Acht: Tijd voor de test
'Maar als ik mag vragen, voordat we aan die testjes beginnen,' zei Romez en Kersenroos keek hem aan, wachtend op zijn vraag. 'Is er dan ook een gebouw Vloed?' Kersenroos lachte.
'Dat is er inderdaad. Nog meer vragen?' Romez dacht na, maar schudde uiteindelijk zijn hoofd. 'Goed, dan beginnen we.' Zonnebloem opende een houten kistje wat hij kennelijk al een tijdje in zijn handen had. Het was Romez niet opgevallen wanneer hij dat kistje had, maar Romez vertrouwde zichzelf nooit door het enorme slaaptekort waar hij altijd aan lijdde.
'Zoals we eerder hadden verteld, hebben we vier testjes voor je. Testjes, omdat ze redelijk kort zijn,' zei Zonnebloem en opende het kistje. Daarna legde hij het op de salontafel voor Romez' neus en Romez keek erin.
'Je mag het oppakken,' zei Kersenroos en Romez stopte zijn hand in het kistje om er een madeliefje uit te halen. Onwillekeurig dacht hij aan Alexa waarmee hij meerdere keren bloemenkransen in de tuin had gemaakt van madeliefjes. Die deden ze altijd op en gingen dan verder met het maken van kettingen en armbanden van de bloemen.
'Je mag het weer terugleggen,' zei Zonnebloem en keek Kersenroos even vlucht aan. Ze knikte en hij pakte het kistje weer op om die dicht te doen. Een paar seconden later stond het kistje weer open voor Romez' neus en hij pakte weer wat erin lag. Deze keer was het een hand vol sneeuw. Met een rillende hand keek Romez de twee voor hem aan terwijl er koude druppels van zijn hand afsijpelde.
'Dit is echt te koud,' zei Romez. 'Mag ik het op de grond gooien of..?' Kersenroos lachte.
'Doe maar,' zei ze en Romez schudde alle sneeuw en kou van zijn hand.
'Nog twee,' zei Zonnebloem en pakte het kistje weer. Toen het weer voor Romez neer werd gezet lag er een dor blad in. Hij pakte het op en draaide het een paar keer om. Weer zat er een herinnering aan verbonden, deze keer van Thijmen die Romez en de rest van zijn vrienden het bos in had gesleurd tijdens kamp. Ze waren in Duitsland en Thijmen vond het een goed idee om bladeren te verzamelen en die in de jeugdherberg neer te leggen als versiering. Jules was ervan overtuigd dat ze de hele plek moesten vullen met dorre bladeren en was niet te stoppen. Lisa liet zich in de bladeren vallen en hoopte zo dat iemand haar terug zou dragen. Amelia stopte de mooiste bladeren in haar tas. Romez maakte een fort van kastanjes en Thijmen gooide bladeren over iedereens hoofd heen.
'Je mag hem weer terug leggen,' zei Zonnebloem. Romez knikte, maar kon de steek in zijn hart voelen toen hij het blad terug legde.
'Laatste ronde,' zei Kersenroos en het kistje zat nu vol met zand. Romez pakte een hand vol en plots begonnen de korreltjes licht te geven. Eerst begonnen ze als kerstlichtjes te flikkeren, daarna werd het continuer en gaf het een prettige gloed. Romez liet het zand tussen zijn vingers weer het kistje in glippen.
'En?' vroeg hij. 'Wat is de uitslag?'
'Welkom bij Kamp Zomer,' zei Kersenroos glimlachend. 'Meer valt er niet te zeggen.'
~
Als een mak lammetje volgde Romez de twee door het kamp heen. Hij wist toch niet waar hij heen moest en wat precies de bedoeling was en of hij het er allemaal wel mee eens was. Bij een gebouw dat wel verdacht veel op Eb leek, stopten ze. Op het bord stond Vloed en Romez merkte dat het huis een donkerdere kleur blauw was en natuurlijk de veranda miste. Kersenroos deed weer de deur open, maar deze keer moest Romez haar volgen in plaats van er als eerste in te gaan. Eenmaal binnen merkte Romez dat Vloed een stuk groter en ruimer dan Eb was, mede te danken aan het dakraam. In de enorme ruimte stonden rijen met kasten die vol gestouwd waren met potten. Romez keek er verwonderd naar een. Het bevatte zand, blauw zand om precies te zijn.
'Wat is dit?' vroeg Romez lachend, die blauw zand echt iets voor hipsters vond.
'Blauw zand,' zei Kersenroos.
'Ha ha, je meent het,' zei Romez daarop.
'Nee, het heet echt gewoon blauw zand, maar het word ook wel eens zomerzand genoemd,' zei Zonnebloem daarop. 'Het zorgt ervoor dat je heen en weer kan teleporteren.' Romez keek hem aan en herinnerde zich een vraag die hij een tijdje geleden al gesteld wilde hebben.
'Waar zijn we eigenlijk?' vroeg hij.
'Kamp Zomer,' werd er geantwoord.
'Ja, nee, ik bedoel locatie op de aarde,' zei Romez.
'Ow,' zei Zonnebloem en maakte oogcontact. 'De noordpool.' Romez keek de man met open mond aan.
'De noordpool?' vroeg hij ongelovig. Zonnebloem lachte.
'Jup, de noordpool, de plek waar het in de zomer vierentwintig zeven dag is,' zei hij. 'Dat is ook de reden dat het Kamp Zomer heet.' Kersenroos lachte nu ook.
'Ga hem geen dingen wijs maken,' zei ze en keek Romez aan. 'Het heet Kamp Zomer, omdat de zomer hier altijd heest. Daarnaast zitten we over een half jaartje weer op de zuidpool.'
'Je wat?' vroeg Romez die steeds grotere ogen kreeg van een mengsel van verwarring en verbazing. 'Dus we zitten op de noordpool en over een half jaar verhuizen jullie gezellig naar de andere kant van de wereld?'
'Ja, zo ongeveer. Eerder dat daar ook een kamp staat, de mensen verplaatsen alleen,' zei Kersenroos.
'Al lijken de noord- en zuidpool redelijk veel op elkaar,' vulde Zonnebloem haar aan. 'Je zult het verschil niet merken.'
'Oké,' zei Romez. 'Dit moet ik dan maar accepteren?' De twee knikten en Romez zuchtte. 'Nou ja, vooruit, wat is er met het blauwe zand?' Kersenroos glimlachte breed.
'Als je me zou willen volgen,' zei ze en sloeg rechts af waardoor ze achter een van de enorme kasten verdween. Zonnebloem en Romez volgden snel en zagen dat ze achter een blauwe deur verdween. Zonnebloem ging Romez voor en ze kwamen in een donker kamertje. De muren waren bedekt met vele planken die allemaal kleine flesjes van de grond hielden. De flesjes waren dicht gemaakt met een kurk en in de flesjes zat weer het blauwe zand.
'Dit,' zei Kersenroos en pakte een felsje, 'is je eerste stap als een zonling.'
'Een zonling?' zei Romez en keek haar aan alsof ze het uit haar duim had gezogen.
'Ja,' zei Zonnebloem. 'Zo heten we hier.' Romez haalde zijn schouders op en ging er maar in mee.
'Dus, zonling...' zei Romez en probeerde het vage woord uit. 'En wat betekent dat precies?'
'Dat je hier mag gaan en komen wanneer je wil en hoe lang je maar wil,' zei Kersenroos en gaf hem het flesje aan. Er zag een touw aan vast en Romez maakte daaruit op dat het om zijn nek moest.
'Hebben jullie er ook zo een?' vroeg Romez en bekeek het zand, dat nu een zacht blauw licht gaf, in het flesje. Zonnebloem stak zijn hand in zijn shirt en haalde even later de zijne tevoorschijn.
'Jup,' zei die met een lach. 'Iedereen heeft er een. Anders kom je er niet, mits je door twee zonlingen ontvoerd word door Zomers orders.' Romez lachte.
'En wie mag Zomer dan wel niet zijn?'
'Je hebt haar al gezien,' zei Kersenroos. 'Maar ze is precies wat haar naam je verteld.' Romez keek ze ongeloofwaardig aan en hij vroeg zich af hoe vaak hij dat al gedaan had vandaag.
'Je komt er nog wel achter,' zei Zonnebloem. 'Hoe langer je hier rond loopt, hoe vaker je er bent, hoe meer je snapt.'
'Laten we dat maar hopen,' zei Romez en het viel even stil. 'Waar gaan we nu heen?'
'Naar de plek waar je mag verblijven,' zei Kersenroos en was al naar de deur gelopen. 'Als je daar behoefde aan hebt.'
~
Ze liepen weer het plein over en het zand baande zich een weg in Romez schoenen. Op dat moment viel het hem ook op dat niemand, maar dan ook niemand, dichte schoenen of sokken droeg, wat hem wel logisch leek door de grote hoeveelheid aan zand. Wat hem ook opviel, was dat het steeds drukker werd en dat er naast tieners er ook een stel studenten, mensen eind dertig en ouderen verschenen.
'Hoeveel mensen wonen hier?' vroeg Romez die steeds meer nieuwe gezichten langs zag komen.
'Redelijk veel,' zei Zonnebloem. 'Al vertrekken de meeste nadat ze werk hebben gevonden of een gezin beginnen. Later komen ze dan nog wel eens terug.'
'En wat is redelijk veel?' Zonnebloem keek Kersenroos aan. Beide haalden ze de schouders op.
'Meer dan duizend,' zei Kersenroos. 'Maar het verschilt per dag.'
'Jeetje,' zei Romez. 'Dat zou je niet verwachten...'
'Nope,' zei Zonnebloem en ze passeerde nog meer mensen. Veel zeiden gedag en de twee zonlingen leken bijna iedereen te kennen. Alles ging zijn gangetje tot plots iemand hun kant op kwam rennen en half tegen Zonnebloem en Kersenroos aanliep.
'Oh, sorry!' zei ze, maar staakte haar rennen meteen toen ze Romez zag. 'Romez?' vroeg ze blij verrast.
'Amelia?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top