36

Beste lezers,

Ik ben net een verhaal begonnen, genaamd "Meisje van steen." Ik zou het er waarderen als jullie een kijkje willen nemen, omdat die nog niet veel bekeken is. Dit is de flaptekst:

-'Je mag me niet aanraken.' fluister ik. Hij kijkt me verward aan, maar glimlacht dan voorzichtig. 'Je hoeft niet bang voor me te zijn hoor. Ik zal je niks aandoen.' Hij heeft het zo mis. Zo ongelooflijk verschrikkelijk mis. Bijna zou ik in lachen uitbarsten, bijna, maar niet helemaal. Het is niet om te lachen, het is om van te sterven.-

~

Lyssa is niet zoals je denkt dat ze is. Als je haar ziet, denk je: een normaal meisje, afgezien van haar bleke kleur dan. Maar dan heb je het mis. Heel, maar dan ook heel, erg mis. Er is maar één ding dat je hoeft te weten; als je haar aanraakt, zul je het niet na vertellen.

Alvast bedankt!


Blijkbaar ben ik nog niet verdronken in mijn tranen, maar dat moment kan nog komen. Ik ben er zelfs bijna zeker van dat het moment nog zal komen. Hij ligt er nog steeds. Ziekelijk en wit in het licht van de lampen. Maar hoewel de andere hij maar blijft zeggen dat het door die lampen komt, weet ik dat het niet zo is. De andere hij weet niet hoe het is om een gat in je borst te voelen. Om de pijn van een ander te voelen. Om samen te sterven. Om samen te vechten voor elke ademhaling die je laatste kan worden.
Hij ademt en tot zover gaan mijn gedachten. Tot zover kán ik mijn gedachten laten komen. Ik kan het me niet veroorloven om in te storten, want elk moment kan het moment zijn waarop hij wakker word. Elk moment. Iedere seconde. En dus slaap ik weinig. Eet ik weinig. Ik kan mijn aandacht maar houden bij één ding. Hij moet het overleven. Hij zal het overleven.
Christian heeft zijn stoel precies naast Jonathan's bed gezet. Zodat ik hem af en toe wel kan, nee sorry, moet aankijken. Hij kijkt me bedachtzaam aan. Ik focus me heel even op mijn. Sta mijn ogen toe zich heel even op iets anders te richten. Heel even maar. Voor een kleine afleiding tussendoor. Anders houd ik het niet meer vol. Dan breek ik, dat is zeker.
'Waar denk je aan?' vraag ik aan Christian. Hij schrikt op uit een andere wereld en zijn doffe blik wordt vervangen door een scherpere. Hij hoeft zijn ogen niet te verplaatsen. Die waren toch al op mij gericht. Zijn ogen lijken me te doorboren. Ook wanneer hij antwoord geeft. Ze scheuren zich niet los van de mijne.
'Je praat.' is het enige antwoord dat ik krijg. Ik knik. 'Mijn vraag.' dring ik nog een keer aan. Hij kijkt me aan en zijn ogen verzachten even, voor ze weer van staal lijken te zijn. 'Wil je dat echt weten.' Ik knik nog een keer. Hij zucht en richt zijn priemende blik nu op de grond. 'Zeg niet dat ik je niet heb gewaarschuwd.' Hij staat op en gaat voor me staan.
Ik zie Jonathan niet meer. Ik zie het ziekenhuisbed waarin hij ligt niet meer. Maar mijn nieuwsgierigheid wint het. Christian ziet er ook niet goed uit. Hij heeft donkere wallen onder zijn ogen. Zijn ogen zijn donkerder dan normaal en zijn haar zit helemaal door de war. 'Ik dacht heel aan iets egoïstisch. Dat als hij eenmaal wakker wordt, ik geen kans meer maak.' Met die woorden liep hij de kamer uit.



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top