Drieëndertig: De macht van een seizoen
Romez waagde een blik naar Mo die duidelijk het seizoen ook niet verwacht had. Toen het lang stil bleef zuchtte Herfst. 'Wat verberg ik volgens jou?'
'Niks...' zei Romez langzaam.
'Niks...?' zei Herfst langzaam. 'En jij, Mo, wat denk jij?'
'Ik-k denk ook niks,' zei hij nog niet van schrik bijgekomen.
'Jongens toch,' zei Herfst en haar ogen stonden als onweer. 'Zijn jullie opeens zo incapabel geworden in antwoorden geven? Wat is dit? Ik vraag jullie wat ik verberg omdat ik het zelf niet weet.' Romez hoorde de woorden met ongeloof aan, maar liet het niet merken en keek naar Mo die duidelijk heel verward was. Daarna overdreef Herfst duidelijk expres in haar woordgebruik. 'Dus wat verberg ik,' zei Herfst, maar haar woedde schemerde door. 'Laatste keer.'
'Iets tussen de bomen,' zei Mo die plots weer zijn lef gevonden had. 'Is daar een kleder of zo?' Herfst lachte.
'Oh, dat,' zei ze. 'Ik heb daar een collectie die ik graag bezoek. Willen jullie die zie?' Ze stelde het als een vraag, maar zowel Romez als Mo wist dat ze er geen keus in hadden. Dus knikten ze beide. Herfst gaf ze een stralende glimlach die ze niet leek te menen, daarna gebaarde ze hen haar te volgen. Ze deden wat van ze verwacht werd en trokken zo snel mogelijk hun schoenen weer aan. Romez kreeg op dat moment spijt van de keuze om zijn voeten niet goed af te drogen, omdat zijn sokken nu doorweekt waren. Met moeite wist hij het zompige gevoel te negeren en in redelijk tempo Herfst achterna te lopen. Bij de twee bomen stopte ze en keek achterom om te controleren of de twee jongens haar gevolgd hadden. Romez verwachtte dat ze weer door de onzichtbaarheid moesten lopen, maar Herfst had andere plannen. Haar ogen gloeide oranje op en twee gordijnen werden zichtbaar die aan de kant gingen.
'Na jullie,' zei ze en Romez keek twijfelend naar de ingang en naar Herfst. Ze keek met een versteende blik terug en Romez deed een stap naar achteren.
'Ik denk toch dat ik het niet hoef te zien,' zei hij, maar die woorden vielen allesbehalve goed bij haar.
'Maar je zei toch dat er niks was?' zei ze bijna spottend. 'Waar ben je dan bang voor?' Mo die al naar de ingang gelopen was, stopte in zijn passen en keek om. Romez keek hem hulpeloos aan en wilde een stap naar achteren doen, maar zijn voeten leken plots vastgeplakt aan de bosgrond.
'Ik,' begon Romez, maar zijn mond was plots droog waardoor hij eerst moest slikken om überhaupt iets te kunnen zeggen.
'Er is niks om je zorgen over te maken,' zei Herfst en Romez voelde hoe een sterke wind hem vooruit duwde. Zijn voeten schoten plots los en hij struikelde naar voren. Herfst glimlachte eng tevreden en sloot de gordijnen achter zich. Het werd pikkedonker en het enige wat Romez hoorde was zijn eigen ademhaling. Hij taste met zijn zicht rond, op zoek naar iets wat zijn licht vast zou kunnen houden. Maar er was niks, waardoor hij eindigde met nog meer vermoeidheid in de duisternis.
'Leuk geprobeerd,' zei plots de stem van Herfst. 'Maar zo makkelijk laat ik je het licht niet zien.' Romez voelde een duw in zijn rug en struikelde weer naar voren. Zijn handen stopten zijn val en hij voelde de koele aarde zijn palmen schuren. Te moe om echt op zijn pijn te letten ging hij op de grond zitten en kon plots de lichtgevende ogen van Herfst zien. 'Het spijt me dat het zo moet lopen,' zei ze. 'Maar ik heb liever geen roddels over mij verspreid in het kamp.'
'Laat me gaan kreng!' schreeuwde Mo niet ver van Romez vandaan.
'Mohammed toch,' zei ze met een afkeurend geluid. 'Zie je niet dat je helemaal niet in de positie bent om dat te zeggen?'
'Kut wijf!' schold hij terug, maar Herfst lachte alleen alsof hij een hele goede grap had verteld. Daarna verraadde haar voetstappen dat ze hen verliet om ze in de duisternis te laten rotten. Romez wachtte even tot hij helemaal zeker wist dat ze weg was en probeerde met zijn laatste beetje energie weer ergens een licht aan te krijgen.
'Romez,' zei Mo op een harde fluistertoon en de warmte trok terug uit zijn ogen. 'Zie jij ook een lichtje?' Romez glimlachte en wist dat het hem toch was geluk. Hij knikte en merkte dat zijn lichaam heel graag wilde slapen.
'Ik doe even een dutje,' zei hij daarop en ging liggen. Mo wilde duidelijk er iets op zeggen, maar Romez hoorde het niet omdat hij meteen in slaap was gevallen.
~
Toen hij zijn ogen weer opende kon hij meer zien dan eerst. Het lichtje in de verte was zijn focus, maar gaf ook het kleine beetje licht dat zijn ogen nodig hadden om de omgeving te kunnen observeren.
'Mo,' zei hij slaperig en hoorde de jongen iets naast hem bewegen.
'Ja?' vroeg hij terug.
'Zit er iemand naast jou?' vroeg Romez en wachtte in spanning af.
'Ja, jij,' zei Mo en Romez zuchtte diep.
'Aan je rechterkant bedoel ik,' zei hij en hoorde hoe Mo zich iets verplaatste.
'Niet dat ik zie...' zei hij. 'Of wacht... Hallo?'
'Hallo?' werd er zacht terug gezegd en Romez stond op. Hij liep naar de plek waar het geluid vandaan kwam, maar liep al snel tegen een stel tralies aan.
'Zomer?' vroeg hij en hoorde een verbaasde ''wat'' uit Mo's mond komen.
'Romez, je bent terug!' bracht Zomer hoopvol, maar duidelijk uitgeput uit.
'Ja, maar niet op de manier die ik hoopte...' zei hij met een zucht. 'Ik zit nu ook vast.'
'Die vervloekte Herfst ook...' zei Zomer verbitterd en zuchtte.
'Wacht even,' zei Mo. 'Zomer?'
'Ja?' zei Zomer. 'Wie ben jij?'
'Ik ben Mo, maar...' zei hij. 'Betekent dit dat mijn vermoeden klopte?'
'Ligt eraan wat je vermoeden is,' zei Zomer daarop.
'Dat Herfst het territorium verraad,' zei Mo met opeengeklemde kaken. 'Ik vertrouwde haar het moment niet toen ze beweerde dat ze de kracht van onze vorige Herfst had gekregen. Maar niemand die me daarin wilde geloven...'
'Herfst is zeer doordacht,' zei Zomer en tikte met haar voet op de grond. 'We moeten iets tegen haar doen, alleen...'
'Zitten we nu hier,' maakte Romez de zin af. 'Maar ik heb Zeemeeuw wel geïnformeerd.' Hij hoorde Zomer opgelucht zuchten.
'Dat geeft ons in ieder geval hoop,' zei ze. 'Maar we weten nog steeds niet hoe we hier uit gaan komen...' Romez knikte.
'Gewoon proberen, toch?' stelde Mo voor.
'Ik heb het al vaak genoeg geprobeerd,' antwoorde Zomer. 'Maar als je nieuwe ideeën hebt, probeer ze vooral uit.'
'Dit is ook zo'n mooi moment om een nagelvijl bij je te hebben...' zei Romez, maar niemand die een kreet slaakte omdat die ook daadwerkelijk een vijl in het bezit had.
'Ik heb geen vijl,' zei er plots iemand buiten de tralies. 'Maar magie heb ik genoeg...'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top