Zeven: Op klaarlichte dag ontvoerd

Met lood in zijn schoenen fietste hij naar huis. Thijmen fietste niet mee, die moest naar huis omdat hij zijn moeder beloofd had mee te helpen met het opruimen van het huis voordat zijn opa en oma over de vloer kwamen. Het voelde leeg naast hem en Romez wist dat hij de altijd rustgevende woorden van zijn vriend miste. En dan niet alleen zijn woorden, maar ook zijn aanwezigheid... Romez ademde diep uit en sloot voor een fractie zijn ogen. Zelfs Muse kon hem op dit soort momenten ontspannen en hij trok de oortjes uit zijn oren.

'Nu!' De stem was luid en Romez keek om waardoor hij zag dat de omgeving helemaal veranderd was! In een reflex kneep hij in zijn remmen en kwam tot stilstand. Daarna viel hij bijna van zijn fiets, omdat het fietspad plots in zand was veranderd.

'Wat de...' begon hij, maar kon niet verder schelden doordat twee mensen hem afleidde. Ze gaven elkaar een high-five en liepen daarna zijn kant op.

'Wie zijn jullie?' vroeg Romez die opeens door paniek overvallen werd en achteruit struikelde. Maar zijn fiets was een obstakel waar hij met een voet in bleek haken. De twee liepen rustig naar hem toe en de vrouw lachte.

'Dit is een nieuwe reactie,' zei ze met een brede glimlach op haar kersenrode lippen.

'Ach, ik heb er wel meer zo gezien,' zei de man en keek samen met de vrouw Romez onderzoekend aan. 'Maar Kersenroos?' vroeg de man daarna. 'Zijn we er zeker van dat hij bij ons kamp hoort?' De vrouw die kennelijk Kersenroos heette dacht na en keek naar de zee die Romez in eerste instantie niet opgevallen was.

'We kunnen het altijd testen,' zei ze en stak haar hand naar Romez uit. Romez staarde ernaar en verroerde zich geen centimeter. Kersenroos lachte. 'We willen je alleen maar helpen,' zei ze.

'Ik denk dat hij misschien een beetje tegenwerkt omdat we ons niet eens hebben voorgesteld?' zei de man daarop en Kersenroos liet haar hand vallen.

'Dat is ook nog een goeie!' zei ze en keek Romez met haar groene kijkers aan. 'Ik ben Kersenroos en dit hier is Zonnebloem.' Ze wees naar de man die daarna naar Romez glimlachte.

'Ik snap dat je nu vooral in de war bent,' zei hij. 'Maar als je met ons meegaat zullen we je wat antwoorden kunnen geven!' Romez keek Zonnebloem twijfelend aan, niet wetend of hij ze kon geloven of niet.

'Ik weet het niet,' zei hij daarom eerlijk en wist eindelijk zijn voet uit het fietsframe te krijgen.

'Ja, maar het zal niet raarder worden dat het teleporteren van net,' zei Kersenroos en ze had een punt.

'Oké...' zei Romez en voelde dat hij nog net iets te moe was om nog meer tegen te werken.

'Oké?' vroeg Zonnebloem verbaasd, maar lachte daarna wel. 'Oké! Laten we gaan dan!'

~

Romez liep de twee rustig achterna en probeerde zijn omgeving zo goed mogelijk in zich op te nemen. Het strand was groot en hier en daar lag een schelp tussen het zand verstopt. De zee was helder blauw en raakte zonder moeite de horizon aan. Aan de andere kant zag Romez langzaam huisjes verschijnen, eerder kleine hutjes die van wit hout gemaakt waren met vrolijke schilderingen. Hoewel Romez er nog nooit eerder geweest was, voelde het bekend en hij vergat even dat hij niet heel lang geleden nog op de fiets zat met een enorm schuldgevoel en dat hij Thijmen daarnaast enorm miste. Even vergat hij alles en maakte zich geen zorgen meer.

'Hier heen,' zei Kersenroos en wenkte Romez die bijna weer richting de zee was gaan lopen. 'Zo meteen mag je vier testjes doen.'

'Testjes?' vroeg Romez verward.

'Jup,' zei Zonnebloem. 'Als je slaagt, mag je hier blijven. Zo niet, halen we al je herinneringen aan Kamp Zomer weg.'

'Kamp Zomer?' vroeg Romez verward en liep nu samen met ze tussen de hutjes door waar een stel tieners voor zaten te kaarten.

'Zo heet het hier,' zei Kersenroos.

'Maar het is lente,' zei Romez daarop en Zonnebloem en Kersenroos lachte.

'Je weet echt nog helemaal niks,' zei ze. 'Maar dat komt nog wel.'

'Maar die testen?' vroeg Romez weer en Kersenroos lachte kakelend.

'Komt nog, komt nog,' zei ze lachend en ze kwamen op een plein uit. 'We zijn er bijna,' zei ze, maar stopte plots. Zonnebloem stopte ook en Romez kon niet anders dan ze na doen.

'Terwin, zo bedoelde ik het niet!' zei een oude vrouw met een donkere huid die een jonge man achterna liep die wel een vampier kon zijn.

'Noem me niet zo, Zomer,' zei de man die kennelijk Terwin heette en hij draaide zich duidelijk boos naar haar om. 'Daarnaast vind ik het niet kunnen dat je dat aan me vraagt!'

'Oh en alsof jij mij nette vragen stelt?' zei de vrouw die Zomer, Romez verbaasde zich nu al nergens meer over, heette en Terwin geïrriteerd aankeek. 'Ik probeer hier een punt te maken, Winter.' Haar stem nam een toon aan die Romez' moeder gebruikte wanneer ze erg teleurgesteld in hem was en hem een goede les probeerde te leren.

'Maak dat punt dan,' zei Winter fel en Zomer keek hem zwijgend een paar seconden aan. Daarna merkte ze al snel de starende ogen op.

'Winter,' zei ze. 'Kom weer naar binnen.' Winter rolde bijna agressief met zijn ogen en liep zonder iets te zeggen met grote passen weg. 'Winter!' zei Zomer, duidelijk niet blij met die actie. Winter draaide zich niet om en voordat Romez het wist, verschenen er sneeuwvlokken die Terwin van het zicht wegnamen. En als het nog niet gekker kon, verdween die nadat de sneeuwvlokken omhoog gecirkeld waren.

'Wat de...' zei Romez en keek met open mond naar het plein waar iemand voor zijn neus in de sneeuw op een redelijk warme plek was verdwenen...

'Zomer?' vroeg Zonnebloem, die opeens weer was gaan lopen, aan de oude vrouw en werd meteen door haar weg gewuifd.

'Niks om je zorgen over te maken,' zei ze en glimlachte. 'Ga door waar je mee bezig was... We hebben wel behoefde aan nieuwe zonlingen.' Zonnebloem knikte en snelde zich terug naar Kersenroos en Romez.

'Laten we maar naar Eb gaan,' zei hij en Kersenroos glimlachte daarop.

'Anders komen we er nooit,' zei ze. 'Kom mee Romez, we zijn er echt bijna.' Romez volgde braaf, maar kon de oude vrouw en de jonge bijna vampier man niet uit zijn hoofd zetten. Het enige wat die man niet vampier maakte, was dat hij ijsblauwe ogen had en geen rooie... Maar als hij Thijmens vage verhalen goed herinnerde lag het er maar net aan welke vampier je voor je had. De ene kreeg pas rode ogen wanneer die mensen bloed had gedronken, de ander had geen rode ogen en bleef de hele dag in de zon twinkelen... Misschien had die Terwin in de zon moeten branden om een echte vampier te zijn, maar wie weet waren daar wel bepaalde middelen voor.

'We zijn er,' zei Zonnebloem opgewekt en haalde Romez daarmee uit zijn vampier gedachten. Romez focuste zijn ogen en zag een schattig gebouwtje met een veranda voor zich. Het leek wel zo'n strandhuisje in films waar de hoofdpersonen dan uiteindelijk als oude bejaarde eindigden. Enige wat het anders maakte en Romez meer aan een bar deed denken, was het zwiepende bordje waar in koeien letters Eb op stond. Kersenroos deed de deur open en gebaarde naar binnen.

'Na u,' zei ze met een enorme glimlach en Romez stapte de kleine trap op om daarna de deur door te lopen.
Binnen was het knus. Er stonden een stel banken bij elkaar opgesteld omsingeld door velen boekenkasten. In de hoek stond een piano en her en der waren bureaus verspreid.

'Welkom in Eb,' zei Zonnebloem met een glimlach die net niet die van Kersenroos kon overtreffen, maar wel gevaarlijk dichtbij kwam. 'Ga vooral zitten.' Zonnebloem gebaarde naar de banken en Romez deed wat hem gevraagd werd met het idee dat hij er zo sneller vanaf zou zijn.

'Dit is de bibliotheek trouwens,' zei Kersenroos die op de bank tegenover hem ging zitten, Zonnebloem plofte naast haar neer. 'Meestal is het wel wat drukker, maar vandaag, omdat jij er bent, niet.'

'Ben ik zo bijzonder dan?' vroeg Romez met een lach. Zonnebloem en Kersenroos keken elkaar aan.

'Daar gaan we nog achter komen, denk ik,' zei Zonnebloem en Kersenroos knikte.

'Laten we dan met de testjes beginnen.'

-----------
Oh boi, oh boiiiiii!
Wat overkomt Romez nu eens??!!!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top