29
Ik strompel vooruit door de gang heen. Er klinkt gelach achter me van de man die me steeds weer een zetje geeft. Op weg naar de alpha, dreunt er in mijn hoofd. Mijn knieën knikken niet. Ik heb geen angstzweet. Ik ben niet bang. Ik ben enkel nieuwsgierig. Naar zijn plan. Naar zijn reden om mij gevangen te nemen. In zijn territorium was ik niet. Wat heb ik hem misdaan?
De gangen waar we doorheen lopen, hebben een verschrikkelijke witte kleur. Het doet me denken aan het ziekenhuis. De eerste keer dat ik daar kwam, voelde ik me verschrikkelijk klein. De afgelopen jaren ben ik er natuurlijk niet zelf meer heen geweest. Wolven genezen sneller, vooral de volwassenen.
Eindelijk staan we stil. Twee grote houten deuren blokkeren de doorgang, maar na een paar woorden van de bewaker, gaan die open. Eerst word ik verblind door het licht. Stralend wit, zoals alles hier. 'Welkom, mijn gast.' hoor ik een stem zeggen. Dan pas ontdek ik een silhouet in het felle licht. Hij wordt langzaam duidelijker, totdat ik kan zien hoe hij eruit ziet.
Hij heeft zwart haar met krulletjes en stormgrijze ogen. Zijn grijns bezorgt me de rillingen. Hij ziet er verder precies uit zoals ik me had voorgesteld. Een zwart jasje van leer. Een paar littekens. En een simpele jeans. Hij is ongeveer even oud als Christian, denk ik.
'En, wat vind je van mijn ontvangsthal?' Hij heeft een diepe stem, die ver draagt. Het galmt door de kamer heen. 'Wit.' antwoord ik terwijl ik hem recht in zijn ogen kijk. Hij kijkt onverschrokken terug, maar trekt wel een verbaasde wenkbrauw op. 'Ja, wit is mijn lievelingskleur.' Misschien is hij toch niet helemaal zoals ik me hem had voorgesteld. 'Daarop is de kleur van bloed namelijk het beste te zien.' Hij grijnst zijn tanden bloot en ik zie dat hij er een mist.
'Dan kunnen we nu verder met het bepreken van jouw verblijf hier.' zegt hij als de rillingen nog steeds over mijn rug heen kruipen. 'Waarom ben ik hier?' vraagt mijn stem al snel. Zij klinkt niet als de mijne, maar als van een heel ander meisje. Een dapper meisje. Eentje die er niet over nadenkt om gewoon te stoppen met leven, omdat het te lastig is en het verleden haar achtervolgt. Een meisje dat ik niet ben, maar wel zou moeten zijn.
'Jij bent hier om Christian naar mij toe te lokken. Zodra hij hoort dat zijn liefje verdwenen is, zal hij vast naar haar komen zoeken.' Ik kijk hem vol afschuw aan. Christian in de val lokken. Christian in gevaar. Christian's dood. Bloed overal. Op witte muren en vloeren. Ik knipper de beelden weg. 'Waarom?' Mijn stem klinkt wel weer als de mijne. Zwak, hopeloos, overbodig. Het blijft stil. 'Je moet hem roepen. En als je dat niet doet...' Hij maakt een gebaar bij zijn keel. Alsof hij zichzelf opensnijdt, maar dan met zijn vinger. 'Dat lijkt me niet eens zo'n verschrikkelijk idee.' mompel ik terug. Hij kijkt gealarmeerd op. 'Dat kan geregeld worden, maar nu noch niet. Roep hem!'
Ik kijk hem aan en blijf hem alleen maar aanstaren. Ik zie hoe hij langzaam van blank, naar rood en paars gaat. En dan hoe hij uiteindelijk uitbarst.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top