opdracht 1 TesMeyer

Alles was verwoest. Heel de roedel uitgemoord. Helemaal behalve ik. Ik was de enige overlevende van het bloedbad. Het besef overviel me toen ik ver genoeg verwijderd was van ons territorium. Ons voormalig territorium. Hun territorium.
Bij die gedachte wou mijn wolf hrt overnemen, maar dat liet ik niet toe. Als ik nu ziu teruggaan, zou ik mijn doodsvonnis tekenen. Daarom probeerde ik hem te sussen door te zeggen dat onze wraak nog zou komen. Want wraak zouden we nemen.

Ik keek waar ik was. Er hing geen geur van een roedel, dus was het neutraal gebied. Een uitgebreid naaldbos spreidde zich voor me uit. Het was een prachtig uitzicht. Ik liep een beetje verder en probeerde mijn omgeving in me op te nemen. Mijn problemen zouden later nog wel terugkomen, maar toen genoot ik van het uitzicht.

Iets in me zei dat het niet goed was, maar dat negeerde ik. Toen besefte ik dat het mijn wolf was. Hij zei dat het niet veilig was. Ik hoorde takjes breken. Overal uit de schaduwen keken gouden ogen me aan. Of verbeeldde ik het me maar. Waren het slechts nare herinneringen aan de afslachting van enkele uren geleden? Mijn wolf besloot het zekere voor het onzekere te nemen en nam de macht over. Als een dolle hond ging hij tekeer, elk bosje nam hij te grazen. Niets kwam uit de bosjes, ze waren allemaal leeg.

Toen hij uitgeraasd was, liet hij zich uitgeput op de grond vallen. Ik nam de controle weer over. Vermoeid keek ik om me heen, naar de struikjes. Zou hij ze allemaal gedaan hebben? Net toen ik terug in mensengedaante wou veranderen, bedacht ik me dat ik geen kleren meer had. Toch maar niet veranderen dan. Ik bleef rustig liggen, mijn snuit op mijn voorpoten, staart zachtjes heen en weer wiegend. Het geluid van de vogeltjes was rustgevend, het leidde me af van mijn gedachten. Het leidde me af van de miserie waar ik in terecht was gekomen. Het leidde me van nog zoveel meer af. Van meer dan dat ik wou.

Plots hoorde ik geritsel in de bosjes recht voor me. Zou het weer een levendige fantasie zijn? Of zou er deze keer echt iets in het donkere bos zich verstoppen? Het deed er niet toe, ik had toch geen energie meer. Vermoeid sloeg ik mijn ogen op, recht in een ander paar ogen. Andere ogen dan voorheen, echte ogen, blauwe ogen.

Mensenogen.

Dit hoofdstuk is geschreven voor de schrijfwedstrijd van TesMeyer, maar zal ook gebruikt worden voor een boek van mij. Dat boek staat niet op dit account, maar op een ander namelijk @BNCooper. Het heet '7 rogues'. Als je dit hoofdstuk goed vond, ga het dan alsjeblieft even lezen!
Het aantal woorden is 465 hehe (zonder A/N 407).

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top