23

'Je maakt het me nu heel moeilijk, weet je dat?' prevelt hij tegen mijn lippen. Ik kan niks uitbrengen. 'Het is zo moeilijk om je met hem te zien. En nu hang je hier, hulpeloos in mijn armen.' Hij lacht zachtjes. 'Normaal is dit het moment dat je je uit mijn armen hoort te rukken.' zegt zijn stem vlak bij mijn oor. Mijn lichaam doet niet wat mijn geest wil dat ik doe.
Teder drukt hij zijn lippen op de mijne. Zijn hand brandt gaten heen door mijn kleding. Zorgt ervoor dat ik van binnen warm word. Waar hij mij aanraakt schieten tintelingen door mijn lichaam heen. Dit is hoe het zou moeten voelen om met je mate te kussen. Alles op zijn plaats. Een plek die je nooit wilt verlaten. Zijn lippen bewegen synchroon met de mijne. De hele wereld raakt in de vergetelheid, maar een iemand blijft glashelder voor mijn ogen rondzweven. Jonathan.
Ik trek me los uit zijn armen en leen hijgend tegen een boom aan. Ik kan zijn gezicht niet zien, maar ik weet dat het op onweer staat. Als ik me wegdraai van de boom, haalt die mijn arm open, maar ik heb geen tijd om die pijn tot me door te laten dringen. Ik ren in mijn menselijke gedaante, totdat ik niet meer kan. Compleet gedesoriënteerd laat ik me zakken op de grond. Waar ik ben interesseert me niet. Wie ik ben interesseert me niet. Het enige wat wel uitmaakt zijn de twee mensen die nu mijn leven beïnvloeden. Degene die ervoor zorgen dat ik die keuze van mijn leven moet maken. Een onmogelijke keuze.
Terwijl de tranen steeds sneller over mijn wangen heen stromen,  klim ik in de dichtstbijzijnde boom. De takken worden steeds dunner naarmate de grond verder weg raakt. Er prikken stekeltjes in mijn handen, maar ik klim door. Totdat ik de maan aan de hemel zie staan. Ik voer mijn nieuwe gewoonte uit. Dus  vervloek de maan en zijn meesteres. De tranen liggen nog als bevroren water op mijn wangen. Onafgemaakt. Niet weg, maar ook niet helemaal aanwezig. Net zoals mijn keuze. Die eigenlijk maar in een enkel woord samengevat kan worden. Wie? 


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top