34
Jonathan
Duisternis. Dat is het enige wat er te zien valt. Geen licht te bekennen, dus ook geen schaduwen. Geen maan te bekennen, dus ook geen zon. Geen grond te bekennen, dus ook geen licht. Opeens valt het me op dat tegenpolen voor elkaars bestaan zorgen. Sterft de een, sterft de anders vast ook. Ik vraag me af hoe dat met mij een mijn broer zou gaan.
Zou de een sterven als de ander dat ook doet?
Waarschijnlijk niet. Waarom zou hij sterven, hij heeft nog genoeg om voor te leven. Niet dat ik nog genoeg overheb. Maar een leven in de duisternis zou ik niet willen leiden.
Misschien zijn we toch niet zo verschillend als we denken.
We delen dezelfde ouders. De tijd dat we ze niet gezien hebben. Dezelfde monsterlijke broer. Houden van hetzelfde meisje. Zullen allebei ons leven geven voor haar, ook al zal ze dat waarschijnlijk niet wensen.
Maar het is toch gebeurd.
Misschien.
Misschien ook niet.
De geluiden zijn net zo interessant als het zwart dat ik zie. Niet dus. Geen geluiden. Geen wind op mijn huid. Geen zonnestralen. Geen zonlicht. Geen stemmen. Gewoon helemaal niets.
Als ik niet nu al dood ben, zal ik weldra doodgaan van verveling.
Opeens doorbreekt een stem de stilte. De duisternis is er nog. De verveling is er nog. Niets menselijks is er nog, behalve de stem. Een stem waarvan ik kan dromen. Een stem die ik kan dromen. 'Hou vol.' is het enige wat ze zegt, voordat de duisternis weer het enige wordt dat er is. Ik zal niet sterven. Niet aan verveling en ook niet aan een steekwond. En anders zal ik vechtend ten onder gaan.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top