Hoofdstuk 12

'Welkom in de bibliotheek van Noctavis.' We lopen langs de receptie op en onder een boogconstructie door. Dan komen we in een enorme ruimte. Kaya kijkt me verwachtingsvol aan. 'Wat vind je ervan?'

'Wauw.' Ik kijk mijn ogen uit. De bibliotheek bestaat uit twee verdiepingen. Langs de muren staan enorme boekenkasten van de grond tot het hoge plafond. Er staan ladders om de hoogste boekenplanken te kunnen bereiken, die je langs een reling in de grond langs de boekenkasten kunt rollen. Overal staan tafels waar je met zijn vieren kunt studeren. Sommige tafels hebben een loep om de kleine lettertjes van oude boeken te kunnen lezen. Momenteel zitten er een paar Zielenzoekers aan de tafels. Twee mannen van papa's leeftijd bestuderen een enorm groot boek waar een landkaart in staat. Aan een ander tafeltje zitten een paar jongeren te lezen, terwijl ze in een collegeblok aantekeningen maken.

'Lang niet al deze boeken mogen door ons gelezen worden,' vertelt Kaya, terwijl we rustig door de begane grond van de bibliotheek lopen. 'Het is van groot belang voor de Zielenzoekers om de informatie te spreiden onder de bevolking. De Elite deinst niet terug om marteling te gebruiken als middel om een gevangen genomen Zielenzoeker of spion te laten praten. Zo voorkomen we dat De Elite te veel informatie in een keer in handen kan krijgen als ze de juiste persoon te pakken weten te krijgen. Daarom zijn we ook zo voorzichtig om jou informatie te geven. Je zult moeten leren om tevreden te zijn met het minimale. Wij weten ook lang niet alles. Dat kan soms heel frustrerend zijn, maar het went.'

'Hoe weet je welke boeken je wel en niet mag lezen?' vraag ik, terwijl ik alles zo goed mogelijk in me probeer op te nemen. Op het plafond staat een enorm schilderij getekend, dat ik onmiddellijk herken als De Tuin der Lusten, een drieluik van Jheronimus Bosch. Ik voel de drang om zelf penselen en verf te pakken. Nu kan het. Na al die jaren. Ineens krijg ik haast om hier weg te komen en naar het huis van Kaya's en Daemons moeder te gaan. Ik ben benieuwd hoe haar atelier eruit ziet. 'En waar zijn Daemon en die andere jongen eigenlijk?'

'Daemon en Ilay zullen zo wel komen.' Kaya trekt me mee naar de boekenkast links van ons en gaat met haar wijsvinger langst de boeken op, duidelijk op zoek naar een specifieke titel. Uiteindelijk pakt ze een relatief klein boekje met een zachte, donkerrode kaft uit de boekenkast. 'Hier, "De beoefenaars van de Zielenkunst en hun vaardigheden" geeft je de basisinformatie over de Zielverstrengelaars en de Zielenzoekers.' Kaya geeft het boekje aan mij. 'En om je vraag te beantwoorden: alle boeken op de benedenverdieping mag door iedereen gelezen worden. Boven staan de boeken ook achter glas. Iedereen krijgt een persoonlijk pasje. Als je een boek zoekt en die staat op de bovenverdieping moet je naar de receptie. Zij scannen je pasje en kijken of je dat boek mag lezen. Ik weet niet of jij een pasje krijgt of niet; je ontvoeren naar Noctavis stond niet op de planning. Dus de Consuls zijn een spoedvergadering gestart.'

Ik loop naar de dichtstbijzijnde tafel en sla het boek open. Ik heb niet de behoefte om te gaan zitten en in de inhoudsopgave zoek ik meteen naar de vaardigheden van Zielenzoekers. Ik buig over het boek terwijl ik naar de juiste bladzijde blader. Het boek is in grote letters en korte zinnen geschreven. Het is duidelijk een informatieboek voor kinderen. Mijn blik valt op de rechterpagina waar beschreven wordt hoe een Zielenzoeker een Zielverstrengelaar kan opsporen. 'Jullie kunnen ons vinden als jullie een persoonlijk voorwerp van ons bezitten?'

Kaya knikt. 'Waarom denk je dat er zo op gehamerd wordt dat je geen hobby's of voorkeuren mag hebben?'

'Om je eigen ziel met een Verloren Ziel te kunnen binden en je aan te passen aan hun hobby's en interesses.'

Kaya houdt haar hoofd een beetje scheef en kijkt me met een betekenisvolle blik aan.

Ik zucht. 'Dat was een leugen.' Met een klap sla ik het boekje dicht. Ik leun met mijn handen op de rand van de tafel, terwijl ik voor me uit staar.

Kaya legt een hand op mijn rug. 'Het is veel om te verwerken.'

'Daemon zei wat anders.'

'Hoe bedoel je?'

Ik richt mijn blik op Kaya. Haar lichtbruine ogen hebben een zachte uitstraling waardoor ik me op mijn gemak voel. 'Daemon zei dat jullie ons aanvoelen.'

'Als we een persoonlijk voorwerp van je hebben wel, maar die hadden we dus niet aangezien je je zo netjes aan de regels hebt gehouden. Daemon moest echt naar je op zoek in Het Periculum.'

Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Ik dacht toch echt dat Daemon tegen me had gezegd dat hij me aanvoelde en daardoor precies wist waar hij naartoe moest lopen.' Terwijl ik de woorden uitspreek, begin ik aan mezelf te twijfelen. Had ik het misschien verkeerd onthouden?

'Echt waar?' vraagt Kaya.

Ik knik aarzelend.

'Interessant,' zegt ze lachend.

Achter Kaya komen Daemon en Ilay aangelopen. 'Zijn we lang genoeg weggebleven zodat je kon afkoelen?' vraagt Ilay met een grijns op zijn gezicht. 'Of ga je ons een dreun verkopen met dat boekje?'

Terwijl Kaya en Ilay opnieuw beginnen te ruziën, valt mijn oog op een jongen die net de bibliotheek binnen komt lopen. Met zijn zwarte joggingbroek en witte T-shirt ziet hij er niet heel verzorgd uit, maar aan zijn bezwete lichaam kan ik zien dat hij waarschijnlijk rechtstreeks uit de sportschool komt. De jongen is wel twee koppen groter dan ik ben en haalt een hand door zijn donkerblonde, bezwete haren. Hij loopt naar de boekenkast tegenover ons en pakt daar een dik bruin boek uit de kast. De jongen pakt de onderkant van zijn shirt vast en veegt daarmee het zweet van zijn gezicht af. Het gebeurt heel snel, maar het is lang genoeg om te kunnen zien dat hij een sixpack heeft. Met een kort schokje adem ik in en mijn hart begint sneller te kloppen.

De luide lach van Ilay brengt me weer bij mijn zinnen. Ilay geeft Daemon een speelse duw tegen zijn schouder. Aan Daemons gezicht te zien heeft hij zojuist een flauwe opmerking moeten incasseren.

'Zijn jullie klaar?' vraagt een van de studenten aan het tafeltje geïrriteerd. 'We proberen hier te studeren. Ga naar buiten als je niet stil kunt zijn.'

'Het spijt ons,' zegt Kaya. Ze werpt een vernietigende blik naar Ilay. 'Ilay is heel vervelend.' Ze slaat een arm om mijn schouders heen. Ik kan een schrikbeweging niet onderdrukken, maar daarna loop ik met Kaya de bibliotheekruimte uit. Ik kan mijn geluk niet op. Zo lijken we net beste vriendinnen! Nog even werp ik een blik over mijn schouder, naar de jongen die daar bij de rechter boekenkast staat.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top