Hoofdstuk 6
Rieder
Ik wordt wakker voor de rest. Een ongewone druk bevind zich om mijn bovenarm. De armband. De armband is ongeveer 15 centimeter lang en 2 millimeter dik. De armband is bezet met robijnen en topazen. In het midden op vier plekken, precies 90 graden van elkaar, zitten de topazen. De edelstenen schitteren alsof ze een eigen lichtbron hebben. Ik heb nu twee moeders. Ik twijfel alleen aan Resterniel' s beweegredenen. Maar wat moet ik doen? Vader hield haar niet tegen. Ik ben nu ook aan haar toegewezen. Ik lig nu rustig onder Alestalia' s vleugel. Ik beloof mezelf dat ik deze draken zal beschermen tegen elk gevaar. Ik zie hoe eerst Resternel en dan de rest wakker worden. Als eerste ontbijten we. Dan neemt vader ons mee. Normaal gesproken zouden we oefenen met vechten of spreken. Maar nu zegt vader iets anders. 'Vandaag gaan we niet met elkaar oefenen. We gaan ook niet naar de oefenkamer. Volg mij.'
Vader brengt ons naar een grot die dieper in de berg ligt dan de andere grotten. De grot is ruim en heeft een kuil gevuld met een lichtgevende vloeistof in het midden. Lava. Moeten we daar een duik in nemen? Vader neemt het woord. 'Jullie zijn tien dagen oud. Het is dus tijd dat jullie je vuur ontvangen. Voordat wij ons vuur krijgen zijn wij net zoals hagendissen. Alleen kunnen wij ook praten. Door het krijgen van ons vuur krijgen wij onze vleugels, kunnen wij vuur spuwen en harden onze schubben uit.'
Ik stap naar voren. 'Vader, als wij ons vuur moeten krijgen, waarom had de dochter van Resterniel dan rookwolken uit haar snuit komen?'
'Jij hebt ook al rook uit je snuit gehad. Elke draak wordt geboren met een vuurorgaan. Het vuurorgaan is zo goed als leeg als je geboren wordt. Door in het vuur te baden ontvang je een vonk van het aardvuur en maakt het vuurorgaan het echte vuur aan.'
Vader loopt naar de lavapoel. 'Ik heb een vrijwilliger nodig.'
Mijn broertjes en zusjeszijn onzeker, en trekken zich een beetje terug. Ik stap maar naar voren. 'Ah, Rieder. Goed zo. Kom maar hier naar toe.'
Ik doe wat vader zegt. Als ik bij de rand sta vertelt vader dat ik moet stoppen. 'Goed. Zo meteen, als ik het zeg, stap je in de poel. Dan zeg je de volgende woorden. "Edel vuur, test mijn waardigheid en volmaak mij." Het zal even heet aanvoelen, maar laat het je niet afschrikken. Alleen jijzelf weet of het vuur je waardig genoeg vindt. Toe maar.'
Ik stap naar voren, en spreek de woorden. De lava voelt warm aan, maar niet oncomfortabel. Ik geniet van de warmte. Ik adem diep in en uit. Een paar kleine vlammetjes ontsnappen uit mijn mond. Diep van binnen weet ik dat het vuur me geaccepteerd heeft. Relester en Resternel kijken verbaast naar mijn vuur. Vader vraagt het toch aan mij. 'Heeft het vuur je geaccepteerd?'
'Het vuur heeft me geaccepteerd. Ik zal een volmaakte draak worden.'
Vader tilt me eruit. 'Goed zo. Jouw moed heeft eindelijk zijn vruchten afgeworpen.'
Ik reageer er niet op, maar brom van plezier. Als de andere zien dat ik ongedeerd ben willen ze het ook proberen. Mijn broertjes ontvangen ook hun vuur. Rasiel ondervindt ook geen probleem. Maar dan komt Restaria. Ze stapt in de poel, en er gebeurt niets. Vader vraagt haar of het vuur haar geaccepteerd heeft. Ze reageert met: 'Ik denk het niet. Ik heb het koud.'
Vader ziet er teleurgesteld uit. 'Restaria, ik denk dat het vuur hiermee wil zeggen dat je te heetgebakerd bent. Je bent nu afgewezen. Je hebt nog twee kansen. Als je dan wordt afgewezen dan moet ik je verbannen.'
'Kan een van de andere niet hun vuur met me delen?'
'Nee. Je ontvangt je vuur maar een keer. Als een draak zijn vuur met een andere draak deelt verliest hij zijn het vuur voor altijd. Hij zal dan nooit meer vliegen, nooit meer vuur spuwen en wegkwijnen uit ellende. Vraag nooit een draak om zijn vuur.'
Restaria ziet er teleurgesteld uit. Ik loop naar haar toe. 'Als ik kan vliegen voordat jij ook je vuur hebt zal ik je meenemen, ok?'
Het gaat nog steeds niet soepel tussen mij en Restaria. Ik kan het haar niet vergeven hoe ze mij verwondt heeft, ondanks dat moeder het gerepareerd heeft. Ik hoop het zo iets terug te drijven. Restaria kijkt me met grote ogen aan. 'Echt? Meen je dat?'
Ik knik. 'Je mag dan wel sinds je geboorte tegen me vechten, maar je blijft mijn zusje.'
Vader legt een klauw op mijn schouder. 'Eerst moet je nog vleugels krijgen, en dat duurt nog even.'
Hij leidt ons naar buiten. Resterniel wacht daar op ons. 'Goedendag, Riester. Ik kom voor onze deal.'
'Ok. Rieder, ga vandaag met Resterniel mee. Jij bent degene die onze vete heeft beëindigd, en die een hoop heeft gedaan om het zover te krijgen.'
'Ja, pap.'
Ik ben teleurgesteld. Ik heb gezien wat Resterniel kan doen, en ik kan haar niet goed inschatten. Nu ben ik aan haar overgeleverd.
Ze neemt me mee naar haar grot. daar wacht moeder aarde in haar drakenvorm. Om haar heen spelen een paar drakenjongen. Aral staat een eindje verderop. Hij schiet me een boze blik. Resterniel schiet een boze blik terug. 'Zo behandel jij je broertje niet. Vergeet niet dat hij je had kunnen afmaken, maar zich ingehouden heeft.'
'Hij is mijn broertje niet. Hij is niet opgevoed als een Arelester, dus hij zal nooit mijn broertje zijn.'
'Nee. Hij mag dan niet opgevoed zijn door mij, maar hij heeft mijn bloed door zijn aderen stromen. En dat maakt hem een Arelester. En hij is door Riester opgevoed, die bijna de hele vallei beschermt. En voeg daar dan bij dat Rieder de sterkste vechter in jaren is en je hebt het recept voor een goede Arelester.'
Moeder aarde komt ertussen door. 'Vindt je het erg als ik Rieder even leen terwijl jij dit gesprek met Aral voert?'
'Geen probleem, moeder aarde. U weet dat ik geen nee tegen u kan zeggen.'
'Ik zal niet te lang nodig hebben.'
Even later sta ik met moeder aarde in het bos. De dieren hebben zich om ons heen verzameld. De bijen koningin zit zoemend op mijn schouder. Dat is het eerste waar moeder aarde het over heeft. 'Toen de bijenkoningin je uitkoos heb ik een belofte gemaakt. De bijenkoningin zou je weer te zien. Terwijl jij in het ei zat heb ik haar leven verlengt. Ze heeft dus al meerdere bijenlevens achter de rug.'
Dat zet me aan het denken. 'Moeder aarde?'
'Ja, Rieder?'
'Hoe lang heb ik in dat ei gezeten?'
'Je hebt de volledige tijd van een drakenjong in je ei doorgebracht.'
'Hoe lang is dat ongeveer?'
'Vanaf het moment dat ik je ei had ingebracht bij Alestaria heb je de volledige draagtijd doorgebracht, ondanks dat je lichaam al gedeeltelijk gevormd was. Dus dat is ongeveer 25 jaar.'
Ik ben verbaasd. 'Ik heb 25 jaar het daglicht niet gezien?'
'Dat ik niet het enige. Je hebt 25 drakenjaren in jouw moeder doorgebracht, en na het leggen duurde het 3 drakenweken voordat je uitkwam.'
'Wat is het verschil tussen drakenjaren en mensenjaren?'
'De tijd gaat hier langzamer. Een drakenjaar is gelijk aan ongeveer 3 mensenjaren. Je hebt dus meer dan 75 jaar in dat ei doorgebracht. Dat is ook waarom je, ondanks alles wat ik geprobeerd heb om jouw versnelde tijdsbeleving te vertragen, je zo snel ontwikkeld. Een deel van je versnelde tijdsbeleving is ook naar jouw broertjes en zusjes overgesprongen, waardoor ook zij sneller dan normaal ontwikkelen.'
75 jaar in een ei! En ik herinner me die dag als gisteren. Dan komt er iets in me op. 'Hoe hebben de draken de maanden verdeeld?'
'Elk jaar bestaat uit acht maanden. Aan het einde van elke tweede maand veranderd het seizoen. Jij en je broertjes en zusjes zijn geboren aan het begin van de lente. Morgen begint de tweede maand van de lente. Dan duurt het weer vier weken voor de zomer begint.'
Ik denk even na. Dan herinner ik me de stem die ik hoorde toen ik net in het ei zat. 'Ik hoorde een stem, die eerste avond dat ik in het ei zat...'
'En jij wil weten wie het was. Dat was ik. Of tenminste, een deel was van mij. Ik voelde hoe jij je bewoog. Ik sprak tegen je in het ei. En vervolgens, toen wij aangekomen bij de plek waar we met Alestaria hadden afgesproken vertelde ik hoe ze je in leven moet houden.'
H
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top