Hoofdstuk 13


- Mats

'Moet je niet wat rustiger rijden? Dalijk knal je nog tegen iemand op joh,' zegt Vincent bezorgd. 

'Die flikker heeft ons bestolen. Hier komt hij niet zo maar mee weg,' snauwt Jesper.

Normaal gesproken mag je tachtig - maximaal  honderd kilometer -  per uur rijden. Jesper zit daar ver boven. Je kunt je wel voorstellen dat ik niet heel relaxt in deze auto zit. We weten geen eens wat er precies gebeurd is.

'Jesper doe nou eens rustig. We willen graag ongeschonden naar huis,' zegt Jake geïrriteerd. Ik denk dat we alle drie spijt hebben dat we hier mee akkoord zijn gegaan.

Met een hoge snelheid haalt Jesper het blauwe voertuig voor ons in. Met piepende banden komen we tot stilstand. De twee mannen zijn zojuist uit de auto gestapt. Mike en Jesper doen hetzelfde.  Mijn brein vertelt me dat dit niet goed gaat aflopen. 

Ik zie hoe Mike een steen opraapt, vervolgens belandt deze op de ruit van de blauwe Opel.

'Ben je nou helemaal besodemietert!?' roept een van de mannen. De andere man tikt hem aan, en seint hem om in de auto te stappen. Ze nemen weer plek in hun voertuig en proberen te ontkomen aan Mike en Jesper.

Natuurlijk nemen zij hier geen genoegen mee. Gehaast rennen ze onze kant op, en nemen weer plaats op hun stoelen.

'Wat een eikels!' roept Mike. 'Zorg dat ze niet ontsnappen Jesper.' 

'Krijgen wij ook nog te horen waar dit over gaat?' Jake zijn stem klinkt streng, maar de twee voor ons negeren hem compleet. 

De blauwe Opel rijdt langs ons waarop Jesper wederom flink gas geeft. Hij geeft een kleine tik tegen de bumper van de Opel. Het voertuig slaat hierdoor rechts af en belandt op het bus station, die naast de autoweg gevestigd zit. 

'Jesper doe normaal. Hier mag je geen eens rijden!' roep ik.

'Boeiend. Die flikkers doen het toch ook,' reageert Mike bot.

Jesper neemt extra gas waardoor we op een perron belanden.

'Kut,' vloekt hij. 

We slingeren heen en weer over het perron. Mensen maken zich uit de voeten zodat ze niet geraakt worden door ons voertuig. Momenteel giert er zoveel adrenaline door mijn lichaam, dat ik nog maar de helft mee krijg van wat er gebeurt. De andere partij zit nu dicht op onze bumper waardoor de rollen zijn omgedraaid. Ik voel hoe onze auto een tik krijgt, waardoor Jesper de controle verliest over het stuur.

'Pas op! Een voetganger!' schreeuwt Mike.

Jesper drukt snel met zijn voet op de rem. Deze auto heeft al veel te verduren gekregen, waardoor we niet meteen tot stilstand komen. We schuiven met het voertuig over het perron totdat deze ineens stil staat.

'Is de voetganger ongedeerd?' vraagt Vincent bezorgd.

'Weet ik niet,' antwoord Jesper lichtelijk in shock.

'Hoezo, weet ik niet? Je weet toch wel of je iemand hebt geraakt?' reageert Jake.

'Hou je bek Jake!' Jesper stapt kwaad uit de auto. Mike volgt zijn beeld.

'Blijven jullie zitten? Dan neem ik even een kijkje,' besluit ik.

Ik stap uit de auto en loop naar voren. Met twee handen op zijn hoofd kijkt Jesper naar het tafereel voor zich.

'Jesper? Wat is er,' vraag ik.

'Mats, je kunt beter niet kijken.' Jesper zijn ogen zijn gevuld met angst.

Dit kan maar een ding betekenen, hij heeft daadwerkelijk iemand aangereden. Voorzichtig neem ik een stap naar voren, zodat ik het beeld voor de auto kan zien. Mijn lichaam voelt ineens zo zwak, alsof ik in geen dagen heb gegeten. Ik zak door mijn knieën op de grond.

'Vuile klootzak,' snauw ik. Ik draai mijn hoofd om naar Jesper die me versuft aan kijkt.

Nog een keer kijk ik naar de persoon voor de auto. Dit kan gewoon niet waar zijn. Fiona komt hier toch nooit? Hoe kan het nu zo zijn, dat uitgerekend zij wordt aangereden. Het was natuurlijk even erg geweest wanneer een ander persoon voor de auto lag, maar waarom Fiona?

Snel schudt ik de gedachte van mij af. Ik schuif dichterbij en leg twee vingers in haar nek, een zwakke pols. Dat kan niet goed zijn.

'Ik heb het alarmnummer al gebeld. Wat bezielde jullie!?' roept een omstander verontwaardigt. Het is een man van middelbare leeftijd, in een Albert Heijn uniform. Net zoals ik zit hij op zijn knieën naast Fiona.

Met mijn handen pak ik voorzichtig haar hoofd vast.

'Open alsjeblieft je ogen Fiona,' zeg ik wanhopig. Helaas krijg ik geen reactie. Hierdoor vult het gevoel van paniek, mijn lichaam.

'Kijk nou wat je gedaan hebt idioot.' Ik draai me om naar de twee ruziënde jongens achter me. Zonder dat ik het door heb is Jake uit de auto gestapt. Hij geeft Jesper flink op zijn donder, groot gelijk heeft hij. Als ze nou naar ons hadden geluisterd, was dit nooit gebeurd. Ik neem mij dit zelf dan ook zeer kwalijk. Het was beter geweest als we hen hadden tegen gehouden, in plaats van mee te gaan. Voor mij is het nu echt klaar. Dit keer zijn Mike en Jesper te ver gegaan. Na deze avond wil ik niks meer met hen te maken hebben.

'Fiona, ik ben het Mats. Kun je alsjeblieft je ogen openen.' Mijn stem bibbert van angst. Ik wil haar niet kwijt. Sterker nog ik hou van haar. Waarom heb ik niet over onze relatie gevochten? Wie weet had deze dag een andere afloop gehad, als we nog bij elkaar waren. Ik heb er alles voor over om deze dag terug te draaien. Al kost het mijn eigen leven. Niemand begrijpt wat Fiona voor mij betekent. Dit meisje heeft mijn wereld verbeterd. De wereld dat eerst donker en somber was, veranderde door haar in een kleurvolle wereld. Eentje dat het waard is om voor te leven.

'Fiona!' roep ik uit wanhoop.

Eerder stroomde er adrenaline door mijn lijf. Dat gevoel is nu vervangen door machteloosheid.

'Mats?' Klinkt er zwakjes uit de mond van de roodharige in mijn armen.

Een opgeluchte lach verschijnt op mijn gezicht. 'Fiona, het spijt me enorm dat dit jou is overkomen.'

Op de achtergrond klinkt het geluid van sirenes.

'We moeten gaan Mats.' De stem van Jake klinkt zwak.

'Pardon, en haar hier alleen achterlaten? Dacht het niet.'

'We hebben geen keus. Mike en Jesper zijn al verdwenen. We moeten hen zoeken voordat ze verdwijnen. Je wilt gerechtigheid toch?' 

Wat een lafaards zijn het ook. Denk je je vrienden te helpen, naaien ze je drie dubbel en hard. Geloof mij maar wanneer ik zeg dat zij hier niet mee weg komen. Wat denken ze wel niet? Dat ze ons hiervoor op kunnen laten draaien.

'Ik kom terug, dat beloof ik.' Verzeker ik haar.

Normaalgesproken kan ik mij best goed vermannen, maar dit keer zijn mijn ogen gevuld met water. Wanneer ik knipper valt een traan over mijn wang. Ik plant mijn lippen op haar voorhoofd, waarnaar ik haar hoofd rustig neer leg op de grond.

'Meneer? Kunt u alstublieft bij haar blijven?' De Albert Heijn medewerker zit nog steeds geknield naast Fiona. Met een bezorgde blik kijk ik hem aan.

'Ik ga nergens heen.' verzekert hij me.

Dankbaar kijk ik hem aan. Met veel moeite loop ik weg van haar. Je zult je vast afvragen waarom ik niet bij haar blijf. Dat is immers wat je doet wanneer je van iemand houdt, toch? Je wijkt geen seconden van diegene zijn zijde. Geloof me ik wil niets liever dan bij haar blijven, maar als ik dit niet doe, komen Mike en Jesper hier veel te gemakkelijk van af.

De auto staat nog hier, dat betekent dat ze te voet zijn vertrokken. Door de rijkunsten van Jesper ziet de auto er alles behalve nieuw uit. De bumper ligt half los, zelfs de buitenspiegels liggen er af. Hopelijk krijg hij een fikse boete wegens roekeloos rijden, en dat hij maar in de bak beland wegens het aanrijden van een voetganger, waarop hij gevlucht is.

'Vincent, blijf jij hier?' vraag ik, waarop ik hem vragend aan kijk. 

'En jullie dan? Het is zinloos om achter die twee aan te gaan. Correctie, het is zelfs strafbaar om weg te gaan van een plaats delict.' 

'Daar zijn we ons van bewust, maar je weet dat die twee anders van de aardbodem verdwijnen.' Reageer ik.

Hij knikt begrijpelijk. 'Zorg er dan maar voor dat ze er goed van langs krijgen.'

We zien hoe een paar politie auto's onze kant komen oprijden. Zonder te aarzelen nemen Jake en ik een flinke sprint.

Het geeft best wel een adrenaline boost wanneer je misdaad pleegt. Niet dat dit een misdaad is aangezien we juist twee voortvluchtige willen tegen houden. Het zou me dan ook een worst wezen als ik hiervoor word opgepakt. Zolang het maar goed komt met Fiona, zij is het enige wat telt. 

Dit keer zal ik wel voor haar vechten.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top