hoe je het voor elkaar hebt gekregen,' zei hij eerlijk. 'Maar Senford heeft nu in ieder geval niet meer de neiging je te vermoorden.'

'Dat is fijn,' zei Siron. 'Er werd mij verteld dat Akkay er iets mee te maken had?'

'Ja, maar ik wilde mijn broertje ook niet dood,' zei Aiko daarop.

'Dat waardeer ik.'

'Fijn, daarnaast zou het moeilijker zijn geweest Senford te overhalen als jij niet zulke goede vrienden met zijn zoon was geworden,' zei Aiko en Siron hoorde aan zijn kleine bewegingen dat hij omkeek, niet veel later werd de deur geopend. Een bekend gezicht met zwart haar met oranje punten zou Siron van kilometers kunnen herkennen als hij nu niet blind in het ziekenhuis lag. Pas toen er voorzichtig gevraagd werd of hij binnen kon komen wist Siron dat de Egrimu nog in leven was.

'Akkay?' vroeg Siron en kon niet te laten te lachen. 'Heb je al je ledenmaten nog?'

'Hij kan niet zien dat je knikt,' zei Aiko en Siron hoorde een nerveuze twijfelende lach.

'Goede middag, Siron...' zei hij alsof hij elk moment door zijn vader betrapt kon worden op het stelen van een koekje. 'Ik heb al mijn ledenmaten nog...'

'Goede middag,' zei Siron verward door de manier van praten van zijn vriend. 'Hoe is het?'

'Mijn vader is iets bijgetrokken? Ten minste, jij mag blijven leven zo lang je maar de bergen ontwijkt?' zei Akkay en Siron hoorde dat hij er ook een stoel bij trok. 'Alleen wil hij nog wel de andere krimin vinden... Maar dat snap ik ook wel. Als ik de geheimen eerder had geweten, had ik zonder tegenwerken meegeholpen ze te stoppen.'

'Wat?' Siron was verward, die woorden verwachtte hij niet uit Akkays mond. Akkay die er altijd alles aan deed om op een of andere manier zijn vader dwars te zitten in de kleinste details die altijd cruciaal bleken te zijn.

'Siron,' zei Aiko. 'Je moet weten, wat de krimin aan het doen zijn niet goed is. De spreuk die om Ailith heen zat had ervoor moeten zorgen dat alle grotten zouden instorten rond de magiebron... Dat is nu maar deels gebeurt...'

'Dus jullie hebben mensen onder de bergen bedolven alleen om geheimen te bewaren?,' zei Siron feller dan hij bedoelde. Maar hoe kon hij ook anders? De krimin hadden hem geholpen, de Egrima hadden hem achterna gezeten, de keuze was voor hem niet moeilijk gemaakt. Waarom zou hij de personen die nu naast hem zaten zijn aardige kant laten zien? Beide werkte ze voor de Egrimu die hem de dood in wenste. Daarnaast kon Siron ze niet zien en dat was frustrerend, voor hetzelfde geld waren ze Egrima met een spreuk die ze de stem van zijn broer en Akkay lieten gebruiken.

'Ik weet dat het niet mooi klinkt, maar het was hen of de mensheid...' zei Aiko daarop. 'Maar hoe het nu is gelopen, weten we niet wat er gaat gebeuren.'

'Je moet snappen dat we uit principe werkten ...' zei Akkay zacht.

'Principe?!' vroeg Siron boos, bijna woedend. 'Dus uit principe ligt Ailith, die helemaal niks met dit gebeuren te maken had, in coma?!'

'Zo bedoelde ik het niet...' zei Akkay en Siron hoorde hoe Aiko de Egrimu gerust probeerde te stellen voor die in huilen uit zou kunnen barsten.

'Siron,' zei zijn oudere broer rustig. 'Ik weet dat je boos bent en ik weet dat alles heel oneerlijk voelt, maar dit is niet de manier om er mee om te gaan.' Siron snoof en herkende Aiko's manier van praten van vroeger. Er viel een stilte en Siron liet zijn oogleden naar beneden vallen.

'Ailith is zeker heel belangrijk voor je...' zei Akkay voorzichtig. Siron knikte en Akkay lachte half in zichzelf. Hij mompelde wat waar Siron, die het mompelen meestal wel ontcijferen kon, niks uit op kon maken. 'Ach, ik had het kunnen weten.' Akkay stond van zijn kruk op en Siron vermoedde dat hij zich uitrekte door de knakkende geluiden die hij hoorde.

'Akkay?' zei Siron voordat zijn vriend nog een beweging kon maken. 'Sorry dat ik zo naar je uitviel net... Het is gewoon...'

'Niet erg,' zei Akkay daarop en zuchtte. 'Ik hoop dat ze snel uit die coma komt.' Siron knikte.

'Kom je nog eens langs?' Akkay lachte.

'Natuurlijk, ik kan je hier moeilijk laten rotten,' zei hij en leek zijn vroegere enthousiasme weer te hebben. 'Daarnaast hoop ik een manier te vinden om je ogen weer hersteld te laten krijgen.'

'Je wat?' vroeg Siron verbaasd.

'Ik kan je niks beloven, zeker met die Egma van je, maar ik hoop je in ieder geval weer een beetje te kunnen laten zien,' zei Akkay. 'Al zullen het waarschijnlijk alleen wazige kleur vormen zijn...'

'Alles beter dan niks toch?' zei Aiko daarop, Siron knikte.

'Maar... misschien is het wel beter zo,' zei Siron uiteindelijk. Het bleef even stil en Siron had het gevoel dat Akkay en Aiko hem vragend aankeken, vergetend dat Siron hun gezichtsuitdrukkingen niet kon waarnemen.

'Hoezo is dat beter?' vroeg Akkay, Siron zuchtte diep.

'Ik denk dat ik dan meer kans heb dat ik dan uit de bergen wegblijf...'

'Siron, dat is onzin,' zei Aiko. 'Wil je Ailith dan niet meer zien?'

'Wie zegt dat mijn Egma mee gaat werken? Voor hetzelfde geld word het erger en verlies ik mijn gehoor ook nog eens.'

'Daar heb je een punt...' zei Aiko en Siron hoorde hoe hij opstond van zijn kruk. 'Maar ik weet niet of het een goed onderbouwd punt is...'

'Ik vraag het je nog eens als het moment daar is,' zei Akkay, Siron knikte.

'Bedankt voor het aanbod,' zei hij.

'Geen probleem, ik zien je over een paar dagen weer,' zei de Egrimu.

'Tot dan,' zei Siron en hoorde hoe Akkay de kamer verliet.

'Ik denk dat ik zo ook maar moet gaan,' zei Aiko. 'Ik ben hier morgen samen met mama en Ben.'

'Gezellig.'

'Dacht ik ook.'

'Aiko?'

'Ja?'

'Welke expressie droeg Akkay toen hij de kamer verliet?'

'Euhm,' zei Aiko en dacht na. 'Een niet al te vrolijke... Hoezo?' Siron zuchtte.

'Ik hoop gewoon dat hij nog ergens geluk vind...'

'Ik denk dat je dat beter tegen hem kan zeggen, dan tegenmij...'

Het begin van het nieuwe deel! Waarschijnlijk gaan er een paar dingen niet helemaal kloppen, omdat ik er minder lang over na heb gedacht in vergelijking met de vorige delen. Desalniettemin zitten er (vind ik dan) hele leuke stukjes in :3
Vooral hoofdstuk 5 en 6 #SpoilerOfTochNiet

Ik merkt ook dat mijn hoofdstukken een beetje uit de hand beginnen te lopen qua lengtes... Eerst hield ik het onder de 2k, maar nu zit ik al snel tegen de 2,5k aan xD

Ik zit btw al bijna op 80k in klad en heb het verhaal ook al bijna afgeschreven O.O
Dus geen updates meer die overgeslagen worden ^^

#EenGroteFissa

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top