1

Het is zijn broer. Zijn woorden komen hard aan. Ik kan zijn broer niet vermoorden. Ik kan hem dat niet aandoen. Hij is mijn mate. Maar ik kan hier ook niet blijven. Ik moet hier weg. Mag ik vragen waarom je hem zo graag wilt vermoorden?  vraagt Christian. Nee!  schreeuw ik naar hem. En dan draai ik me om en ren weg. Weg van de plek met een moordenaar. Weg van mijn mate. En weg van een of andere truttige weerwolf die ik niet ken. Ik hoor mijn poten niet eens dreunen tegen de grond, ook al weet ik zeker dat ze dat doen. Ik hoor mijn adem niet, ook al weet ik zeker dat die er wel is. Hij moet er zijn. Ik leef namelijk nog, zelfs al zou ik dat nu liever niet doen. Dood zijn en blijven lijkt me een aangenaam idee. Geen schuldgevoel, geen mates en geen andere problemen. Alleen moet ik Seth, Jonathan en Christian dan achterlaten. Maar is dat genoeg om me in leven te houden?

Christian

Ik hoor haar poten een paar meter voor me. Ze is sneller dan normaal. Sneller dan ik me kan herinneren. Maar ik moet haar inhalen. Ik moet haar een verklaring laten geven. Moet weten waarom ze zo overstuur is. En dan moet ik nog weten wat mijn broer haar aangedaan heeft. Hij zal nog problemen met me krijgen. Hij verdween toen ik klein was plotseling. Mijn ouders namen het toen weer over tot ik oud genoeg was om onze roedel te leiden. Ze gingen weg toen ik zestien was. En toen mocht ik het allemaal zelf uitzoeken. Ik was on een klap de alpha. Ging in een dag van puber naar opperbevelhebber. Maar daar moet ik nu niet aan denken. Ik moet me op haar focussen. Ik moet haar laten stoppen. Ondertussen heeft ze al meer voorsprong dan net. Ik zet nog een tandje bij. Waarschijnlijk zal ik straks mijn longen eruit hoesten, maar dit is belangrijker dan dat. Ze moet stoppen. Ik kan er niet tegen om haar zo te zien. Zo wanhopig. Zo verdrietig. Ik voel haar gevoelens verder stromen in mij. Onze band is niet helemaal perfect, dus kan ik maar soms opvangen wat ze denkt. Ik probeer het nu. Ik voel alleen maar woede en verdriet. Alleen maar pijn en schuldgevoel. Mijn broer is nog lang niet jarig. Ik zie haar steeds iets dichterbij komen. Haat staart zwiept woest heen en weer en komt nu bijna in mijn oog. Ik waag het erop. Ik spring.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top