Hoofdstuk 3
Moeder en vader lijken opgelucht. 'Goedendag, moeder aarde. Het gaat erg goed. We hebben al een gezonde zoon gekregen en ons deel van de deal is voltooid. Resterniel' s dochter ligt klaar voor u.'
Moeder aarde? Ik zie niet de moeder aarde die ik eerder had gesproken. Ik zie wel een grote groene draak met bloemen om haar hoorns en bedekt met levende planten. Ik sla mezelf nog net niet voor mijn hoofd. Ze had meerdere avatar' s! Ze kon als meerdere wezens verschijnen! Moeder aarde kijkt naar mij. Van een van haar bloemen komt de bijenkoningin van de avond. De bijenkoningin zoemt van herkenning. Moeder aarde knikt tevreden. 'Het ziet ernaar uit dat alles goed is gegaan. Jullie zoon is sterk. Dit voorspelt veel goeds voor de rest van het nest. Ik zal mijn kant van de deal ook opvolgen. Resterniel' s dochter is niet langer jullie verantwoordelijkheid.'
Moeder aarde schept het rode draakje uit de kuil en plaatst het op haar rug. Een drietal lianen groeien van de planten om het draakje heen. Moeder aarde geeft me een knipoog achter de ruggen van mijn ouders om. Dan draait ze zich om en paradeert de grot uit. Mijn ouders geven elkaar een tevreden knik. Moeder ziet mijn vragende blik. 'Dat leg ik je later wel uit. Maak je geen zorgen, schattebout.'
Vanuit mijn ooghoeken zie ik een van de eieren bewegen. Mijn ouders zien het niet. Ze zijn diep in discussie. Ik spring naar mijn moeder. Ze ziet me niet. Ik tik op haar klauw. 'Wat is er, kleintje? Heb je weer honger?'
Ik schud mijn kop. Ik hop naar de rand toe. Ik wijs met mijn staart naar het groene ei. Dan rol ik op mijn rug en doe alsof ik woel. 'Bedoel je dat je dat ei zag bewegen?'
Ik knik heftig met mijn kop. Vader staat meteen bij het nest. Hij tilt me weer op. moeder schuift het groene ei naar het midden. De resten van mijn ei liggen er nog. Dat verklaart de beweging die ik voelde. Het ei beweegt een paar keer. Er ontstaan barsten. Dan breekt een stuk van het ei open. Vanaf mijn vaders klauw zie ik een groene staart. Het groene draakje worstelt even, en breekt dan een stuk van het ei af. Vader tilt het draakje uit het ei. 'Het is een jongetje. Je zal Resternel heten. Rieder, zeg eens gedag tegen je broertje.'
Vader tilt Resternel op zodat hij op gelijke hoogte is. Ik spring over naar Resternel. Hij ruikt aan me. Ik doe hetzelfde bij hem. Hij is veel kleiner dan ik ben, en felgroen van kleur in tegenstelling tot mijn diepblauwe kleur. Als hij mijn geur heeft opgenomen likt hij mijn nek. Ik voel waar mijn broertje heeft gelikt. Een doffe rode streep kleurt mijn klauw rood. Bloed. Waarom zou mijn broertje mijn bloed oplikken? Als ik de blikken op mijn ouders hun gezichten zie weet ik het. Het is een teken van affectie. Ik beantwoord het door mijn nek over mijn broertje heen te slaan. De tijd lijkt stil te staan. Vader en moeder kijken ons trots aan. Na een tijdje lijkt mijn broertje een beetje feller van kleur. Als we uit elkaar gaan valt het me op dat mijn schubben een groene tint hebben. Moeder wijst vader op de kleurverandering. 'Ik denk dat ze nu al een diepe band hebben. Rieder is iets groener geworden.'
'Of hij heeft de krachten van ons ras al gekregen. Zoals jij.'
'Kan ook. Hoe dan ook, hij is groener geworden.'
Na een paar uur zijn de andere eieren ook uit gekomen. Het paarse en bruine ei bevatte meiden, die vader Restaria en Rasiel heeft gedoopt. Het tweede rode ei bevatte een jongen die vader Relester heeft genoemd. Gelukkig blijven de andere jongen een beetje uit mijn buurt. De wond in mijn nek voelt aan als een zwakte. En ik weet dat drakenjongen ruw kunnen spelen. Als mijn broertjes en zusjes zijn uitgekomen is het etenstijd. Restaria probeert me meerdere keren van mijn plek te duwen. Na een paar keer geef ik haar een douw terug en ga verder met drinken. Ze gromt een keer naar me. Als ze ziet dat ik haar negeer laat ze het erbij. Vader geeft me een instemmende knik. Na het eten voel ik me weer vermoeid. Mijn broertjes en zusjes liggen ook te dommelen. Moeder plaatst mij en Restaria op haar rug. Vader neemt de andere drie op zijn rug. Moeder gaat vader voor naar de slaapgrot. Onderweg probeert Restaria mij van moeders rug af de duwen. Wraak omdat ik me niet door haar laat wegduwen. Ik spring naar voren en vang haar op met mijn staart. Vader is woedend op Restaria. 'Hoe haal je het in je hoofd? Hou onmiddellijk op met je uitdagingen! Nog een keer en ik laat je adopteren! Rieder, goed gedaan. Ik weet dat het veel moeite kost om snel te bewegen als kleintje. En nogmaals Restaria, schaam je.'
Moeder en vader brengen ons naar de slaapgrot. Vader haalt ergens houtblokken vandaan en steekt het vuur aan. Moeder gaat op haar zij liggen en doet haar linker vleugel uitnodigend omhoog. Ik ben de enige die naar haar toe loopt, hoewel ik wel een keer onderuit ga. Vader glimlacht naar mij. Dat geeft me de moed om het laatste stuk naar moeders buik toe te lopen en me tegen haar aan te laten vallen. Als ik langsloop gromt Restaria naar mij. Resternel geeft Restaria een klap met zijn staart en kruipt tegen me aan. Ik heb broertjes en zusjes. En we zijn nog rond dezelfde tijd gelegd ook! Met die gedachte val ik in slaap.
Ik wordt wakker als moeder zachtjes tegen me aan duwt. Ik zie dat de andere jongen al wakker zijn. Ik sta op en rek me uit. Dan voel ik aan mijn wond. Het bloed is al gestold, maar de wond zelf voelt nog rauw aan. Moeder trekt haar buikplaten weer op. Restaria wordt door vader weggehaald tot wij klaar zijn. Wanneer Restaria drinkt bijt Relester speels in mijn staart. Hoewel, bijt, het is meer sabbelen, omdat we geen tanden hebben. Ik trek mijn staart uit zijn bek en spring bovenop hem. We rollen even over de vloer heen. Uiteindelijk weet ik bovenop te komen. Ik weet het gevecht af te maken door zijn nek tegen de grond te drukken met mijn ellenboog. Vader observeert het gevecht. 'Goed zo, Rieder. Dat heb je snel gedaan. Natuurlijk kan je niet elk gevecht winnen zonder een leven te nemen. Maar dit was niet slecht. Probeer alleen erop te letten dat je niet zo snel aanvalt. Het kan best irritant zijn als een broertje op je staart sabbelt, maar om hem meteen aan te vallen is iets te agressief.'
Restaria laat een rookwolk ontsnappen en drinkt verder. Ik krijg haar nog wel een keer. Ze blijft zo lang mogelijk door drinken. Uiteindelijk trekt vader haar weg. 'Zo is het genoeg. Ken je plaats, Restaria. Dit is al je tweede fout in een dag tijd.'
Restaria laat haar kop zakken. Als vader haar op de grond zet loop ik naar haar toe. Het lopen gaat al iets minder moeilijk, maar ik heb het nog niet bepaald makkelijk. Restaria gromt laag naar me als ik in haar buurt kom, maar ik negeer het. Vader waarschuwt me. 'Rieder, ze vindt het niet prettig. Ik heb haar net op haar nummer gezet. Pas op.'
Ik knik, om te laten zien dat ik het begrijp. Ik loop gewoon naar Restaria toe. Ik leg mijn rechter voorpoot op haar linker voorpoot. Ik leg mijn kop op haar nek als teken dat ik haar wel mag, ondanks dat ze mij heeft aangevallen. Restaria kalmeert een beetje. Dat ik haar grote broer ben betekent niet dat ik haar moet terroriseren. Vader lacht naar me. 'Schat, het is tijd. Zullen we?'
Moeder tilt mij en Restaria op haar rug, net als de vorige dag. Net als gisteren neemt vader de andere drie mee. Ze nemen ons door de tunnels mee. Maar niet naar het nest. Ik voel de tocht langs mijn schubben. Mijn ogen tranen van de scherpe lucht. Aan het einde van de laatste tunnel waar moeder in loopt is wit licht. Ik zie een wolkje en een azuurblauwe lucht. Ze brengen ons naar buiten! Moeder brengt ons de grot uit. We staan op een richel in een inactieve vulkaan. Onder ons zien we meerdere draken die met hun dagelijkse zaken bezig zijn. Een van de draken wijst naar ons en schreeuwt 'De Raadsleden zijn terug!'
Uit meerdere grotten komen drakenkoppen. Moeder en vader zetten ons van hun ruggen af. Moeder gaat op de rand van de richel liggen. 'Bedankt, Derle. We zijn inderdaad terug. Ik kan jullie met genoegen vertellen dat al onze eieren zijn uitgekomen en al onze jongen gezond zijn. En een van de eieren is ver voor de rest uitgekomen, en is daarmee onze aangewezen erfgenaam. Riester, aan jou de eer.'
Vader tilt me op. 'Hierbij introduceer ik Rieder, onze eerst geborene. Hij is sterk en snel. Alles wat we in een erfgenaam zochten. Hij merkte pas dat hij een wond had toen ons tweede kind aan zijn wond likte.'
Ik laat een brul ontsnappen in mijn plezier. Vader kijkt me geamuseerd aan. Een paar draken fluisteren tegen elkaar. Ik geniet van mijn moment in de belangstelling. Als vader mij weer neerzet om de richel pakt hij Resternel op. Een voor een introduceert hij ons. Bij Restaria zegt hij: 'Ze is al een vechtjas sinds het moment dat ze uit het ei kwam. Ze probeerde de eerste dag al Rieder van zijn plek af te stoten, en doet alles om hoger op te komen. Restaria.'
Restaria kijkt de draken aan alsof ze de koningin is. Ze ziet er vol van haarzelf uit. Ik luister wel naar wat vader zegt, maar ik kijk eigenlijk alleen bij Restaria. Voor de rest geniet ik gewoon van de zon en lig ik er relaxed bij.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top