Zevenentwintig: De muur over en het hol van de leeuw in
Een goed plan hadden ze niet. Ze wisten niet hoe het kamp in elkaar zat, waar ze naar binnen konden komen en hoe groot de kans was dat ze ontdekt zouden worden. Daarnaast bestond er ook niet zoiets als gedachtemanipulatie onder de mensen met het zicht, iets wat als jammer werd beschouwd. Het betekende dat er geen ruimte was voor een Jedi in hun midden. En dan toch stonden ze met z'n zessen op de zuidpool. Het enige wat ze wel in hun berekeningen hadden genomen was dat ze niet in het kamp moesten verschijnen, ook al wist Herfst de precieze locatie, omdat dat te veel aandacht zou trekken. Daarom moesten ze een klein stukje door de sneeuw ploeteren, maar hun bestemming was al snel bereikt. Voor hen een vreemde constructie waarvan Romez vermoedde dat het een muur was. Toen ze dichterbij kwamen waren er kleine groeven in het oppervlak te zien die aangaven dat het uit meerdere objecten gemaakt was. Maar geen deur of andere doorgang waardoor ze naar binnen konden. Daarom liepen ze eerst een rondje om Kamp Winter om weer op dezelfde plek terug te komen.
'Kunnen we er niet op klimmen?' vroeg Jordy die met samengeknepen ogen naar boven keek. 'We hebben er de uitrusting voor.' Roodblad knikte nadenkend.
'In de hoop dat het geen iglo is,' zei hij met een lach en haalde de tas van zijn rug. Niet veel later kwamen er pikhouwelen en een touw tevoorschijn. 'Aan wie de eer?' voeg Roodblad en stak de voorwerpen in de lucht.
'Nou Zeemeeuw,' zei Rozenblad. 'Dit is je moment.'
'Je weet dat ik ijs haat,' zei Zeemeeuw daarop met opeen geklemde kaken.
'Daarom,' was het tegenwoord. 'Kan je je agressie erop uiten.' Zeemeeuw rolde zijn ogen en de rest lachte.
'Ik wil op zich wel,' opperde Jezie en kreeg meteen de pikhouwelen in haar handen gedrukt.
'Ik heb ook nog deze dingen,' zei Roodblad die op een of andere reden hier op voorbereid was. Misschien was zijn plan dan toch nog iets beter uitgewerkt dan Romez in eerste instantie had gedacht. Roodblad haalde een paar stijgijzers tevoorschijn die Jezie zonder veel moeite om haar schoenen wist te krijgen.
'Oké,' zei ze en wreef in haar handen. 'Nu maar hopen dat deze muur ook daadwerkelijk van ijs is.'
'Dat is ie,' zei Jordy met een lach. 'Heb ik al voor je gecheckt.'
'Fijn,' zei Jezie en keek naar boven terwijl ze een pikhouweel in de muur sloeg. 'Jullie vangen me toch wel op als ik val?'
'Vanzelfsprekend,' zei Roodblad met een toon die aangaf dat hij haar op een of andere manier inderdaad op zou kunnen vangen. 'Gooi het uiteinde van het touw met de stijgijzers naar beneden als je een doorgang hebt gevonden.' Jezie knikte, maar zei geen woord meer. Misschien ook wel slim, omdat ze zich ten volle op het klimmen zou moeten richten. Het duurde zeker een tijdje tot het touw met stijgijzers en al naar beneden kwam, maar toen de voorwerpen eenmaal de grond raakten besloot Romez dat hij nu wel naar boven wilde. Eerst controleerde hij het touw, het zat gelukkig ergens goed aan vast. Daarna werden zijn armspieren enorm op de proef gesteld, maar hij wist uitgeput de bovenkant van de muur te bereiken waar Jezie klaar stond om hem te helpen.
'Dit gaat nog wel even duren,' zei Jezie toen het touw weer naar beneden was. Romez knikte en liet zijn benen over de rand van de muur bungelen.
'Gelukkig hebben we de tijd,' zei hij en Jezie keek hem met een opgetrokken wenkbrauw aan.
'Dat denk ik niet,' zei ze. 'Zomer is nog steeds zoek en hoe langer ze weg is hoe meer impact dat heeft op het seizoen...' Romez knikte met enig begrip en zag dat de zon al onder begon te gaan.
'Hoe laat is het?' vroeg hij verward.
'Zuidpool avond,' zei Jezie met een grijns. 'Het daglicht is hier maar kort... Het zal wel niet veel over het middag uur zitten.'
'Ben ik even blij dat ik in Kamp Zomer zit,' zei Romez met een zucht en volgde de gele bol zijn afgrond in.
'Hallo, hallo,' zei de stem van Rozenblad die net de bovenkant van de muur had bereikt. 'Hebben jullie het gezellig hier?'
'Zeer,' zei Jezie en hielp hem samen met Romez de muur op. Daarna gooide ze het touw weer met de stijgijzers naar beneden. Langzaam maar zeker kwam iedereen boven op de muur en verdwenen de laatste zonnestralen.
'Dit maakt het wel makkelijker om het kamp in te sluipen,' zei Roodblad en aan de andere kant van de muur naar beneden. 'Zullen we twee groepen maken? Dan worden we minder snel gezien.' De zonlingen knikten.
'Is het goed als ik samen met Rozenblad en Zeemeeuw ga?' vroeg Jordy en Roodblad knikte.
'Lijkt me een goed idee, maar eerst moeten we naar beneden zien te komen.' Naar beneden gaan was tien keer, misschien wel het dubbele daarvan, makkelijker dan de klim de muur op. Ze plantten de pikhouweel diep in het ijs en lieten iedereen een voor een naar beneden afdalen. Voor ze het wisten stonden ze alle zes in de sneeuw die tot Kamp Winter behoorde.
'Oké,' zei Roodblad. 'Ik ben hier een keer eerder geweest, maar weet dat er een markt is. Dat is waarschijnlijk de beste plek om aan antwoorden te komen én niet op te vallen.' De groep knikte en splitste zich daarna op. Romez volgde samen met Jezie Roodblad en ze liepen met enige voorzichtigheid door vele straatjes.
'Het lijkt wel een beetje op zo'n kerst stad,' zei Jezie en Romez lachte.
'Bijna wel hè?' zei hij en nam de omgeving iets meer in zich op. De huisjes die er stonden waren klein en compact, maar straalde wel enige gezelligheid uit met de kleine lichtjes die ze verlichtten. 'We zijn in een paar dagen door drie seizoenen heen gegaan... Wanneer gaan we naar Lente?'
'Vanavond nog,' zei Jezie voor de grap. 'Behalve als we hier sterven natuurlijk.'
'Wat zijn we lekker positief,' zei Roodblad daarop en gebaarde naar de verte. 'De markt is daar, dus houd jullie oren vanaf nu goed open.'
'Tot u orders,' zei Jezie en gooide voor de grap haar hand tegen haar voorhoofd aan. Roodblad schudde zijn hoofd.
'Probeer niet verdwaalt te raken zou ik zeggen,' zei hij serieus, maar liet daarna wel een glimlach vrij. 'We ontmoeten elkaar over een uurtje weer hier.'
'Is dat niet veel te lang?' vroeg Romez die op zijn telefoon keek om de tijd te controleren.
'Niet als je genoeg informatie wil vinden,' zei Roodblad daarop en keek naar de mensenmenigte. 'Dus blijf met mensen praten, soms zeggen ze pas iets na een half uurtje met je te hebben gepraat.' Romez keek Jezie aan, maar die haalde haar schouders op.
'Ik heb hier niet de aller grootste ervaring mee,' zei ze en keek ook naar de menigte die druk in de weer was. Daarna verlieten ze het straatje en begaven ze zich op de markt. Al snel was Romez zowel Roodblad als Jezie kwijt geraakt en keek hij verward om zich heen. Daarna besloot hij om maar gewoon de kraampjes af te lopen. Al snel werd het Romez duidelijk dat het niet een normale markt was, daarvoor hadden ze te veel verschillende dingen die uit alle windstreken kwamen. Bij een kraampje met kleine stenen figuurtjes bleef hij staan. In het licht van de lantaarns boven zijn hoofd, leken de stenen licht te geven en één stenen beestje trok Romez' aandacht. Het was een beertje dat op zijn vier poten hem vragend aankeek. Zijn stenen vacht leek in het licht een mengsel van paars en blauw en zonder dat hij het wist, pakte Romez het diertje op. Hij bekeek het aandachtig van alle kanten. Thijmen hield enorm veel van beren, dit zou het perfecte verjaardagscadeau zijn. Hij was misschien pas jarig in de herfst, maar Romez kon nooit vroeg genoeg zijn.
'In welke munteenheid wil je betalen?' werd er gevraagd voordat Romez' gedachten weer over Thijmen door konden ratelen in positieve en negatieve wijze. Romez keek op en stond oog in oog met de verkoopster die vriendelijk naar hem lachte.
'Euro's?' zei hij vragend, de verkoopster lachte.
'Moet je niet aan mij vragen,' zei ze. 'Maar dat is dat zeven euro vijftig.' Romez knikte en zocht zijn zakken af naar zijn portemonnee die hij wonder boven wonder mee had genomen. Het geluk zat hem mee toen hij ook nog een briefje van tien vond dat hij aan de verkoopster gaf.
'Zal ik hem inpakken?' vroeg ze toen ze Romez zijn wisselgeld gaf.
'Dat zou fijn zijn,' zei hij en wachtte terwijl het beertje in een bruin papiertje werd gewikkeld.
'Je ziet er uit alsof je het koud hebt...' zei ze toen ze hem het ingepakte stenen voorwerp gaf. Romez lachte.
'Winter is toch niet helemaal het seizoen voor mij,' antwoordde hij. 'Ik zou bijna in de zomer moeten zijn geboren.' De verkoopster schudde haar hoofd en boog zich iets naar voren.
'Ik heb gehoord dat je dat juist niet wil,' zei ze. 'Zomer blijkt vermist te zijn.'
'Vermist?' zei Romez verbaasd en snapte nu een beetje wat Roodblad bedoelde met dat halve uurtje praten. 'Kan dat überhaupt wel?'
'Kennelijk wel,' zei de verkoopster en pauzeerde even voordat ze met een nog zachtere stem het volgende zei. 'Maar geruchten gaan dat de ontsnapping van een gevaarlijk iemand er mee te maken heeft.' Ze liet weer een korte stilte vallen, maar nu keek ze even links en rechts. 'Winter vermoed dat Zomer die heeft vrijgelaten en dat haar verdwijning een afleiding was om zichzelf minder verdacht te maken.' Romez fronste, maar voordat hij meer kon vragen of horen werd er een hand op zijn schouder gelegd. Een hand die iemand toebehoorde die Romez nog nooit eerder had gezien.
'Mag ik u vragen mee te komen?' werd er rustig gezegd.'Winter vroeg om u.'
--------------------------
Welkom bij: Romez werkt zich weer onbewust in de problemen!
En ik ga vanavond naar Paulien Cornelisse en heb er vet veel zin in :D
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top