Tweeëntwintig: De magische grot
Romez zou er langs zijn gelopen, straal voorbij om precies te zijn als Nataya hen niet op de struik had gewezen. Een struik die net als alle andere struiken groen was, maar enorme tekenen vertoonde van uitdroging. Daarnaast was er niks te zien achter de struik naast zand en Romez vroeg zich met alle macht af waarom ze het een grot noemde als er nergens een te zien was?
'Ik raad aan dat jullie even afstand nemen,' zei Nataya toen ze voor de struik stonden. 'Dan is de kans klein dat jullie gewond raken voordat jullie überhaupt binnen zijn.' Romez zette zonder moeite een stap naar achteren en hoorde Jezie lachen.
'Zou nog wat zijn als we meteen gewond zouden raken,' zei ze en keek toe hoe Nataya haar handen zijlinks van haar lichaam uitstrekte. Haar kleding begon te flapperen door een opgestoken wind en haar gouden oorbellen rinkelde. Daarna leek al het geluid weg te vallen en kwam de struik omhoog. Onder de struik zat een gesteente en een ingang die wel dé grot moest wezen waar ze naar opzoek waren. Nataya liet haar handen vallen en draaide zich naar de rest om.
'We kunnen naar binnen,' zei ze en gebaarde dat iedereen haar moest volgen.
'Moet de grot niet nog dicht?' vroeg Jezie slim toen ze allemaal in de schaduw van de opening stonden.
'Ik zou het doen als het kon,' zei Nataya, 'maar hij blijft open tot ik hem weer kan sluiten. Degene die hem kon sluiten en ons eruit zou kunnen halen is waarschijnlijk dood gegaan door de brand.' De laatste zin zei ze zacht en Romez kon zien dat ze moeite had haar tranen binnen te houden. Waarschijnlijk waren de emoties ook de reden dat ze zich snel omdraaide en de grot binnen ging.
De duisternis slokte ze al snel op en Rozenblad klikte een kleine zaklamp aan die hij mee had genomen. Het licht scheen griezelige schaduwen op de grotwanden en de voetstappen echoënde ongewild door de stenen tunnel. De tunnel liep dood en de zonlingen stonden stil. Romez verplaatste zich van zijn ene been op zijn andere been. Hij kon nog steeds alle spanning in zijn lichaam voelen en hoopte die door de bewegingen die hij maakte uit zijn ledematen te krijgen. Jezie keek hem een paar seconden aan, maar begon al snel mee te doen, het was daarnaast ook niet al te warm in de grot.
'Wat nu?' vroeg Rozenblad en maakte met zijn vingers cirkels over het steenoppervlak van de muur.
'Wachten,' zei Nataya met een ernst in haar stem.
'Waarop?' vroeg Jezie.
'Het juiste moment,' antwoordde ze daarop en dat moment begon de muur voor hen te trillen. Rozenblad deed snel een stap naar achteren en zag samen met de anderen hoe de muur een diepere duisternis onthulde.
'Is het veilig?' vroeg Zeemeeuw als een fluistering.
'Nee,' zei Nataya, 'maar daar is het ook niet voor gemaakt.' Zeemeeuw knikte met een kleine zucht en stapte naar voren. Rozenblad scheen in het rond terwijl de rest volgde.
'Maar wat is er eigenlijk in deze grot,' zei Jezie hardop en leek duidelijk geen echt antwoord te verwachten. Een diepe zucht van Nataya bereikte Romez' oren.
'Iets wat voor veel problemen heeft gezorgd...' zei ze en haar blik was in het duister gericht. 'Iets wat alleen macht zocht en zich niet liet stoppen...'
'En we gaan er heen omdat?' vroeg Jezie.
'Om te kijken of de geschiedenis zich gaat herhalen of niet,' zei Zeemeeuw, maar het was Romez duidelijk dat ze er niet veel over kwijt wilden. Waarom wist Romez natuurlijk niet, maar hij had het gevoel dat dit ''iets'' dieper geworteld zat dan er toegegeven zou worden.
'Hier links,' zei Nataya plots en Romez moest toegeven dat hij niet eens doorhad dat ze bij een tweesprong beland waren. Want zelfs met Rozenblads zaklamp kon Romez vrij weinig zien.
'Dat ''iets'' klinkt zeer gezellig,' zei Romez en kreeg een lach van Jezie. Zeemeeuw schudde in tegenstelling zijn hoofd.
'Dit is niet iets om grappen over te maken,' zei hij.
'Dan moeten jullie niet zo vaag zijn,' zei Romez daarop als een echte tiener die niet met zich liet spotten door volwassenen.
'Hij heeft wel een punt,' zei Rozenblad met een grijns waardoor Romez hem bijna meteen mocht. Zeemeeuw rolde met zijn ogen en Romez vermoedde dat de twee elkaar wel langer dan vandaag kenden.
'Oké,' zei Zeemeeuw. 'Wil je het hele verhaal weten?'
'Zou fijn zijn,' zei Romez, maar verwachtte er niet al te veel van.
'We gaan nu naar een plek waar iemand is die de wereld vele jaren geleden geterroriseerd heeft,' vertelde de zonling. 'Alleen te sterk was om uit de weg geruimd te worden...'
'Dat klinkt leuk,' zei Jezie sarcastisch. 'Hoe kan je hen dan wel gevangen houden, maar niet doden? Zeer onpraktisch als je het mij vraagt.'
'Omdat Zomer en Winter het niet zo goed met elkaar konden vinden op dat moment,' antwoordde Zeemeeuw met een zucht. 'Winter besloot uit eigen initiatief iets tegen hen te doen en verwachtte dat Zomer het maar in de gaten hield.'
'En daarom staan we nu hier,' zei Rozenblad. 'Doordat we niet de wereld te niet kunnen doen.'
'Maar waarom Zomer en niet Herfst of Lente?' vroeg Romez die steeds meer door kreeg dat Zomer en Winter niet goed samen gingen.
'Het staat in hun territorium,' zei Zeemeeuw daarop. 'Kennelijk was dat genoeg. Maar je moet weten dat Herfst en Lente het ook in de gaten houden en niet niks doen.'
'Lijkt me wel zo eerlijk,' zei Jezie en strekte haar armen boven haar hoofd uit. 'Zijn we er al bijna?'
'We moeten nog wel een stukje,' zei Nataya en stond stil voor iets wat erg op een deur leek. 'En eerst hier nog doorheen.' De zonlingen knikten en ze haalde een sleutel uit haar kleren tevoorschijn. Het voorwerp paste zonder moeite in het sleutelgat en Nataya ademde diep uit terwijl ze de sleutel soepel omdraaide. De deur ging zonder enig gekraak open en een zwak licht scheen op hun gezichten. Rozenblad klikte zijn zaklamp weer uit en volgde als eerste Nataya door de deur. Romez ging als laatste en liet zich verbazen door de gouden lichtgevende linten die over het plafond zweefden. Zijn mond viel open van verbazing en verwondering. Hij voelde hoe zijn lichaam warm werd bij het zien van het licht en hij glimlachte. Een lint begon zijn klim naar beneden en wikkelde zich om Nataya's arm heen. Pas toen zag Romez dat het geen lint was, maar een kleine Chinese draak. Zijn mond viel weer open en vol ongeloof keek hij naar het wezen waar Nataya mee aan het communiceren leek te zijn.
'Zo te zien is er geen ander seizoen hier de afgelopen maanden geweest,' zei Nataya en liet de gouden draak van haar arm zweven. Haar ogen gingen naar de deur en ze gooide de sleutel naar Romez die hem maar net ving. 'Kan je de deur weer op slot doen?' vroeg ze hem en Romez knikte. Hij liep naar de deur en sloot hem. Maar toen hij zich omdraaide, was er iets gaande. Een deel van de draken werd rood. Een frons vond zich al snel een plek tussen zijn wenkbrauwen en zijn hart liet hem snel weten dat hij dit tafereel niet fijn vond om te zien.
'Wat gebeurt er?' vroeg hij met kleine paniek, maar Nataya leek rustig te blijven.
'Er zijn gevallen bladeren,' zei ze kalm, maar wel met haar tanden op elkaar geklemd. 'We moeten doorlopen.' Romez keek achter zich, naar de deur die hij net op slot had gedaan en keek daarna in zijn hand. De sleutel glom in het goudrode licht, maar gaf Romez niet de rust die hij zocht. Met pijn in zijn hart dacht hij onwillekeurig aan Thijmen en sloot met veel kracht zijn hand. De gekartelde rand van de sleutel prikte in zijn hand terwijl hij naar Nataya liep om het voorwerp terug te geven.
'Houd het,' zei Nataya toen hij naast haar verscheen. Een paar seconden keken ze elkaar aan.
'Waarom?' vroeg hij.
'Omdat ik hem anders kwijtraak...' Was het antwoord en Romez keek haar onbegrijpelijk aan.
'Hoe bedoel je?' vroeg Romez nog, maar zijn vraag werd niet beantwoord doordat er meer gouden draken een bloedrode kleur aan begonnen te nemen.
'Dat is het teken om te gaan,' zei Nataya en wees naar een donkere tunnel. 'Volg mij.'
------------------
Haha, ik kan niet slapen, vet kut
Dus nu super vroeg en optijd een nieuw hoofdstuk om 1:40 voor als iemand dat zich afvroeg
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top