15

Als ik het dorp betreed, houdt iedereen ineens op met praten. Hier en daar klinkt nog wat gefluister maar verder niets. Maar hun ogen verraden hun. Ze kijken naar me. Ontevreden. Ongelovig. Woede. Haat. Irritatie. Nieuwsgierigheid. Waar heb ik dit aan te danken, vraag ik me voor de zoveelste keer af. En gelijk daarna vraag ik iets anders aan mezelf. Waar is Christian? Ik draai me om naar een van de paar ogen die nieuwsgierig zijn. Ze lijkt ongeveer even oud. Ze heeft heldere groene ogen en donker haar. Haar neus staat ietwat omhoog en ze heeft kuiltjes in haar wangen. Waar is jullie alpha? 
Ze is duidelijk geschokt dat ik tegen haar praat. Alsof ik een object zou zijn zonder stem. Nee, een object ben ik pas als ik in mijn tweede vorm rondloop. Een mens. Wat een verachtelijk idee om dat altijd te moeten zijn. Ik zou het niet kunnen overleven zonder de eerste huid. Degene die ik de mijne kan noemen. 'H-hij is gewoon in zijn huis. Denk ik.' Ik knik als bedankje naar het meisje. Ze glimlacht en haast zich dan weer ergens naartoe. In een wat rustiger tempo loop ik naar Christian's huis.
De deur wordt nog geopend voor ik ook maar een geluid maak. Er verschijnt een verhitte Aisha. Ik keur haar verder geen blik waardig en loop naar binnen. De deur sluit zich achter me, zonder dat ik ook maar een poot uitsteek. Er liggen glasscherven op de grond, maar Christian zelf ligt op de bank. Ik grom om te laten weten dat ik er ben. Hij schrikt op en schiet overeind. Dan glimlacht hij zwakjes. 'Vind je het erg om naar je menselijke vorm te gaan? Ik kan je wel even wat kleding lenen.' Ik schud mijn hoofd. Hij sprint de trap op en verschijnt een paar seconden later weer. 'Er ligt wat kleding in de bandkamer.' Ik loop op mijn beurt weer de trap op.
In de badkamer ligt inderdaad wat kleding. Ik verander snel en doe de deur op slot. Dan ga ik snel even onder de douche staan. Het zou van zijn om de dingen van vandaag van me af te kunnen spoelen, maar dat kan niet. Wat ik wel kan doen is mijn spieren ontspannen.
Hij ligt slapend op de bank als ik naar beneden loop. Al snel vormt mijn mond een glimlach, maar die verschuil ik snel. Een mate is al genoeg. Ik kan niet voor eeuwig geen keuze maken. Bovendien heb ik die eigenlijk toch al gemaakt? Of niet soms? Het is niet zo dat weerwolven een contract op stellen in zo'n situatie. Het enige probleem is dat deze situatie bij mijn weten nog nooit is voorgekomen.
Ik loop zo geruisloos mogelijk naar de deur toe. Het enige geluid dat ik hoor is zijn ademhaling. De deur kraakt als ik hem open doe, maar ik kijk niet achterom om te kijken of hij nog slaapt. Ik sluit gewoon de deur. Niemand staat me op te wachten als ik verschijn. Niemand valt me lastig. Alleen maar gestaar en onuitgesproken woorden. Deze keer open ik de deur wél zelf als ik een huis binnenloop. Het is alleen wel het huis van de jongere broer. Ik strompel naar boven en plof neer op het bed. Al snel val ik weg in een droomloze slaap.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top