Hoofdstuk 6
Ik verstijf. De jongen houdt mijn blik vast. Ik durf me niet om te draaien, bang dat hij in het niets verdwijnt als ik hem ook maar één seconde uit het oog verlies. 'Wie ben jij?' Het was de bedoeling om die vraag hardop te stellen, maar mijn woorden zijn niet meer dan een zachte fluistering.
'Ik ben Daemon.' De jongen kijkt om zich heen. Hij lijkt erg op zijn hoede, alsof hij ook bang is om door iemand betrapt te worden op iets wat eigenlijk niet mag. 'Ga aan de kant of doe die deur open. Ik moet hier ook zijn.'
Met een wild bonkend hart duw ik de deur van het hobbywinkeltje open. Mijn mond voelt droog aan. Het belletje boven de deur rinkelt en we worden begroet door de eigenaar van de winkel. 'Goedemiddag.' De lange, magere man zet een paar verfpotjes die pas zijn binnengekomen in de schappen achter hem. Dan draait hij zich om naar ons. 'Kan ik jullie ergens mee helpen?'
'Ik moet heel nodig naar het toilet.' Mijn stem klinkt onnatuurlijk hoog.
'Maar natuurlijk, jongedame.' De man leunt over te toonbank en kijkt zijn winkel in. 'Hierachter in de winkel, de deur aan je linkerkant.'
'Bedankt,' fluister ik. Ik snel naar het toilet. De deur trek ik niet in het slot. Ik hou niet van kleine ruimtes. Ik hoor Daemon iets aan de man vragen over de kunst op de tweede verdieping. Als ik voetstappen op de trap hoor, die hevig protesteert door luid te kraken, durf ik de deur weer iets verder open te maken. Ik kijk naar links, naar de lege trap. Voor de vorm spoel ik door, glip het toilet uit en wil naar rechts lopen, terug de winkel in, als ik bijna tegen de jongen op bots. Ik onderdruk een gil. 'W-wat wil je van me?'
'Voor die vraag is het nog een beetje te vroeg.' Daemon leunt met zijn rug tegen de muur aan en maakt een uitnodigende beweging in de richting van de winkel. 'Als je weg wilt, ga ik je niet tegenhouden. Ik vertik het om me tot het niveau van de Zielverstrengelaars te verlagen.'
Verbaasd kijk ik hem aan. 'Je weet wat ik ben?' Het Periculum staat voor de mensen bekend als een doodnormale kostschool die extreem strenge toelatingseisen heeft. Niemand kent de Zielverstrengelaars, zelfs niet van sprookjes of verhalen. Ik zet een paar stapjes in zijn richting, op mijn hoede maar toch ook nieuwsgierig.
Daemons pikzwarte ogen boren dwars door mijn donkerbruine en het kost me alle zelfdiscipline van de wereld om niet weg te kijken. 'Vertrouw ze niet, Auria.' Zijn stem klinkt dwingend.
Ik slik moeilijk. 'Wie niet?'
'Iedereen in die school die zich een docent noemt.' Daemon maakt zijn rug los van de muur. 'Laat je niet misleiden door hun plotselinge vriendelijkheid,' fluistert hij. 'Iemand die een vurige wens heeft, is makkelijk te manipuleren.' Een rilling loopt langs mijn rug. 'Je moet je niet in de tang laten houden door...' Daemon stopt abrupt met praten als hij de winkeleigenaar de trap af hoort lopen. 'Wat dacht je van Broodjes & Gebakjes?' gaat Daemon gespeeld uitbundig verder. 'Het is een belachelijke naam, maar je schijnt er heerlijk te kunnen ontbijten.'
Mijn maag begint meteen luidruchtig te knorren.
'Het spijt me, jongeman.' De winkeleigenaar loopt de laatste paar traptreden af. 'Het schilderij waar u naar vroeg, is helaas al verkocht.'
'Wat een opluchting,' fluistert Daemon, zo zacht dat de man hem niet hoort. 'Wat ontzettend jammer,' zegt hij op een normaal stemvolume. 'Dan zal mijn moeder iets anders moeten zoeken voor aan de muur.' Hij draait zich weer naar mij. 'Dus, wat denk je? Jij en ik, Broodjes & Gebakjes? Dan kunnen we nog even verder praten, over kunst. Persoonlijk vind ik Jheronimus Bosch een geweldige kunstenaar.'
In een flits van een seconde schieten er allemaal gedachtes door mijn hoofd heen. Iemand die een vurige wens heeft, is makkelijk te manipuleren. Dat ben ik... Wie zegt dat hij mij niet manipuleert? Als ik volgens hem de docenten niet kan vertrouwen, waarom zou ik hem dan wel moeten kunnen vertrouwen? Aan de andere kant, hij blokkeerde de weg niet toen ik het toilet uit kwam. Ik had zo weg kunnen lopen als ik dat had gewild, iets wat ik in het Periculum nooit kan. Niet te vergeten dat Daemon weet van de Zielverstrengelaars en dat heeft mijn nieuwsgierigheid getriggerd. Dus in die flits van een seconde maak ik een keuze. Ik glimlach beleefd. 'Ja, is goed.'
'Ik heb wel te weinig geld mee,' zeg ik als we richting de lunchroom lopen. De lucht ziet er inmiddels donker en dreigend uit. Als ik niet beter had geweten, had ik gezegd dat het bijna avond is. 'Maar ik betaal je terug.'
'Niet nodig. Ik trakteer. Ik durf te wedden dat ik iets meer geld heb dan jij.'
Ik stel me voor hoe Daemon glimlacht, maar als ik opzij kijk staat zijn gezicht nog even indringend en serieus als eerst. Zo langzamerhand begin ik me af te vragen of hij wel in staat is om te glimlachen. Zijn kledingstijl is al even somber: zwarte schoenen, zwarte broek, zwart leren jack...
'Pas op!' Er schiet een schok door mijn lichaam als Daemon mijn bovenarm vastgrijpt. 'Kijk liever even voor je. Je botste bijna tegen die lantaarnpaal op.' Als hij me weer loslaat, voel ik nog precies waar zijn vingers mijn arm zojuist hadden omsloten.
'Sorry,' zeg ik als we onze weg vervolgen. 'Ik ben er de laatste tijd niet echt bij met mijn hoofd. Ik ben constant afgeleid.'
'Je hoeft je niet te verontschuldigen. Als jij tegen die lantaarnpaal op loopt, doe je jezelf pijn maar dan heb ik wat te lachen.' Dus hij kan wel lachen...
Daemon pakt een dienblad en schuift langs alle broodjes, gebakjes en cakejes. Ik volg zijn voorbeeld. Daemon pakt twee rijk belegde broodjes. Ik snap wel waarom het hier zo duur is. Zelf pak ik een broodje met ham, ei en sla en een flesje chocomel. Daemon kijkt om. 'Wat wil je nog meer hebben?'
Ik beweeg mijn hand heen en weer. 'Het is goed zo.'
'Dat meen je niet.' Hij pakt een chocolademuffin en zet die op mijn dienblad. 'Zo, dat is beter.' Het wordt snel drukker in de lunchroom. Daemon drukt snel wat geld in mijn handen en stuurt me alvast naar de kassa om mijn ontbijt af te rekenen, zodat we nog een plekje kunnen veroveren. 'Ik kom er zo aan. Probeer een tafel te krijgen die een beetje uit het zicht staat.'
Ik knik. Dat lijkt mij ook een goed idee. Vandaag geeft mevrouw Milligan waarschijnlijk gewoon les, maar ik kan dat nooit zeker weten. Wat ik wel zeker weet, is dat mevrouw Milligan er niet op gesteld is als we met vreemden praten. Een naar, argwanend gevoel begint aan me te knagen. Waarom is dat? Daemon zegt dat ik ze niet kan vertrouwen. Wat verbergen ze? Plots voel ik de enorme drang om een vragenvuur op Daemon af te schieten. Hij lijkt meer te weten dan ik en ik kan mijn nieuwsgierigheid haast niet meer bedwingen. Ik kies een tafel die achter een tussenwandje staat, zodat niemand ons vanaf de ingang kan zien zitten. Ik kijk rond in de lunchroom. Hoofdingang, best ver weg. Als er paniek uit zou breken, zouden wij vanaf hier niet meer op tijd weg kunnen komen. Mijn oog valt op de toiletten met daarboven het welbekende groene bordje met de nooduitgang. Ik volg de pijl en kom tot de conclusie dat de nooduitgang dichtbij genoeg zit voor ons om uit het gebouw te kunnen vluchten mocht dat nodig zijn.
Tegen de tijd dat ik alle vluchtroutes heb uitgestippeld, staat Daemon af te rekenen. Als hij klaar is, draait hij zich om en loopt meteen op mij af. Grappig, ik dacht dat hij wel even zou moeten zoeken, maar hij leek precies te weten waar ik was gaan zitten.
'Zo.' Met een plof zet Daemon zijn dienblad neer. Er klotst een klein beetje van zijn koffie over de rand van het kopje. Mijn mond valt half open als ik zie wat er allemaal op zijn dienblad ligt: twee belegde broodjes, een chocolademuffin, een donut en een tosti. Daemon ziet me kijken en grijnst. 'Ik heb een snelle stofwisseling.' Hij zakt wat onderuit op zijn stoel.
Ik glimlach. 'Hoe kon je me zo snel vinden? Je hoefde niet eens te zoeken.'
De grijns is meteen van Daemons gezicht verdwenen en zijn relaxte houding maakt plaats voor oplettendheid. Hij buigt iets over de tafel en fluistert: 'Ik voel Zielverstrengelaars aan. Ik hoef niet te weten waar je bent, ik voel welke richting ik op moet lopen.'
Nieuwsgierig kijk ik hem aan. 'Hoe voelt dat dan?'
'Als een onverklaarbare drang om in die richting te lopen.' Daemon neemt een hap van zijn broodje.
'Hoe kan het dat jij ons aanvoelt?' vraag ik. Ik heb nog nooit van zoiets gehoord en ik heb het ook nergens in de studieboeken gelezen.
Nonchalant haalt Daemon zijn schouders op. 'Jij leert op school hoe je je ziel moet verstrengelen. Ik leer hoe ik jullie op kan sporen.'
'Waarom leren jullie dat dan?'
'Voor die vraag is het ook nog te vroeg.'
Ik onderdruk een geïrriteerde zucht. 'En voor welke vragen is het dan wel het juiste moment? Ik ben met je mee gegaan omdat ik antwoorden wil. Antwoorden op vragen zoals waarom jij mij de hele tijd volgt.'
'Om te kijken of je de juiste persoon bent.'
'De juiste persoon voor wat?'
Daemon zwijgt en roert wat door zijn koffie.
'Wacht, laat me raden. Voor die vraag is het ook nog te vroeg.' Ik doe niet meer mijn best om mijn irritatie te verbergen. Eerst wil hij dat ik met hem meekom om verder te praten en vervolgens mag hij niks zeggen? Wat is hier dan in vredesnaam het nut van?
'Ik kan je alleen vertellen dat je inderdaad de juiste persoon bent.'
'Omdat ik één van de Uitverkorenen ben?'
'Nee.'
'Ik snap hier helemaal niks van.' Ik sla mijn armen over elkaar en leun met mijn rug tegen de rugleuning van de stoel aan. Ik wil meer weten, maar ik durf niet verder te vragen dus besluit ik om het over een andere boeg te gooien. 'Waarom moet ik de docenten niet vertrouwen?'
'Ze liegen alles aan elkaar,' antwoordt Daemon. 'Ze geven niet om je.' Baf! Die komt harder binnen dan ik had verwacht.
'Waar liegen ze dan over?'
Zuchtend haalt Daemon een hand door zijn zwarte haren. 'Auria, te veel informatie brengt je alleen maar in gevaar.' Hij pakt mijn hand vast en kijkt me indringend aan. 'Vertrouw je me?'
Ik trek mijn hand terug. 'Ik denk het.'
'Luister dan naar me en doe niets wat niet goed voelt, ook niet als de docenten erop aandringen, ook niet als ze je straffen als je het niet doet. Vertrouw op je intuïtie.' Daemons zwarte ogen boren recht in mijn bruine. Ik huiver. Het lijkt net alsof hij recht mijn ziel in kan kijken. 'Pas op waar je ja op zegt,' fluistert hij. 'Oké?'
Ik knik. 'Oké.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top