Hoofdstuk 2
Jack en Lieve liepen over de velden. Kaalte gevuld met snippers van het vliegtuig en mensen. Overal zoekend naar Julliët. Jack stopte plots. "Daar! Daar!" Hij wees naar Julliët, ze lag er nog vrij goed bij vergeleken bij andere. Ze renden met z'n tweeën naar haar toe. Jack zakte op z'n knieën en probeerde haar wakker te schudden, maar Julliët bleef stil liggen. Er zat overduidelijk geen leven meer in. Hij bleef maar schudden. "Nee Julliët! Blijf bij me, blijf bij me." Hij tilde haar hoofd op en kuste haar. Lieve kon er niet naar kijken. Jack bleef zitten, hij wilde niet meer opstaan. "Jack, we moeten ervoor zorgen dat we ergens kunnen overnachten." Lieve durfde Julliët niet aan te kijken. Hij keek op, "Nee, ik dat wil niet, ik blijf bij haar." En met tranen in zijn ogen keek hij zijn geliefde aan. "Ik heb haar beloofd bij haar te blijven." Hij pakte haar hand en kneep er zachtjes in. "Ik hou zo veel van je." Lieve ging naast hem zitten. "Jack kom alsjeblieft met me mee, je kan hier toch moeilijk blijven?" Jack keek Lieve weer aan. "Ik blijf bij haar al word het m'n dood." Ze was nog de hele nacht bij Jack gebleven, maar in de ochtend wilde ze vertrekken. Jack zat nog steeds hard te huilen bij Julliët. Ze kon het niet meer aan en liep een stuk weg. Ze voelde zich een wrak en kreeg veel paniek. Waar kon ze toch heen? Het vliegtuig was op een plek gestrand waar nooit iemand haar zou vinden. Het beste was om zelf de bewoonde wereld te zoeken. Al was ze nog aan de rand van de jungle, aan het randje van de wereld, ze wou niet opgeven zoals Jack. Het was nog een heel stuk lopen naar het oerwoud. Ze sleepte haar been kilometers mee, maar toen het begon te schemeren strandde ze maar in het zand. Ze kon niet meer. Ze zou het zo niet overleven, ze moest zich redden, maar ze was nog te zwak. In het zand lag ze de hele nacht, geen kracht meer om op te staan. De wint nam dikke brokken zand mee die in haar slapen bleven zitten. De pijn van haar voet deed verschrikkelijk lijden. De hele nacht had ze zich niet bewogen. Die ochtend kwam ze ook moeilijk overeind. Ze probeerde de korrels zand uit haar ogen te wrijven. Ze keek om haar heen. Alleen maar vlaktes zand. Ze had zeker geen huisje gehuurd in Egypte, maar wat dit was wist ze zelf ook niet. Het had geen nut om nu nog te wandelen over deze vlaktes. Met een zanderig gezicht probeerde ze te kijken wat over de heuvel was. Ze had toch ontzettend veel bomen gezien? Ze wilde zo graag iets drinken. Het was niet bepaald ontzettend warm maar na al dat zand verlangde ze wel naar een slok. Hè? Wat was dat? Een blauw laagje zag ze op het zand met groene struiken. "Water! Water!" Ze rende zo hard ze kon verder over de heuvel. Hoe verder ze kwam hoe blijer ze werd.
Ze stond stil..
Alles was weg. Geen spat water meer te zien. Hoe kon dat nou? Zwakjes zakte ze weer in elkaar, en ging liggen op de grond. Na dat kon ze zich dagen niets meer herinneren. Ze had alleen maar op de grond gelegen. Stap, stap, stap. Iemand pakte haar op en gaf haar een fles water. Na een paar flinke slokken keek ze op. Ze zag iemand die ze niet meer had verwacht om terug te zien.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top