20

'Wacht even.' zegt Gabor. Ik draai me niet om, maar sta alleen stil. 'Je hebt er twee?' zegt hij. Nu draai ik me wel om en staar hem vernietigend aan. Dat is blijkbaar de enige eigenschap die hij uitlokt. Woede en misschien nog was ergernis. Ja. Pas op voor Christian.  Deze keer laat hij me wel weglopen. Mijn leven loopt echt nog verder uit de hand dan het toch al deed. Zoals met Jonathan en Christian. Zoals met Seth en Aisha.
Hoe kan zij in godsnaam Seth's mate zijn? Ze is gewoonweg een schurk. Evenals Blake en Gabor. Alleen dan in wat mindere mate. Zíj is eerder degene die hun vriendin zou zijn. Ze hoort dus echt niet bij Seth. Dat is gewoon niet mogelijk!
Alweer zet ik mijn vraagtekens bij de beslissingen van de maangodin. Eerst koppelt ze mij aan twee jongens, broer notabene! En dan koppelt ze een kreng, een ijskoningin, aan iemand die ze niet verdiend. Eerder de prins op het witte paard. Totaal geen goede match dus. Ze behoren geen mates te zijn.
Gefrustreerd loop ik het bos in. Al snel laten mijn poten de blaadjes knisperen. Ik laat voetsporen achter in de drassige grond. De wind suist langs mijn oren. En even, heel even, voel ik me weer de rogue die ik hiervoor was. Ik was gelukkiger dan nu. Had alles wat ik nodig had. Maar nu, nu ben ik een vogel in een gouden kooitje. Ik kan niet ontsnappen. Kan niet vluchten. Kan niet achterlaten. Kan niet behouden. Ik wil niet herinneren. Wil alles vast blijven houden. Wil de rest van mijn leven ook noch verliezen. Wil niet zijn.
Mijn poten maken een noodstop en ik beland hard in het gras. Ik wil niet zijn.  gonst het door mijn hoofd. Het herhaalt zich steeds maar weer. Hangt als een donkere wolk boven mijn hoofd. Ik wil niet zijn.  blijft het door gonzen, totdat mijn oren beginnen te suizen. Vermoeid blijf ik liggen op de grond, niet in staat me te bewegen.
Voetstappen klinken dichtbij. Niet die van een wolf, maar van een mens. Toch kom ik niet overeind. Het maakt me niet uit wie het is. Het zou me zelfs niet uitmaken als het een jager is. Ik blijf gewoon liggen. Een grote bal met witte pluizige vacht in het grasveld. 'Ik wist wel dat ik je hier ergens zou vinden.' klinkt de stem die bij de voetstappen hoort. Het is Jonathan.
'Ik heb gehoord wat er is gebeurd.' mompelt hij meelevend. Dat wat gebeurd?  begin ik. Dat ik iemand heb gered die ik niet had moeten redden? Dat Aisha bij Seth hoort? Of de gedachten die mijn hoofd doorboren?   'Alles behalve dat laatste. Maar ik bied je een luisterend oor.' Ik ga overeind zitten en zie dat hij glimlacht. Zijn haar zit alle kanten op en zijn ogen fonkelen triest. De spieren van zijn armen zijn goed te zien door zijn shirt heen. Ik slik even voor ik antwoord geef. Ik wil niet zijn.  Hij deinst een paar stappen achteruit alsof hij een klap in zijn gezicht heeft gekregen. 'Wat bedoel je?' vraagt hij, bang voor het antwoord. Ikzelf ben er eigenlijk ook bang voor, ook al ben ik degene die het antwoord gaat geven. Je weet precies wat ik bedoel. 
Hij kijkt me verdrietig aan, maar zijn wanhoop is groter. 'Nee.' zegt hij ademloos. Ik kan hem alleen maar aanstaren, tot meer lijk ik niet in staat. Opeens is er de grote behoeft om te huilen. Om de zoute druppels op mijn huid te voelen. Om een dichtgeknepen keel te hebben. En voor ik het door heb, doe ik dat ook.




Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top