37

In de volgende dagen was Christian nergens meer te zien. Net alsof hij van de aardbodem was verdwenen. Doc. had me verteld dat Jonathan nog geen vooruitgang had geboekt, maar zeker ook niet achteruit ging. Ik had mezelf weer opnieuw leren eten, zo leek het. Ik zat niet meer te kwijlen aan zijn bed en te wachten tot hij wakker zou worden. Nou ja, niet de hele dag dan.
Nu kijk ik ook weer naar zijn bijna roerloze lichaam. Hij ademt nog en daar mag ik gelukkig mee zijn. Hij had ook dood kunnen zijn en ik weet niet wat ik dan had gedaan. Natuurlijk, Seth en Christian zijn er nog, maar is dat wel voldoende? Hoe vaak heb ik inmiddels met deze gedachte gespeeld? De gedachte aan mijn eigen roerloze lichaam. Minstens zo vaak als ik het zijne heb gezien.
Hoewel ik geen reden kan bedenken waarom, lijkt het ook net alsof Seth me ontloopt. De afgelopen dagen heb ik hem niet gezien. Niet sinds ik hier zit. Misschien heeft hij het te druk met zijn gloednieuwe oerstomme mate. Soms zou ik bijna denken dat ik jaloers ben op dat wicht. Alsof ze mijn plaats heeft gestolen. In zekere zin heeft ze dat ook, maar wiens plaats werd eerder ingenomen? Werd Seth eerder vervangen door mijn twee mates, of werd ik eerder vervangen door die ene van Seth?
Net zo vaak als ik aan de dood heb gedacht, heb ik gedacht aan hoe het mogelijk is dat alleen ik deze ongeluk in mijn schoot krijg geworpen. En net zo vaak volgt hetzelfde antwoord; misschien heb ik dit wel verdient. Misschien moet ik wel ergens voor boeten. Maar wat, is de vraag die dáárop weer volgt.
De machine naast Jonathan's bed begint te piepen. Ik kijk meteen op. Vraag me af of ik nog meer ongeluk langs krijg. Nog meer ongeluk dat op mijn deur klopt. Ik spring meteen uit mijn stoel. Op hetzelfde moment komen er een paar mensen naar binnen lopen. Niet rennen, niet sprinten, gewoon lopen. Doc. hoort bij ze. Hij kijkt me aan, glimlacht even en gebaart me dan te gaan zitten.
Ik kijk hem angstig aan. 'Er is niets om bang voor te zijn. Zijn hartslag gaat omhoog, hij ademt weer op eigen kracht. Het gaat goed met hem, Rogue.' Die naam klinkt nog steeds onwennig in mijn oren, ook al heb ik haar zelf uitgekozen. Het is een symbool voor wie ik ben, was en zal zijn. Het is mij, maar dan weergegeven in een paar letters. Het voelt goed om er weer een te hebben. Om me weer "menselijk" te voelen. Weer enigszins normaal.
'Hij wordt wakker.' zegt Doc. nogmaals. De verpleegsters zijn weer verdwenen, nu zijn we nog maar met z'n drieën in de kamer. Een half slapende Jonathan, een dokter en een meisje dat na een eeuwigheid weer een naam heeft.
Hij opent zijn ogen, knippert tegen het felle licht en kijkt dan naar het uiteinde van zijn bed. De plaats waar wij staan. 'Wie zijn jullie? Waar ben ik? Wat is er gebeurd?' Mijn net opgezette glimlach verdwijnt als sneeuw voor de zon.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top