Vijfentwintig: Herfst in tijden van zomer

'Roodblad?' zei Rozenblad en stak zijn hand uit. 'Rozenblad, aangenaam.' Een twinkeling van een lach ging door de ogen van het gevallen blad en ze leken meteen vrienden te zijn geworden. Ze gaven elkaar de hand en de rest stelde zich ook voor.

'Mag ik jullie dan vragen, voordat we naar Herfst gaan, wat jullie in ons territorium deden?' vroeg Roodblad en wachtte geduldig op een antwoord.

'Ik weet niet of het bekend is,' zei Zeemeeuw, 'maar Zomer is afgelopen lente verdwenen... Op onze weg naar antwoorden gingen we naar Araouane waar we het dorp in vuur en vlam vonden.'

'Ik was bang dat ze het op de grot gemunt hadden,' voegde Nataya toe, 'en kon als beschermheer het niet zomaar ongecontroleerd laten.'

'Maar ben je dan niet de enige die de grot kan openen?' vroeg Roodblad slim. Nataya zuchtte.

'Ik wilde dat dat het geval was,' zei ze. 'Maar je moet minimaal twee mensen hebben om de grot te openen en te dichten. Elk seizoen beschikt over twee beschermheren...'

'We vermoedde dat het ijskristal dat ons bij het dorp aanviel een van de twee zou zijn,' ging Zeemeeuw verder zodat Nataya niet weer door de herinnering van Manja's dood hoefde. Roodblad knikte met een frons en keek iedereen een voor een aan.

'Volg mij,' zei hij en draaide zich om. 'We gaan meteen naar Herfst toe.'

~

De zonlingen liepen samen met een tiental gevallen bladeren het bos door. De onderkant van vele bomen waar ze langs liepen, waren uitgehold en hadden deuren. Sommige waren alleen uitgehold en bevatte kleine kraampjes in hun holtes. Romez voelde hoe iedereen die ze passeerde ze aankeek en vroeg zich af waarom ze niet een andere weg hadden genomen die voor minder gestaar zou zorgen. Aan het eind van de tocht werden de uitgeholde bomen steeds groter en stonden er meer mensen naar hen te kijken dan ooit te voren. Sommige waren zelfs met de groep meegelopen om er hopelijk zo achter te komen waarom er vreemden in het territorium waren. Voor hen werd de grootste boom die Romez ooit in zijn leven had gezien zichtbaar. Romez wist van biologie dat sommige bomen echt enorm konden worden, maar zo gigantisch had hij het nooit verwacht. Het grote gevaarte had bijna een diameter van vijftig meter of misschien wel breder, zulk ruimtelijk inzicht had Romez namelijk niet, en reikte met zijn takken ver de lucht in.

'Heilig shirt,' zei Romez hard op en probeerde het topje van de boom te zien. Zonder succes natuurlijk. 'Wat een enorm ding... Is dit Herfst?' vroeg hij daarna voor de grap, maar werd aangekeken alsof hij geen herseninhoud had.

'Herfst is binnen,' zei Roodblad daarop. 'Ik vraag jullie zo de schoenen uit te doen als jullie het hof betreden.'

'Hof?' vroeg Rozenblad met een lach. Roodblad rolde zijn ogen met een glimlach.

'Ik geef hier niet de namen,' zei hij en gebaarde de zonlingen en de tien gevallen bladeren hem te volgen. Drie van de tien bleven uiteindelijk bij de ingang staan die een scheur in de boombast leek te zijn.

'Zoals je kunt zien,' begon Roodblad plots. 'Hebben we het cambium zo min mogelijk beschadigd waardoor deze boom nog levende is.' Romez knikte alsof het hem interesseerde, maar was eerder zijn omgeving aan het observeren dan naar Roodblad te luisteren. Ze liepen door een kleine tunnel die verlicht was met rare stenen. Romez voelde met een kleine hapering het licht en wist dat hij met meer oefeningen al het licht zou kunnen vinden in een duisternis. Met dit in het vooruitzicht groef hij weer naar zijn binnenste en naar het warme gevoel dat de lichten in de grot had doen aansteken. Maar voor hij echt iets uit kon proberen hadden ze het einde van de tunnel bereikt en stonden ze in een enorme ruimte. Alle objecten waren uit hetzelfde hout gemaakt en het plafond was niet te zien door de trappen die boven hun hoofden hingen. Maar zelfs zonder die trappen was het waarschijnlijk ook niet te zien, de hoogte van de boom in gedachten houdend. In de wanden zaten balustrades waar hier en daar wat mensen met elkaar stonden te praten. Roodblad ging ze voor naar de eerste trap. Romez merkte meteen het verschil in atmosfeer, alsof de mensen die hier waren hen al verwacht hadden en ze maar een enkele blik gaven.

'Is er geen lift?' vroeg Jezie toen ze nog maar vijf traptreden achter zich hadden.

'Alleen trappen,' antwoordde Roodblad. 'Zo blijft iedereen nog een beetje in beweging. Daarnaast is het een uitdaging onder de nieuwelingen geworden om zo snel mogelijk de top te bereiken.'

'Klinkt vermoeiend,' zei Jezie daarop en zuchtte bij het vooruitzicht van nog meer trappen. 'Hoe hoog moeten we?'

'In meters of in trappen?' zei Rozenblad plagend en Romez kon zien hoe hij Roodblad een mentale high-five gaf.

'Wat denk je?' zei Jezie daarop vermoeid.

'Nog veertien trappen te gaan,' zei Roodblad en grinnikte. 'Doorzetten dus.'

Uiteindelijk bereikte ze de laatste verdieping, voor hun dan, van de boom en werden door Roodblad verzocht hun schoenen uit te trekken.

'Gaan we dan nu het hof in?' vroeg Jezie uitgeput terwijl ze hinkend de schoenen van haar voeten deed.

'Inderdaad,' zei het gevallen blad en opende de enorme deuren die het opvallendste waren van de hele verdieping. Achter de deuren lag wat je een kunsthal kon noemen. Vreemde, maar intrigerende vormen liepen van de vloer naar het plafond in krullen en spiralen. De grond was bedekt met dorre bladeren die tussen hun tenen knisperden. De weg die ze moesten volgen was duidelijk, elk deel van de ruimte leek ernaartoe te wijzen. Zelfs het water wat onder een verdwaalde brug stroomde leek de aandacht naar achteren te trekken. Niemand sprak en geluiden van natuur, maar vooral de herfst, vulden hun oren. Romez merkte dat hij van de kleine wandeling genoot en zijn benen door het traplopen niet meer voelde. Ze gingen de brug over en hun reflecties werden meerdere keren doorbroken door bladeren die uit het niks naar beneden vielen. Het gaf een magisch effect waardoor Romez er van overtuigd werd dat er geen andere seizoenen meer bestonden.

'Welkom,' werd er gezegd en de groep stond stil. De gevallen bladeren gingen aan de kant en de zonlingen werden op een rijtje gezet. Zeemeeuw en Rozenblad bogen, waardoor de rest ze snel nadeden. Terwijl Romez naar de grond keek bedacht hij zich dat de stem hem bekend voor was gekomen. 'Laat uw gezichten zien.' Ze keken weer op en voor hen stond iemand in donker rode gewaden. Op haar lippen stond een vriendelijke glimlach en in haar ogen was een glimp van herkenning te zien. Romez kon zijn ogen niet geloven en knipperde een keer en daarna nog een keer.

'Helena,' zei hij voordat hij er erg in had en kreeg een glimlach terug.

'Ik vroeg me al af wanneer ik je weer tegen zou komen,' zei ze en Romez fronste.

'Hoe bedoel je?' vroeg hij en merkte dat de gevallen bladeren verbaasd waren over het feit dat ze elkaar kenden. 'Zo vaak hebben we elkaar ook niet gezien.'

'Maar genoeg om te weten wat jij Diana hebt verteld,' zei ze, maar haar stem bleef kalm. Romez had eerder een toon verwacht die hem schuldig zou laten voelen, maar die kreeg hij niet.

'Het spijt me...' zei hij met schuld in de ogen, Helena zwaaide het weg.

'Er is daar geen tijd voor,' zei ze. 'Daarnaast was het grotendeels mijn eigen schuld... Ach, wat doe je eraan.' Ze haalde haar ogen van Romez en bekeek de rest.

'Welkom in Territorium Herfst,' zei ze alsof ze het gesprek met Romez niet had gehad. 'Ik hoorde dat jullie Zomer kwijt zijn?' De zonlingen knikten en keken Herfst afwachtend aan.

'Heeft u misschien informatie die ons zou kunnen helpen?' vroeg Zeemeeuw na enige stilte. Herfst keek hem aan, haar bruine ogen waren helder en waren een goede combinatie met haar kastanjebruine haar. Romez die alles observeerde, drukte met moeite een herinnering aan Thijmen weg en vervloekte het feit dat zo veel mensen bruine ogen hadden. Maar vroeg zich daarna af of het niet slimmer was zichzelf te vervloeken voor elk ding dat hij steeds met Thijmen wist te linken.

'Ik heb informatie,' zei Herfst uiteindelijk en lietRomez' afgedwaalde gedachten weer focussen. 'Maar dan moeten jullie wel ietsvoor mij doen.'

-------------------------
Ik ben bijna weer capabel genoeg om op reacties te reageren, dus ik hoop jullie morgen of zo weer van mijn woorden te kunnen voorzien ^^

Een fijn weekend al vast!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top