Hoofdstuk 8


Rieder

De menigte juicht. Voor mij. De eerste prins van de draken. En ik ben niet eens een volbloed draak. Dan begint me iets op te vallen. Naast het gejuich is er nog een geluid. Het klink als thunk, thunk, thunk. Het geluid wordt luider. En het wordt steeds frequenter. Moeder ziet mijn alertheid. 'Rieder, wat is er?' schreeuwt ze over iedereen heen.

Ik probeer terug te roepen wat ik hoor, maar ze verstaat me niet. Dan doet ze iets wat ik niet verwacht. 'Kan iedereen even stil zijn?!' brult ze over de draken heen. 'Rieder, kan je nog een keer zeggen wat je net zei?'

'Er komt iets aan. Het heeft licht zurige geur, en maakt een geluid alsof je rotsen met een onmogelijke snelheid tegen elkaar slaat.'

'Weet je wat het is?'

'Nee. Maar ik denk niet dat ik dat wil uitzoeken. Het lijkt me erg gevaarlijk.'

Moeder aarde kijkt teleurgesteld richting het geluid. Even denk ik dat ze verantwoordelijk is. Dan zegt ze het. 'Het zijn mensen. In de laatste jaren hebben ze vliegmachines ontwikkeld. Overal waar ze vliegen vervuilen ze mij en doden ze mijn kinderen. De vliegmachine die we nu horen heet een helikopter. Die kan verticaal opstijgen en landen.'

Verticaal opstijgen? De mensheid droomt daar al van sinds Leonardo da Vinci. Ze zouden toch niet het geheim ontdekt hebben? Dan zie ik de helikopter voor het eerst. Aan de voorkant is het een doorzichtige bubbel. Boven draaien drie vleugels om een centrale as. Aan de achterkant zit een gekantelde versie van wat er bovenop zit. De helikopter zet koers richting ons. Moeder aarde probeert iedereen te verstoppen. Ik roep over hun heen. 'Het is te laat. Ze hebben on gezien.'

Iemand in de menigte vraagt: 'Hoe weet je dat zo zeker?'

'Omdat ze van richting zijn veranderd. Ze vliegen hier heen.'

De helikopter vliegt nu bijna boven ons. Dan veranderd het geluid. De helikopter daalt snel. 'Wat gebeurt er?'

'Dat is onze verdedigingslinie. De inzittende zijn bewusteloos.'

'Moeder aarde, kan je dat ding opvangen?'

'Ja, maar waarom zou ik?'

'Twee redenen. Een: dat ding gaat boven op ons storten, en twee: is het leven van een draak zoveel meer waard dan het leven van een mens? De enige hier die meer waard is dan de rest bent u.'

'Je hebt een punt. Een moment.'

Ze weeft een net van lianen. De helikopter wordt door het net opgevangen, en verliest snelheid. Wanneer de helikopter door het net heen breekt gaat het langzaam genoeg om zacht te landen. Een van de stenen waar de helikopter op land gaat dwars door de helikopter. Een stinkende vloeistof vloeit uit de helikopter. Sputterend stoppen de vleugels met bewegen. Dan loop ik richting de helikopter. Moeder roept me. 'Rieder, doe dat alsjeblieft niet! We weten niet hoe gevaarlijk dat ding is.'

'Het ziet er nogal levenloos uit. Als we weten hoe het werkt kunnen we dit soort dingen in de toekomst voorkomen.'

Moeder ziet er hopeloos uit. 'Moeder aarde, zeg er alsjeblieft wat van!'

Moeder aarde draait haar kop richting moeder. 'Ik volg geen orders op. En ik kan Rieder geen orders geven. En ik vind dat we hem moeten laten gaan. Ik ben het met hem eens. We moeten meer te weten komen.'

'Maar Rieder? Mijn zoon? De troonopvolger?'

'Hij kan de dingen wel uitvogelen. Plus, hij is onze beste vechter.'

Het gesprek gaat nog even heen en weer, maar ik hoor het niet. Ik focus me op de helikopter. Er zitten twee mensen in. Een man en een vrouw. Ik bekijk de capsule waar ze in zitten. Aan de zijkanten zitten twee stalen ringen die de omtrek van de capsule volgen. In de capsule zit een stalen plaat als vloer. Er is geen overduidelijke uitgang. Ik tik daarom met mijn klauw het glas in. Met een luid gerinkel valt het uit elkaar. Even denk ik dat de mensen wakker worden. Na even te wachten blijken ze gewoon verder te slapen. De kust is veilig. Ik probeer de man uit de helikopter te halen. Ik krijg mijn klauw niet achter zijn rug. Een vijftal zwarte banden houden hem op zijn plek. Wat nu? Is de eerste vraag die in mijn hoofd opkomt. Dan geef ik mezelf stil op mijn donder. Ik ben een draak. ik heb klauwen. Ik kan door de banden heen snijden. En dat doe ik ook. Het duurt niet lang voor de man is losgesneden. De vrouw is een stukje moeilijker, maar ook die snij ik los. Dan breng ik ze terug naar mam. 'Kijk eens, mam. De mensen uit de helikopter.'

Moeder aarde kijkt ingenomen naar de twee mensen. 'Wederom is het moed, en niet terughoudendheid, dat resultaten geeft. Goed gedaan, Rieder.'

Mam is pissig hierom. 'Als jij vindt dat moed zo belangrijk is, waarom ben je er zelf dan niet heen gegaan?'

'Omdat ik met mijn eigen taak bezig was. Ik probeer uit te vogelen hoeveel ze van ons weten. Ik heb helaas niks groter dan muizen in de belangrijkere plekken. Tot nu toe zeggen ze dat de helikopter is neergestort. Ze willen zoekacties uitsturen. Dus we moeten ons voorbereiden op meer mensen. Mogelijk moeten we verhuizen.'

'Verhuizen? We wonen hier al generaties!'

'Dit soort dingen gebeuren vaker. Helikopters en vliegtuigen storten neer op onherbergzame plekken, en de mensen stoppen niet tot ze de oorzaak achterhaald hebben en eventuele overlevende hebben geborgen. Ik begrijp niet hoe ze het doen, maar er zit iets in de vliegmachines waardoor ze de locatie altijd vinden. Ze zullen hier komen.'

'Wat als we de helikopter verplaatsen? Dan vinden de mensen het midden in de jungle. Wij kunnen dan hier blijven.'

Mam en moeder aarde kijken elkaar aan. 'Het valt te proberen.'

'Ik zal de dieren verzamelen.'

'Zorg je ook dat we niet gezien worden door de mensen?'

'Zolang niemand probeert te vliegen.'

'Dat komt goed. Nu de dragers uitzoeken.'

Even later is de helikopter weg gebracht. Ik waak over de mensen. Als de rest terug is spreek ik mam aan. 'Mam, ik heb je hulp nodig.'

Moeder aarde komt er ook bij. Mam kijkt angstig naar mij. 'Wat is er? Is er een ontsnapt?'

'Nee, nee, nee. Maar zij zijn wel de reden waarom ik je hulp nodig heb. Ik heb namelijk zitten denken. Ze zullen snel wakker worden. Ik kan ze moeilijk hier vast houden. Ze kunnen alle kanten opduiken. We moeten ze kunnen opsluiten.'

'Ik denk dat de gevangenis grot goed genoeg is. We kunnen de kettingen aan passen.'

'Nog iets waar ik aan zat te denken, is dat we ze kunnen ondervragen.'

'Ik betwijfel of onze taal overeen komt met hun taal. En als mijn twijfels correct blijken kunnen we ze niet ondervragen.'

Moeder aarde kijkt twijfelend. Dan neemt ze het woord. 'Ik kan als vertaler functioneren. Maar ik kan geen informatie beloven.'

'Vertaal dan mijn woorden.' Reageer ik. 'Als ik Resterniel aankan, dan kan ik die zielenpieten ook wel aan.'

'Maar eerst moeten we ze verplaatsen.'

Bij de gevangenisgrot bij wie de tijd niet vriendelijk is geweest. Zijn schubben zijn vervaagt tot grijs. Hij mist meerdere tanden, kijkt vaag uit zijn ogen en zijn lichaam is bedekt met littekens. Toch is hij nog waakzaam. 'Wie is daar?' vraagt hij met een raspende stem.

Ik reageer. 'Koningin Alestaria en prins Rieder. Wij zijn hier met moeder aarde om de gevangene te ondervragen.'

'Wie staat er in voor moeder aarde?'

Ik wordt daar enorm boos om. 'Dit is moeder aarde! Niemand hoeft voor haar in te staan! Zij is de enige persoon ter wereld die altijd voor iedereen klaar staat! Zij is de meest onzelfzuchtige persoon op aarde!'

'Ok. Prima. Loop maar door, majesteiten.'

Moeder aarde ijsbeert door de kamer. Moeder en ik liggen in de schaduw. Moeder is nerveus. 'Als blijkt dat jouw plan faalt, dan ontstaat er een oorlog met de mensheid. En we kunnen ze nooit aan, al helemaal als ze kunnen vliegen. In het verleden was dat onze overmacht.'

'Kop op mam. Las het werkt hebben we niks meer om ons zorgen over te maken, en anders kunnen we kijken hoe goed ik ben in strategieën ontwerpen.'


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top