Hoofdstuk 5
De week erna heeft een bepaald ritme. S' ochtends oefen ik met vader mijn spreekvaardigheden. S' middags lig ik in de zon als de zon schijnt, of oefen ik met de andere jongen gevechtstechnieken als het regent. De avonden brengen we gezamenlijk door. Ik geniet van elk moment van mijn nieuwe leven. Op de achtste dag na mijn eerste gesprek neemt vader mij apart voor het ontbijt. 'Rieder, je kan helaas niet meedrinken met de rest.'
'Waarom? Wat is er aan de hand?'
'Rieder, Alestaria gaf gisteren aan dat de speen waar jij elke keer van drinkt ruw aanvoelt. Alestaria is bang dat je binnenkort niet meer kan drinken.'
'Hoe moet ik dan eten? Ik heb honger.'
'Open je bek eens.'
Ik doe wat vader me vraagt. Ik hoor een zacht holle klank. 'Oorzaak van de ruwe speen gevonden. Je hebt je eerste tanden al. Je kan nu met je moeder en mij mee eten. Kom.'
Vader neemt me nu mee naar de grot naast de nestgrot. In de wanden van de grot zijn meerdere planken uitgehakt. Op de planken liggen stukken vlees van elk formaat. Veel van het vlees is op de een of andere manier opgewarmd. Vader geeft mij een van de kleinere stukken verwarmd vlees. Hoe doe ik dat? Is het eerste wat er in me opkomt. Ik zou stukken af kunnen snijden met mijn klauwen, maar dan ben ik de rest van de morgen bezig met het schoonmaken. Ik ruik aan het vlees. Het ruikt onbekend, maar de kruiden herken ik wel meteen. Koriander en tijm. Het water loopt me in de mond. Ik scheur dan een stuk af met mijn bek. Verrukkelijk. Na een half uur is het vlees weg en ben ik voldaan. We lopen terug naar de grot waar de rest is. Daar zegt vader iets tegen moeder. 'Schat, Rieder eet vanaf nu mee met het vlees.'
'Is het al zo ver?'
'Dan zullen we zijn voeding afwisselen. Om de dag vlees. Maar dit is goed nieuws! Dat betekent dat hij binnenkort ook vleugels zal krijgen! Nu we het er toch over hebben, mogelijk hebben we ook resultaten bij Resternel en Restaria.'
Restaria. De draak die juist een ramp zou zijn als ze tanden krijgt. Vader bekijkt ze allebei. Resternel heeft ook al een half gebit, Restaria maar twee hoektanden. Die ochtend worden de andere jongen ook bij de spreeklessen betrokken. Resternel spreekt al snel zijn eerste woorden. Vader laat hem met mij oefenen, terwijl zij zich focussen op de andere drie. Langzaam leer ik Resternel verschillende woorden. De woorden en hun betekenis komen snel tot hem, maar zijn uitspraak is beroerd. Maar zelfs dan leert hij sneller dan de rest. Als de spreekochtend voorbij is neemt vader ons mee naar buiten. Ik ga weer op mijn plek liggen in de zon. De warmte verwarmd mijn schubben. Goddelijk. Natuurlijk komt dan het paarse jong van Resterniel langs om mijn rust te verstoren. 'Hé, jij daar. Blauwtje. Ik zal je krijgen voor wat je mij hebt aangedaan! Ik daag je uit!'
Ik roep naar beneden. 'Laat me met rust. Dat zou iedere fatsoenlijke draak doen.'
'Jij lafaard! Accepteer mijn uitdaging of zet je familie ten schaamte!'
Dat ontsteekt mij in woede. Vader waarschuwt me nog. 'Rieder, doe dit niet. Je valt nog onder de jonkies, en hij kan geen schaamte over je uitroepen.'
Ik kijk naar de paarse draak, en dan naar vader. 'Ik moet hem ooit bevechten. Als ik hem versla zal hij in schaamte ondergaan, terwijl ik dan niets slechter af zal zijn. Als ik niet voor mijn broers en zussen opkom, hoe kan ik dan hun grote broer zijn?'
'Als je verliest kan je sterven! Wil je echt je leven riskeren daarvoor? Voor respect en om te laten zien dat je een goede grote broer bent?'
'Ik zou het alleen daarvoor al doen. Maar dit is ook zodat andere draken zien dat ik niet bang ben, en jouw rechtmatige erfgenaam ben. Ik ben niet bang voor de dood. Voor een leven zonder betekenis, waar alles te voorspellen is, daar ben ik bang voor. Maar om een draakje te bevechten dat bij het eerste beetje pijn al afgeleid is, nee.'
Vader knikt. 'Succes. Maak ons trots. Ik knik terug. Moeder komt ook kijken, door de herrie opgeroepen. Vader legt kort uit wat er aan de hand is. Moeder zweert dat als ik het jong niet afmaak zij dat zal doen. Ik zet mijn gedachten op een rij. Dit wordt mijn eerste gevecht. De paarse draak moet wel eerder gevochten hebben, met zijn karakter. Ik heb maar een voordeel. Hij weet niets van mijn tanden. De paarse draak klimt de helling op. Ik neem de tijd om hem te bestuderen. Hij is iets kleiner, waardoor ik het voordeel van gewicht heb. Maar aan de andere kant heeft hij weer het voordeel van ervaring en sterkere schubben. Het zal dus een gelijke match zijn. Op een ding na. Ik heb een verassing voor hem. Hij heeft geen idee dat ik tanden heb. Zodra de paarse draak boven is beginnen we met elkaar te omcirkelen. Meerdere keren valt hij uit, en ontwijk ik hem door opzij te springen. Hij wordt er kwader van. 'Lafaard! Vecht terug als je durft!'
Weer geeft vader mij een waarschuwing. Hij weet precies wat ik van plan ben. Ik zigzag naar voren, de paarse draak ontwijkend. Hij probeert me te volgen en valt me aan als ik in de buurt kom. Toch is hij te langzaam. Ik knal vol tegen hem aan, waardoor hij van zijn stuk wordt gebracht. De tijd die ik daardoor krijg gebruik ik door de andere draak tegen de rotswand te rammen. Ondertussen is hij weer bijgekomen. Hij hapt in mijn staart. Ik glimlach naar hem, mijn tanden blinkend in de zon. 'Foute keuze.'
Ik bijt in zijn staart. Hij schreeuwt het uit van de pijn. Hij springt achteruit, op een versmalling van de richel. Als een rat in de val. Als ik dichterbij kom slaat hij grommend naar me. Ik loop heen en weer voor hem langs, net buiten bereik. 'Geef het op. Ik heb je verslagen.'
'Ik zal je blijven bevechten. Tot ik erbij neerval.'
'Dat kan geregeld worden.'
Voordat hij kan reageren op mijn woorden sla ik met mijn staart tegen zijn kop aan. Zijn kop knalt tegen de rotswand aan. In zijn verdwaasde staat gooi ik hem van de richel af. De paarse draak gilt het uit. Resterniel is al snel bij haar jong. Ze ziet de bijtwond en de verschillende krassen die ik hem heb toegebracht. Dan kijkt ze omhoog en ziet ze mij zo goed als ongedeerd staan. 'Heb jij dit gedaan? Heb jij mijn zoon tot de dood bevochten?'
'Hij daagde mij uit. Ik versloeg hem. hij weigerde zich over te geven, dus ik heb hem een wilde rit gegeven. Is dat zo verkeerd? En laat me alsjeblieft met rust voordat ik nog een keer moet vechten vandaag.'
'Je hebt mijn zoon verslagen? Zonder moeite?'
'Laat ik het zo stellen: hij heeft de kans niet gehad om offensief te vechten.'
Daarmee draai ik me om en ga ik terug liggen op mijn plek. Moeder en de rest kijken mij met grote ogen aan. Ik doe gewoon mijn ogen dicht en hoop dat ik nog kan dutten. Binnen een paar minuten voel ik een schaduw over me vallen. Ik kijk op. Resterniel staat over me heen gebogen. 'Wat is je naam, kleintje?
Ik doe mijn ogen weer dicht. 'Rieder. Zou je alsjeblieft uit mijn zon willen stappen?'
Ik hoor de rest van het gezin hun adem in houden. Het is even zo dat je de wind kan horen waaien. Dan lacht Resterniel. 'Riester, ik mag je zoon wel. Hij heeft lef. Het is tijd dat onze vete afloopt
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top