Eenentwintig: Wit licht
Wie de, mag ik niet van mijn moeder zeggen, ben jij? Had Romez willen vragen, maar hield zich in en keek toe hoe de rest even verbaasd naar de nieuwe bezoeker keek als hij deed.
'Dus komt er nog wat van?' vroeg de vreemde en drukte het mes steviger op Manja's nek waardoor Vera een piep geluidje maakte. Tamanna stond aan haar zijde en legde terugstellend haar hand op haar schouder, iets wat Romez pijn deed om te zien omdat het hem aan Thijmen deed denken.
'Wat wil je hebben?' vroeg Nataya de vreemde alsof het al niet duidelijk was waar hij achter zat. Zijn Lach werd nog vreemder en Romez merkte dat hij de kriebels van deze man kreeg.
'Je weet wat ik wil,' zei hij en keek Zeemeeuw aan. 'Waag het niet,' zei hij tegen hem.
'Wat niet?' zei Zeemeeuw daarop en stak zijn handen in de lucht. 'Ik doe niks.' De man keek hem met gespleten ogen aan.
'Dat is je geraden,' zei hij, maar leek plots iets te zien vliegen. 'Die verdomde muggen,' vloekte hij en maakte een felle beweging met zijn hoofd waardoor zijn capuchon van zijn hoofd af ging. Zijn gezicht zag er normaal uit, te normaal als je het Romez vroeg. Hij was niet al te oud en had witblond haar dat net boven zijn ogen hing. Zijn donkere ogen leken alleen maar donkerder te worden bij elke seconde die verstreek en zijn geduld hield duidelijk ook op.
'Niet belangrijk genoeg èh?' zei hij uiteindelijk en sneed zonder enige emotie Manja's keel door. 'Waag het niet te bewegen!' Romez keek vol schok naar het tafereel voor hem, het kon niet echt zijn. Het was een droom, het moest wel. Hij kneep zichzelf in zijn arm, maar voelde de pijn door zijn arm schieten. Met schuddend hoofd liep hij naar achteren, hij had dit niet echt gezien. Hij had pijn gevoeld, maar het kon niet echt zijn, dit gebeurde alleen in actiefilms. Naast hem stond Jezie met een vertrokken geizicht de man aan te staren en leek eenzelfde soort reactie als Romez te hebben. Amelia daarentegen leek bijna flauw te vallen in tegenstelling tot Vera die de grond zou hebben geraakt als Tamanna haar niet had gered.
'Dus hoe zit het?' vroeg de man weer. 'Of wil er iemand vrijwillig ook dood? Ik heb de tijd... Die vervloekte muggen ook!' Hij sloeg zijn handen in de lucht en gromde door zijn tanden.
'Ik denk niet dat er iemand vrijwillig dood wil,' zei Rozenblad en Romez merkte dat hoewel hij zich op het moment zich afgrijselijk leeg en nutteloos voelde hij liever niet dood wilde gaan door de handen van de vreemde man.
'Dat zullen we nog wel eens zien,' zei de man als antwoord op Rozenblad en zijn donkere ogen lichtte lichtblauw op. Zijn handen begonnen tekenen van vorst te vertonen. Romez wenkbrauwen raakten elkaar. Ze waren te dichtbij de evenaar voor ijs, laat staan ijs op mensen hun handen. En lichtgevende ogen? Hij dacht dat moment helemaal gek te worden, het helemaal te verliezen. Misschien was dat waarom Romez als slachtoffer uitgekozen werd. De man bevroor de rondvliegende muggen met een handbeweging in de lucht en stond het volgende moment vlak voor Romez neus. Een ijskoude hand omsloot zijn nek en Romez maakte piepende geluiden terwijl hij de hand van zijn luchtpijp probeerde te halen. Hulpeloos keek hij naar de mensen om hen heen die duidelijk bevroren op hun plek stonden.
'Vertel het!' riep de man. 'Of anders gaat jullie bijzondere zonlingetje eraan.' Hij lachte bij zonlingetje alsof hij de grappigste thuis was en kneep Romez nek nog strakker dicht. 'Hij heeft niet heel lang meer moet ik toegeven...' Romez merkte dat ook. Zijn hoofd begon licht te worden en elke hap naar adem voelde als zijn laatste. Hij voelde hoe paniek zijn lichaam overnam. Hij wilde niet dood, niet zo! Hoe vaker die gedachten door zijn hoofd ging hoe meer zijn ogen gingen branden, maar in plaats van tranen kwam er iets anders zijn lichaam uit. Het was enorm fel licht dat niet alleen de man dwong hem los te laten, maar ook op Romez' huid leek te branden. Eenmaal weer genoeg lucht stierf het licht weg en Romez voelde hoe hij in een op de grond viel. De vreemde man lag naast hem en Romez zag voordat hij zijn ogen sloot, dat de vijand door muggen omgeven was.
~
'Romez, Romez!' Een bekende stem riep zijn naam en meerdere bekende gezichten hingen boven de zijne. Hij kreunede en kwam met behulp van andere omhoog.
'Wa-wat is er gebeurd?' vroeg hij met pijn in zijn stem en wreef over zijn nek.
'Je...' begon Jezie en lachte. 'Je begon licht te geven.' Romez' ogen werden groot en hij keek haar verbaasd aan.
'Ik wat?!' riep hij iets te hard en begon te hoesten. Rozenblad gaf hem water wat Romez met alle liefde naar achteren sloeg.
'Je bent gewoon letterlijk een zonling,' zei Amelia daarop en was duidelijk opgelucht dat Romez niet gestorven was.
'Oké?' vroeg Romez verward en keek vragend rond, Rozenblad gaf uiteindelijk antwoord.
'Je hebt een gave,' zei hij. 'Het is iets wat wel vaker voorkomt onder zonlingen en zoals je gezien had ook bij ijskristallen, gevallen bladeren en bloesems.' Romez wilde vragen wat dat waren, maar vermoedde dat het de benoeming was voor de mensen die onder de andere seizoenen stonden. Rozenblad ging verder. 'Jezie, Nataya en Zeemeeuw hebben allebei ook een gave,' zei hij en Jezie knikte.
'Ik kan water besturen als een echte watermeester,' zei ze trots. 'En die muggen die die eikel aanvielen waren van Zeemeeuw.' Romez knikte en zocht met zijn ogen naar de zonling. Zeemeeuw stond iets verderop met Nataya te praten terwijl Aya bezig werd gehouden door Vera die duidelijk behoefde had aan afleiding. Van het lijk was niks meer te zien, wat betekende dat ze of al begraven was of ergens beter neer was gelegd.
'Hoe lang ben ik buiten bewustzijn geweest?' vroeg Romez daarom, Rozenblad keek op zijn horloge.
'Niet langer dan een kwartier.' Romez knikte en zag dat het ijskristal helemaal onder de muggenbulten zat en zijn ogen gesloten had.
'Wat gaat er met hem gebeuren?' vroeg hij nieuwsgierig.
'We sturen hem zo naar Kamp Zomer,' zei Tamanna. 'We hebben besloten dat Vera, Amelia en ik dan in ieder geval terug gaan. Dan leveren we hem daar af en doen verslag. We dachten ook dat jij misschien mee zou willen?' Romez keek haar een paar seconden nadenkend aan.
'Mag ik ook hier blijven?' vroeg hij, want diep van binnen wilde hij weten wat er precies gebeurde hier in Araouane en wat die grot was.
'Als je nog leeft wel,' zei Jezie met een lach en haar armen in haar zij. 'En als je ons niet nog meer vertraagd.' Romez keek met een glimlach weg.
'Dat was niet mijn plan,' zei hij en wist zonder moeite weer op te staan. 'En volgens mij ben ik nog redelijk levendig.' Rozenblad die steeds naast hem gehurkt had gezeten, stond nu ook op.
'En als je dan toch neer valt, ben ik er om je te redden,' zei hij met een knipoog.
'Dat wordt gewaardeerd.' Na die woorden kwam Zeemeeuw weer bij hen staan.
'We moeten nu naar de grot toe,' zei hij en iedereen knikte. Vera hoorde het ook en nam Aya aan de hand naar hen toe.
'Gaat Aya mee terug naar Kamp Zomer?' vroeg ze en Nataya knikte.
'Dat lijkt me voor nu het veiligste,' zei ze en tilde haar dochter op. 'Ik kom terug lieverd,' zei ze tegen Aya en gaf haar een kus op haar voorhoofd. Aya keek haar moeder een paar seconden verdrietig aan, maar knikte. Daarna gaf Nataya haar aan Vera die een kleine glimlach terug gaf.
'Goede reis,' zei Tamanna die samen met Amelia het ijskristal oppakte. Het viel Romez op met hoe weinig moeite ze dat deden, waardoor hij de aantekening maakte Amelia niet te onderschatten.
'Jullie ook,' zei Zeemeeuw en de rest zei ook gedag. Daarna verdwenen de terug naar Kamp Zomer groep met het blauwe zand. Zeemeeuw zuchtte diep.
'Laten we die grot zoeken,' zei hij en ze begonnen met lopen.
--------------------
Ik weet dus niet meer of ik dit hoofdstuk gecontroleerd had of niet, dus ik maak het weer spannend voor mezelf...
Daarnaast heb ik mijn herkansingen een soort van overleefd? Dus dat is fijn I guess
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top