Drieëntwintig: Lichte ademnood

Hun voetstappen echoden als pikhouwelen die steenkool uit de mijn moesten slaan. Het klonk oorverdovend, zeker nu ze wisten dat ze niet meer de enigen in de grot waren. Romez vroeg zich af waarom ze van de gevallen bladeren wegliepen, maar Nataya vertelde hem dat als ze ze tegen zouden komen ze niet meer zouden kunnen controleren of het gevaar nog steeds opgesloten zat.

'Maar hoezo dat niet?' vroeg Romez daarop.

'Territorium Herfst heeft daar strikte regels over,' vertelde Zeemeeuw hem. 'Een daarvan is dat niemand verder dan de draken mag komen.'

'Maar waarom kwamen wij er dan wel langs?' vroeg Jezie daarop.

'Omdat ik een beschermheer ben,' zei Nataya met een zucht en leek haar snelheid iets te verminderen. 'We zijn er bijna.'

'Houd een beschermheer zijn nog iets in?' vroeg Romez die bijna tegen Jezie op botste, omdat hij niet doorhad dat ze in vaart verminderd waren.

'Niet meer dan zorgen dat er geen vreemden in de grot komen...' antwoordde Nataya. 'Maar ik heb vandaag niet aan mijn taak kunnen voldoen... Die vervloekte ijkristallen ook!' Romez zag de bezorgde blik op Zeemeeuws gezicht en de hand die hij op haar schouder wilde leggen, maar net niet deed.

Ze kwamen weer bij een dood eind en Nataya hief haar handen op. De grondwand lichtte op en werd een opening waar ze allemaal doorheen konden. Eenmaal in de ruimte voelde de duisternis drukkender dan eerst en Rozenblads zaklamp leek bijna niks tegen de duisternis te kunnen doen. Nataya's stem was gedempt terwijl ze iedereen vroeg haar te volgen. Niemand zag waar ze echt heen gingen en vaak stond iemand op een ander zijn hiel. En als de duisternis niet nog erger kon worden, viel Rozenblads zaklamp ook nog uit.

'Vervloekt,' zei hij zacht en iedereen hoorde hoe hij met het apparaat schudde. 'Ik had er nog wel nieuwe batterijen in gestopt.' Een zucht en daarna het geluid dat het voorwerp opgeborgen werd.

'Volg mijn stem,' zei Nataya daarop. 'Zomenteen hebben we licht, maar dan moeten we wel iets verder lopen.'

'Kunnen we ook hier stil blijven staan en dat jij het licht zoekt?' vroeg Jezie slim die waarschijnlijk geen zin had in iemand anders die tegen haar op zou lopen. 'Of kan Romez niet weer licht geven?' De voetstappen van Nataya stopten en de andere ook.

'Dat... Is niet eens zo'n slecht idee. Hij zou ze ook aan kunnen zetten vanaf hier,' zei ze daarop en Romez voelde hoe zelfs in de duisternis iedereen zijn kant op keek. Hij slikte.

'Maar hoe ga ik dat in hemelsnaam doen?' vroeg hij. 'Ik weet pas sinds vandaag dat ik licht kan geven.'

'Je hebt het dus al een keer ervaren,' zei Rozenblad. 'Dus is het gewoon een kunst van hetzelfde gevoel terug vinden.'

'Dus verstikt raken?' vroeg Romez twijfelend, hij bleef liever ademen. 'Daar heb ik niet al te veel zin in.'

'Eerder het warme gevoel dat door je lijf trok en misschien het brandende gevoel in je ogen,' zei Jezie. 'Wij kunnen controleren of het werkt, want bij het gebruik van het zicht lichten je ogen op.'

'Oké,' zei Romez, vermoedend dat Jezie met 'zicht' zijn gave bedoelde. 'Ik ga het proberen... Maar...'

'Ja?' vroeg Zeemeeuw.

'Wat moet ik licht laten geven?' Nataya gaf een kleine lach.

'Aan de wanden in deze ruimte zitten een soort kristal vormige objecten,' zei ze. 'Daar moet je op richten.' Romez knikte en zuchtte diep. Hij sloot even zijn ogen om helemaal tot rust te komen en bewust te worden van zijn lichaam.

Warmte, dacht hij. In mijn lichaam, mijn ogen. Hij deed zijn ogen open om weer verwelkomt te woorden door duisternis. Met een diepe teug lucht dacht hij terug aan het moment. Het moment dat de man zijn keel dicht kneep. Even voelde hij hoe alle lucht weer uit zijn lichaam werd geknepen en zijn lichaam in de stress schoot. Maar die stress zorgde er ook voor dat dat hij de warmte weer voelde. Een hitte die zijn ogen deden branden en elke ader die door zijn lichaam gewoven zat. Zuurstof kwam weer terug zijn lichaam in en hij voelde hoe hij controle kreeg over de warmte. Romez wist niet precies hoe of wat, maar op een of andere manier voelde hij de kristallen en zette die met zijn wil aan. Flikkerend kwamen er lichten tevoorschijn en iedereen om hem heen werd zichtbaar. Hij glimlachte en voelde de warmte verdwijnen. De warmte maakte plaats voor een enorme vermoeidheid en hij wankelde op zijn benen alsof hij te veel op had. Gelukkig was Rozenblad daar om hem te ondersteunen waardoor Romez bijna wilde huilen. Thijmen zou namelijk hetzelfde hebben gedaan...

'Gaat het?' vroeg Rozenblad en dat deed het hem. De tranen vielen weer zijn ogen uit en hij kon het snikken niet onderdrukken. Jezie stond opeens naast hem en Nataya stond tegenover hem met een bezorgde blik. Romez knikte en veegde de tranen weg.

'Het is gewoon,' zei hij en ademde diep in om zijn stem weer stabiel te krijgen. 'Het is gewoon dat er zo veel gebeurt is deze twee dagen.' Zijn hart stak hem onverbiddelijk terwijl hij terug dacht aan Thijmens berichtje en Manja die levenloos op de grond lag. Jezie legde samen met Rozenblad geruststellend een hand op zijn rug. Niemand wist wat te zeggen en het bleef een lange tijd stil. Romez keek iedereen dankbaar aan en liet daarna zijn ogen op de muur aan zijn rechterkant gaan.

'Waarom zijn daar geen lichten?' vroeg hij en voelde hoe zijn nieuwsgierigheid al zijn verdriet tijdelijk kon verdrukken.

'De reden waarom we hier zijn,' zei Nataya en liep naar de wand toe. De rest volgde haar en keek naar het ribbelige oppervlak dat de reden van de duisternis leek te zijn. 'Dit is Frigi.' Het was even stil.

'Een blok ijs?' vroeg Jezie, maar Nataya kon er niet om lachen.

'Niet het blok ijs,' zei ze. 'Maar wie erin zit.'

'IJs?' vroeg Romez en raakte voorzichtig met zijn vingers het oppervlak aan. Het moment dat zijn vingertoppen het ijs aanraakte ging er een storm van kou door hem heen en woorden. Romez ademde onregelmatig en begon te hyperventileren.

'Romez!' riep iemand, maar hij kon niet meer uitmaken van wie de stem was. Alles om hem heen werd steeds kouder en zijn bloed leek te bevriezen.

'Maar ontsnappen kan,' zei Romez en voelde hoe de kou zijn huid brandde. 'Een wind steekt op, een licht verschijnt.' Ademen was nog steeds moeilijk en zijn longen leken samen geknepen te worden. 'Bloembladeren vallen, ijs ondermijnt,' bracht hij met moeite uit, zijn lichaam dwong hem de woorden uit te spreken ook al zou het onmogelijk moeten zijn. 'Je kan ontsnappen, maar voor welke prijs?' Romez zakte naar de grond en maakte een piepend geluid terwijl er weer zuurstof in zijn lichaam kwam. Zijn lichaam schokte na van de net gevoelde koude sensatie en het duurde even voordat zijn hartslag weer in ritme was met zijn ademhaling. Rozenblad controleerde hem al snel op van alles en gaf hem ondersteuning in het terug vinden van zijn rust.

'Adem in,' zei Rozenblad en telde tot tien. 'Adem uit.' Er werd geteld tot acht en dit herhaalde zich met steeds kortere tijdsspanningen. 'Gaat het al weer beter?' Romez knikte vermoeid en wilde op de grond blijven liggen. Gelukkig werd er nu ook niks meer van hem verwacht behalve het rustig aan doen.

'Nataya?' vroeg Zeemeeuw en staarde intens de ijsmuur in. 'Is Frigi er nog of?' Nataya keek even naar hem en stond niet veel later naast hem.

'Dat is de vraag,' zei ze, maar fronste al snel. Met haar vinger ging ze langs het oppervlak. 'Water?' zei ze vragend en haar gezicht stond vol afkeer.

'Water?' herhaalde Zeemeeuw en deed een stap naar achteren. 'Dat is niet goed...' Hij schudde met kleine bewegingen zijn hoofd en keek daarna naar Nataya. 'Wat nu?' vroeg hij. Nataya beet op haar lip en keek links en rechts. Maar voor ze iets zinnigs kon zeggen begon het ijs met een oorverdovend geluid te breken.

---------------------

SORRY VOOR DEZE ENORM VERLAATTE UPDATE
Maar ik was op vakantie en helemaal het besef van tijd kwijt e.d.

Dus hier dan als nog de update en de volgende is weer op vrijdag :3
En hier dan nog even een compensatie kat wegens mijn gemiste update

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top