Hoofdstuk 19 - Baaldag

Marijn heeft nauwelijks geslapen, want ze voelt zich hondsberoerd. Aankleden was een marteling en nu schuifelt ze als een geest door de keuken. Haar hand-oogcoördinatie geeft het ook op, waardoor ze het keukenblad faliekant mist. Het schaaltje dat ze net met zoveel moeite uit de kast heeft gepakt, spat in duizend stukjes uit elkaar. Dat valt met geen mogelijkheid meer te lijmen.

Zoals gewoonlijk wordt er – in eerste instantie – niet op het geluid van brekend servies gereageerd. Ze staat er alleen voor. Normaal gesproken is dat geen enkel probleem, maar vandaag kan ze maar niet bedenken wat haar volgende stap moet zijn. Langzaam maar zeker raakt Marijn in paniek. De drukkende watten in haar hoofd maken het er niet beter op.

Zal Robbert haar hierom ontslaan? Is dat logisch?

'Marijn? Gaat het?' Max is de reddende engel. Bezorgd kijkt hij van haar naar het mijnenveld op de vloer. 'Je moet achteruit stappen, anders loop je misschien door de scherven heen.'

Ze kijkt hem vragend aan.

'Dombo, je hebt alleen maar sokken aan. Is het niet verstandig dat je iets van crocs aanschaft zodat je veilig wat op de grond kan donderen?'

Ondanks haar warrige brein, trekt Marijn een smerig gezicht. Crocs zal ze nog niet aandoen als ze er haar leven mee kan redden.

Max, die op blote voeten is, loopt naar de hal en komt even later met een stel slippers terug. Hij heeft ook een eigen paar aangetrokken. 'Deze zijn van Jesse, die pas je wel.'

'Dat mag ik hopen,' mompelt Marijn.

Als Max de slippers naar haar toegooit, vangt ze hen geen van beide.

Moeizaam graait ze naar de vloer en ze verliest daardoor bijna haar evenwicht. Duizelig leunt ze tegen de muur aan.

'Marijn, je bent ziek. Ga naar bed,' commandeert Max.

'Maar de scherven... En het eten.' Als ze niks doet, heeft ze toch geen recht om hier te verblijven? 'Straks ontslaat je vader me.'

'Je bent in Nederland, niet in een derdewereldland. Je mag hier gewoon ziek zijn zonder dat je bang hoeft te zijn voor de consequenties.'

'Consequenties, wat een moeilijk woord.' Ineens beseft ze dat ze brabbelt.

Max grinnikt en dan schudt hij zijn hoofd. 'Blijf daar maar. Ik veeg de rotzooi op en daarna breng ik je naar bed.'

Ze wankelt met hem mee alsof ze door stroop loopt. Ze kan zich niet herinneren zich ooit zo beroerd te hebben gevoeld. Haar gedachten blijven zich vullen met de taken die ze normaal gesproken moet doen, waardoor Max haar pas na veel moeite kan overtuigen om gewoon haar ogen dicht te doen.

Uitgeput valt ze in slaap. Haar dromen worden gevuld met kleurrijke weergaven van de Bazaar, het strand en de kabbelende zee. Beelden van onvoltooide boodschappenlijstjes kwellen haar. De gerechten die ze probeert te maken, mislukken allemaal.

Badend in het zweet schiet ze ineens wakker. 'De oven moet uit.'

'Rustig maar, die is niet aan,' hoort ze vlakbij zich. Geschrokken kijkt ze op en daar zit Jesse op de enige stoel die haar kamer rijk is.

'Wat?'

'De oven, die is uit.'

'O, gelukkig.' Schaapachtig kijkt ze hem aan en ze bekend vervolgens: 'Ik droomde dat de taart aanbrandde. Deze was namelijk eindelijk gelukt, op het bakken na.'

Jesse lacht. 'Je had een behoorlijke nachtmerrie, zo te horen.'

Marijn lacht ook, maar grijpt vervolgens naar haar hoofd. Duizelig laat ze zich vervolgens weer omlaag zakken. 'Ik voel me zo zwak,' mompelt ze.

'Je moet wat eten. Je hebt heel lang geslapen,' zegt Jesse. 'Ik wil dat je ook wat pijnstillers neemt.'

'Niet nodig,' probeert Marijn af te weren, maar als ze zijn blik ziet, weet ze dat ze dat gevecht niet zal winnen. 'Prima, breng me maar thee en wat beschuitjes,' zegt ze. Dat is toch voer voor zieken?

Het voelt gek aan dat Jesse dat voor haar klaar gaat maken, maar hij springt zonder problemen op om het gevraagde te halen.

***

'Je mag best nog een dagje rustig aan doen,' zegt Jesse, die Marijn gadeslaat vanuit de deuropening van de keuken.

Koppig doet Marijn alsof ze hem niet hoort. Ze voelt zich nog steeds niet opperbest, maar ze is hier om een taak te vervullen, niet om lui in bed te blijven liggen.

'We redden ons best,' vervolgt Jesse.

Gisteren hebben ze zowel hun lunch als hun diner laten bezorgen, waar Marijn zich behoorlijk schuldig over voelt nu ze daar weer over nadenkt. Ze weet namelijk dat het gezin Buyssen van Hallandt niet aan thuisbezorgd doet. Zij gaan uit eten of laten hun eten op verwarmde borden opdienen op hun perfect gedekte eettafel. Dat laatste is haar taak, dus daar weet zij alles van. Ze zijn voor haar thuisgebleven, waardoor ze zich een last voelt in plaats van een persoon die hun leven makkelijker maakt.

'Marijn, we zijn allemaal gezond en volwassen. Eigenlijk is het hebben van een kokkin volkomen overbodig,' zegt Jesse.

De afwijzing doet pijn.

'Het gaat prima met me,' liegt ze. Ze heeft al dagen niet aan de reden gedacht waarom ze deze baan aan heeft genomen en wat maakt dat ze hier langer wil blijven. Ze kan het zich niet veroorloven om ziek te zijn.

'Dan moet je het zelf maar weten.' Zonder een woord van afscheid loopt Jesse abrupt weg.

***

Iemand rent door de gang en opent de voordeur. Al snel wordt de hal gevuld met zware jongensstemmen en daardoor weet Marijn dat de Passagiers weer bij elkaar zijn. Ze zullen wel nieuwe content nodig hebben.

Olivier laat zich zien. Hijdrentelt de keuken verder in en blijft aan haar andere kant stilstaan. 'Hey Marijn,' zegt hij.

Marijn knijpt haar ogen een beetje samen. Ze probeert zich afstandelijk maar beleefd tegenover Neils vrienden te gedragen, waardoor ze Olivier vooral als een gladjakker ziet. Een beetje zoals Neil. Maar ze weet ook dat ze eigenlijk helemaal geen idee heeft hoe zijn karakter echt is. Ineens beseft ze dat ze haar vertrouwen in de mensheid kwijt aan het raken is. Al is het waarschijnlijk een goed iets dat ze haar naïviteit verliest.

Olivier wijst naar de bloemen op het keukeneiland, waarvan de lelies net uit hun knop komen, en zegt tevreden: 'Mooie kleuren, hè?'

Marijn humt beleefd, maar dan kijkt ze hem met een ruk aan. 'Wacht. Heb jij die gestuurd?'

'Gestuurd?' antwoordt Olivier en zijn ogen bliksemen verontwaardigd. 'Ik ben zo'n beetje in het holst van de nacht opgestaan om ze persoonlijk te bezorgen.'

Het is waarschijnlijker dat hij gewoon nog wakker was, maar nu heeft ze wel een antwoord op het mysterie. 'Waarom heb je me bloemen gestuurd?' Ze is er zich van bewust dat ze eisend klinkt.

'Ik vind je wel leuk,' zegt Olivier met een tevreden glimlach. 'Bovendien kan ik daarmee een zeker iemand pesten en dat doe ik graag.'

'Wat?' Wie pest hij daarmee? Marijn denkt aan Neil, die het niks uit zal maken wat iemand bij haar flikt. Hij zal vooral boos zijn dat Olivier het zo zoetsappig aan heeft gepakt.

'Gewoon dankjewel is ook voldoende hoor,' zegt Olivier. Pruilt hij nou?

'Dankjewel,' zegt ze plichtsgetrouw. Niet vragen waarom hij haar bloemen stuurt, hamert ze zichzelf in. Olivier doet haar niks en ze wil scheve gezichten voorkomen.

'Wil je niet weten waarom ik je bloemen geef?'

Marijn moet bijna lachen om die woorden, maar houdt zich in.

'Nee hoor.' Ze denkt dat ze nu wel onschuldig genoeg kijkt.

Olivier kan haar antwoord niet waarderen, waarschijnlijk omdat ze veel te eerlijk overkomt.

Hij kijkt haar vorsend aan, terwijl zij haar best moet doen om niet te grote ogen op te zetten. Het is niet slim om het nu te overdrijven.

'Prima,' lacht hij ineens. 'Dan kunnen we nu overgaan op de echte reden waarom ik hier ben.'

Marijns hart slaat een slag over als ze in zijn ogen kijkt. Met die woorden heeft hij het gesprek zonder moeite in zijn eigen voordeel gebracht en dat is geen goed nieuws voor haar.

'Wacht. Wat ben je van plan?'

Olivier zegt niks en haalt slechts zijn telefoon tevoorschijn. 'Wait and see,' belooft hij. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top