opdracht 1 ThatMarvelFan
'Gelukkige zestiende verjaardag!' riepen mijn beide ouders.
Slaperig deed ik mijn ogen open. Ik zag mijn ouders bij de slaapkamerdeur staan, met een groot cadeau tussen hen in. Snel kroop ik onder mijn dekens vandaan en liep ik op hen af. Mijn armen omsloten hen beiden terwijl ik breed stond te glimlachen.
'Sta daar toch niet zo onnozel te grijnzen en maak open', fluisterde mijn moeder opgewonden in mijn oor. Snel knikte ik en liet ik hen los. Voorzichtig, beetje bij beetje peuterde ik aan het inpakpapier, om het niet te scheuren.
'Scheur het toch gewoon open, het maakt niet uit dat je het kapotmaakt', zei mijn moeder en ze bukte zich om te helpen. Maar dat liet ik niet toe:
'Mam! Ik geniet net van het uitpakken...' Zo te zien begreep ze de hint, want terwijl ze met haar lippen een onuitgesproken 'O' vormde, stapte ze weg van het cadeau. Opgelucht haalde ik adem. Normaal gezien zou ze mijn opmerking gewoon genegeerd hebben en enthousiast het inpakpapier aangevallen hebben. Soms vroeg ik me echt af hoe het kon dat zij mijn moeder was. Zoals toen, wanneer ik voorzichtig het pak uitpakte, zou zij het papier aan flarden gescheurd hebben. In ieder geval, toen ik eindelijk al het papier eraf had gehaald, werden mijn ogen echt schoteltjes. Wat ik daar voor mij zag, was echt onbeschrijfelijk! Het was...
Een doos. Een ordinaire, kartonnen doos. Maar, mijn ouders kennende, wist ik dat de inhoud echt de moeite waard zou zijn. Ik opende de doos extra traag, om mijn moeder te plagen en erin zaten kranten. Mijn geduld begon een beetje op te raken, dus deed ik de kranten alle kanten op vliegen. Tussen alle kranten vond ik een schoendoos. Alle tamtam rond het cadeau maakte me geïrriteerd. Ruw hief ik de schoendoos uit de andere doos en ja hoor, ook in die doos zat nog een pakje. Met een boze blik op mijn ouders peuterde ik ook dat inpakpapier los.
Het eerste wat me opviel was het logo van Vespa. Ik had pas een paar seconden later door dat er een sleutel aan hing, maar van zodra ik die zag, sprongen er tranen in mijn ogen. Ik keek op naar mijn ouders. Beiden stonden breed te glimlachen.
'Kijk maar uit het raam', zei mijn vader. Daar, voor het huis, stond er een prachtige babyblauwe Vespa. Mijn Vespa. Ik vloog mijn vader om de nek. Meteen daarna volgde mijn moeder.
'Dankje, dankje, dankje!' was alles wat ik kon uitbrengen. Onmiddellijk spurtte ik de trap af om hem te gaan uittesten.
'Waaaaaaaaaaacht', galmde er doorheen het huis. Ik kon me nog net rechthouden aan de trapleuning toen ik tot stilstand kwam. Mijn vader stond boven aan de trap, met mijn kleren en rugzak in de hand: 'Kan je misschien niet ineens naar school? Want ondanks dat het jouw verjaardag is, gaat school nog wel door...'
-
De eerste rit op mijn scooter was geweldig. Dat neemt niet weg dat ik niemand had om tegen te stoefen, mar dat bedierf mijn pret niet. Op de speelplaats ging ik gewoon weer op mijn vaste bankje zitten. Muziek sijpelde via mijn oortjes mijn oren binnen. Niemand zei iets tegen me, niemand keek naar me. Ik bestond voor de anderen niet. Toch maakte het me niet uit, ik was het zo gewend. Het was tenminste beter dan gepest worden, beter dan negatief bekeken te worden.
De les verliep hetzelfde als altijd. Iedereen negeerde me, zelfs de leerkrachten.
'Gelukkige verjaardag, Hannah', hoorde ik iemand zeggen. Verward keek ik om me heen, maar niemand keek me aan. De stem ging gniffelend verder:
'Daar zal je me niet vinden, hoor.' Ik begon te panikeren. Wie of wat was die stem? Begon ik gek te worden?
Vlug stormde ik het lokaal uit. Natuurlijk merkte niemand me op, waarom zou ik dan ineens wel bestaan? Ik liep naar het EHBO-lokaal, want ik wou even op een bed gaan liggen. Gelukkig was er niemand in het lokaaltje.
'Wat doen we hier? We moeten net weggaan. Dit gebouw is veel te druk', zeurde de stem weer.
'Wie ben je en waarom kan alleen ik jou horen?' vroeg ik bitsig. Daar leek de stem even over na te denken, maar uiteindelijk antwoordde ze:
'Ik antwoord alleen als je me laat uitspreken.' Zuchtend gaf ik haar wat ze wilde.
'Ik ben Caitlyn, jouw innerlijke wolf. Elke weerwolf kan zijn of haar innerlijke wolf pas vanaf diens zestiende verjaardag horen. Ik heb jou ons hele leven lang al gehoord, maar kon niets terugzeggen. Nu eindelijk wel. Ik kan zelfs meer dan alleen spreken in jouw hoofd, ik kan bijvoorbeeld de macht over ons lichaam overnemen, in een wolf veranderen...'
Ik luisterde allang niet meer. Duizenden vragen leidden me tegelijk af. Wisten mijn ouders hiervan? Hoe erg zou mijn leven nu veranderen? Waren er meer zoals ik? Was ik echt niet gewoon gek geworden?
-
Ik besloot naar huis te gaan. Ik zou me toch niet kunnen concentreren met Caitlyn in mijn hoofd. Eenmaal thuis aangekomen, ging ik regelrecht naar mijn kamer. Mijn ouders waren beiden advocaat, en werkten daardoor thuis. Hen wilde ik nu niet zien, ik wilde niemand zien of horen. Ook Caitlyn niet.
'Hé, dat is beledigend!' schalde er door mijn hoofd. Jep, daar had je haar weer.
'Pas op hoor, of anders...' snauwde Caitlyn me toe. Ik kaatste de bal onmiddellijk terug:
'Phu, ja, wat ga je dan doen? Alsof je mij iets kan aandoen.' Heel duister fluisterde ze:
'Dat wil je niet weten...' Dat was eng. Natuurlijk wilde ik niet weten wat ze kon doen, maar toch besloot ik te bluffen:
'Allemaal bluf. Jij kan helemaal niets, je bent gewoon een irritant, onbestaand stemmetje in mijn hoofd.'
Plots knapte er iets. Pijn overviel me. Ik schreeuwde het uit. Mijn linkerbeen was de foute kant opgedraaid. Met mijn rechterbeen gebeurde hetzelfde. Opnieuw schreeuwde ik de longen uit mijn lijf. Caitlyn lachte kwaadaardig, terwijl ik in elkaar zakte.
'Schat, is alles in orde daarboven?' riep mijn moeder. Als reactie kon ik alleen maar schreeuwen, toen nog een pijnscheut door mijn lichaam trok. Ik rolde mezelf op in een bolletje, in de vergeefse hoop de pijn zo wat te minderen. Ondertussen hoorde ik gestommel op de trap. Nog een pijnscheut belette me ervan verder te luisteren, maar schreeuwen lukte niet meer. Heel mijn lichaam stond in brand. Het voelde helemaal misvormd aan, alsof elk van mijn botten was gebroken en fout was terug gegroeid.
'Lieve schat, dat is ook wat er gebeurd is', zei Caitlyn met een poeslieve stem,' je lichaam is zich voor de eerste keer aan het aanpassen aan mij. Je wordt een wolf.'
Ik had het gevoel dat de tijd stopte. Ik, in het lichaam van een wolf? Dat kon niet. De pijn werd nog erger, verplaatste zich naar mijn hoofd. Het voelde alsof mijn schedel aan stukken gescheurd werd. Ik wilde het uitschreeuwen, maar in plaats daarvan liet ik een schril, hoog gepiep horen. Daar schrok ikzelf zo erg van, dat ik meteen weer stopte. Langzaam ebde de pijn weg. Omdat ik Caitlyn niet geloofde, niet wilde geloven, deed ik langzaam mijn ogen open om mezelf te bekijken.
'Je weet heus wel dat ik gelijk heb', deed ze nog een duit in het zakje. Als mentale blikken konden doden, zou Caitlyn ondertussen al 5 keer gestorven zijn. Ik opende mijn ogen, en wenste dat ik dat nooit gedaan zou hebben. Ik keek recht naar mijn ouders die in de deuropening stonden, mijn moeder teleurgesteld, mijn vader boos. Heel boos. Hij zei meteen met harde stem:
'Ik tolereer geen hekserijen in mijn huis. Verlaat mijn huis. Nu!' Ik piepte en probeerde recht te staan, wat heel moeilijk bleek te zijn. Niet alleen had ik nog nooit vier poten gehad, laat staan dat ik erop had gelopen, maar mijn lichaam weigerde gewoon dienst. Sterker nog, ik wou me omdraaien om hem niet meer aan te moeten kijken, maar in plaats daarvan gromde ik naar hen. Ik had geen macht meer over mijn eigen lichaam.
'Goed gemerkt! Nu beslis ik wat we gaan doen', klonk er in mijn hoofd. Ondertussen begon mijn vader zijn geduld te verliezen. Hij besloot zelf maar actie te ondernemen, aangezien in toch niets zou doen. Woedend liep hij op me af. Caitlyn merkte het ook. Ze hapte naar hem, van zodra hij dichterbij kwam. Gelukkig had mijn vader het zien aankomen. Soepel sprong hij opzij en greep hij me bij mijn staart vast. Aan onze staart sleurde hij ons de trap af. Caitlyn jankte. Het deed zoveel pijn! Vooral omdat Caitlyn totaal geen trappen kon lopen. Elke trede botste ons hoofd op de trap. Na die marteling overleefd te hebben, sleurde hij ons buiten. Daar begonnen mijn vader en Caitlyn te worstelen. Caitlyn was al uitgeput door de transformatie, dus won mijn vader moeiteloos. Hardhandig pakte hij ons op en knelde hij onze snoet dicht. Hij liep ons naar het bos, als een schoothondje dat te ijdel was om te lopen. Daar aangekomen, wierp hij ons met een grote boog het struikgewas in.
'Waag het niet ooit nog terug te komen', zei hij nog, en hij liep weer naar huis. Als reactie kreeg hij nog een grom van Caitlyn. We waren weer alleen.
-
'Waarom? Waarom doe je me dit aan?' snikte ik tegen Caitlyn. Meer kon ik niet doen, zij had nog steeds de macht over ons lichaam. Toch leek ze even te schrikken:
'Wow, is alles in orde?' vroeg ze, blijkbaar echt bezorgd. Ik antwoordde hysterisch:
'Is alles in orde? Je hebt zonet mijn hele leven verpest!'
'Verpest? Je moest eens weten hoeveel beter ik het net heb gemaakt', lachte ze in zichzelf.
Toen was ik het, die door het lint ging:
'Hoezo dan!? Je hebt me eerst van school doen gaan en dan heb je me mijn ouders afgenomen! Hoezo zou dat beter zijn dan wat ik had?' Ik haatte het dat Caitlyn zo kalm bleef, ik haatte haar gedrag, ik haatte Caitlyn. Ik haatte mijn leven. Ik haatte alles.
'Dat waren niet jouw ouders', zei Caitlyn doodrustig. Dat maakte me nog kwader dan ik al was:
'Hoezo waren dat niet mijn ouders? Natuurlijk waren het wel mijn ouders. Alleen heb jij zonet die hele band verpest!' Daar leek ze even van te schrikken:
'Uhm, natuurlijk waren het wel jouw ouders. Alleen niet jouw biologische, want weerwolf ben je vanaf je geboorte. Het wolvengen is erfelijk, dus omdat dat oude koppel zo reageerde, zijn ze geen weerwolven, hebben ze het gen niet en zijn ze niet jouw ouders. Dus heb ik-' Caitlyn zweeg plots. We hoorden geritsel in de struiken.
'Snel, verstop je in die struiken daar, een beetje verder', zei Caitlyn lichtelijk in paniek. Blijkbaar kon ik ons lichaam terug besturen, dus deed ik maar vlug wat ze zei. Net op tijd, want er sprong een gigantische, zwarte wolf op de open plek. Zijn gouden ogen scanden de hele open plek af, geen enkel struikje ontkwam aan zijn scherpe blik. Plots stormde hij naar voren, recht naar ons struikje. Ik liet me vallen en bleef doodstil liggen. Twee grote voorpoten kwamen aan weerszijden van me terecht. Doodsbang keek ik ernaar. Ondertussen werd het struikje boven me aan stukken gescheurd. Ik wou gillen, maar Caitlyn hield me tegen:
'Alsjeblieft, niet gillen! Dat zou onze dood betekenen!' In plaats daarvan besloot ik maar mijn adem in te houden. De wolf ging weer weg uit het bosje, maar opgelucht ademhalen kon ik nog niet. Het struikje naast ons werd vernield. Ik deed zo goe mogelijk mijn best om geen geluid te maken.
-
Toen alle bosjes tussen de tanden van de wolf hadden gezeten, plofte hij neer op het midden van de open plaats. Ik wilde rechtkomen om weg te lopen, maar weer hield Caitlyn me tegen:
'Wacht, hij is er nog wel. Misschien valt hij zo in slaap of gaat hij weg, dan kunnen wij wegkomen.' Dat was wel logisch, dus besloot ik nog een paar minuten te wachten. Die kropen tergend langzaam voorbij. Ik besloot mezelf bezig te houden door te kijken naar de slak, die op een takje boven mij glibberde. Ze ging pal boven mijn hoofd, zigzaggend tussen de bladeren op het takje. Het leek wel alsof de slak een race tegen de langzame minuten deed. Ik was de jury. Uiteindelijk besloot ik dat de slak gewonnen had. Die gaf me tenminste nog iets om te doen.
Ik bedacht me dat ik lang genoeg had gewacht. Langzaam kwam ik overeind. Ik had er echter niet bij stilgestaan dat ik nog steeds een wolf was en dus niet op mijn twee achterpoten alleen kon staan. Daardoor stootte ik heel hard tegen een tak, die met veel kabaal afbrak. Ik keek op naar de wolf, die me woest aankeek met zijn gouden ogen. Ik verstijfde helemaal. Ik wilde weglopen, maar mijn poten weigerden dienst. Langzaam stond de wolf grommend op. Zijn zwarte vacht glinsterde door het weinige zonlicht, dat binnenkwam door het bladerdek. Veel tijd om naar zijn vacht te kijken kreeg ik niet, want de wolf kwam in actie. Met één grote sprong stond hij voor me. Zijn rechterpoot kwam omhoog en sloeg mijn kop tegen de grond. Pijn voelde ik niet, wel werd ik onmiddellijk helemaal slap. Ik kon nog net één laatste blik op zijn zwarte vacht werpen, voor een ander soort zwart me opslokte.
ThatMarvelFan_
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top