2 - Vrije Vlinder

Duizelingwekkend.

Duizelingwekkend, volgde de prinses een fladderende frostvlinder, ook wel een 'bevroren vlinder'genoemd,
in haar dromen.
In haar plagerijen,
in haar nachtmerries.
De vlinder kronkelde door de ijle lucht boven het kabbelende water. Haar blauwe vleugels bedekt met vorst, fladderden als twee kleine twinkelingen.

De prinses vloog met het zeldzame diertje mee, richting de kust. Een kust die ze niet kende. De nachtelijke sterrenhemel weerkaatste in het water dat tegen rotsen sloeg, tegen zand. Dat later vervaagde in gras, mos, bomen, met daarachter stijle bergen. De vlinder probeerde door de snijdende wind heen te fladderen. En hield vol. Zand ketste tegen Fallyns huid.

De frostvlinder vloog en vloog, proberende die stijle berg te overstijgen. Fallyn volgde haar op de voet. Maar die helse wind deed het diertje terugdeinzen. Vallen in de diepe.
De prinses volgde. Aan de voet van de bergen lag ze. De horizon, waar ze vandaan was gekomen had een donkerrode gloed, vermengd met zwarte duisternissen. Maar toch bleef het haar aantrekken.

Aan haar andere kant rezen de bergen nog ver tot buiten haar zicht, er lag iets mysterieus achter die bergen. Dat voelde ze.

Nieuwsgierigheid welde zich op.

Maar al wat de prinses kon doen, was kijken, kijken naar twee uitersten. En daar bleef ze er middenin liggen. Tussen het mos, tussen de grassprieten en het vervelende zand.

En al wat de prachtige vlinder deed, was rusten op haar neus.

🦋

En plots lag Fallyn weer in haar bed, kreunend bij de aanblik van de ochtendzon. In de gangen hoorde ze hectische bedienden, geschuif. Fallyn was vredig wakker geworden in een paleis dat verhult leek met chaos.

Hoezo hadden haar dienstmeisjes haar laten uitslapen?

Het maakte niet uit.

Prinses Fallyn was hen er dankbaar voor. Ze hadden wellicht medeleven met het feit dat Fallyn slechts een paar uur slaap had gehad.

Toen ze voor haar spiegel kwam te staan, grinnikte ze zacht, terwijl haar zicht steeds scherper werd.

Haar zwarte haren waren een kraaiennest.
Haar nachtkleding was verfrompeld en haar waterblauwe ogen konden alleen maar dof kijken.

Enkel die kleine sproetjes op haar wangen en op de brug van haar neus leken klaar voor de dag. Haar neus was opvallend rood, alsof die in koude gehuld was geweest.

Alsof er een frostvlinder op had neergestreken.

De prinses van Froux Swea staarde naar haar spiegelbeeld

Wie was ze?

Dat vroeg ze zichzelf soms ook af.
Ze was de tweede in de koninklijke lijn.
Maar wat deed dat ertoe?

De tweede in lijn, was dat gewoon niet een ander woord voor de op een na beste zijn? De eerste die uit de schaduw moest treden, als er geen andere mogelijkheid meer was.

Alles moeten kunnen, alles moeten weten, voor wat?
Om het nooit te kunnen bewijzen,
om het nooit te kunnen gebruiken en om het nooit te laten zien.

Om nooit te kunnen delegeren.

En een vrouw zijn hielp daarbij ook niet echt.

Gyril had het wellicht makkelijker. Maar dat gunde ze hem ook van harte.

En ook Rhysand gunde ze het koningschap, dacht ze.
Was haar vader maar gezond.
Kon alles maar zijn zoals het ooit was.

Ze wreef met haar duim en wijsvinger over haar slaap en geeuwde nog eens.

Ze liep naar haar balkondeuren en opende ze om begroet te worden door de frisse lentelucht. En de levendige stad iets voorbij de kasteelmuren.

Acla.
De stad waar ze haar hele al naar keek, die ze al heel haar leven hoorde. In de winter waren de daken wit. En zag ze de drukte op de markten waar warm en vers eten verkocht werd. En de straatlantaars verlichten het hele wegendistrict doorheen te stad. Als lijnen van sterren. En de zon die laag aan de horizon hing.
In de zomer zag Fallyn de felle kleuren van de verschillende bloemen en fruit die verkocht werden. De bloemen op de vensterbanken. En de Sweagebergten die in de winter kaal en wit waren, waren opeens groen geworden, waar slechts enkele witte stippen te zien waren. Elke keer als Fallyn naar de bergen keek, dacht ze aan de tijd, aan de jaren die zo snel voorbij gaan.

Hoelang zou ze er naar blijven kijken in haar lange onsterfelijk leven.

Ze wou net haar kam nemen toen er weer een hels lawaai in de vleugel weergalmde.
Het schroeven van meubels op de vloer, Fallyn hoorde schoentjes trappelen doorheen de gang.

En dat deed haar weer denken aan dat ene ding waardoor ze met een razernij was gaan slapen.

Het Rozenbal.

Ze moest met Rhysand praten.

🦋

"Rhys alsjeblieft, dit kan je niet maken!", zei Fallyn krachtig terwijl ze op zijn bureau sloeg.

Het Rozenbal was een traditie die zich al eeuwen voortzette in de koninklijke familie. Eens de koningsdochter volwassen was, werd een selectief bal georganiseerd. Waarbij ze geacht werd om enkele huwelijkskanditaten te kiezen door hen een roos te geven.
5 Rozen. 5 keuzes.
Vervolgens begon een selectie, een wedstrijd, ontmoetingen...alles, opdat slechts een heer zou overblijven.
Een dochter moest immers zorgen voor nakomelingen van het Gouden geslacht. Waar een zoon, zoals Rhysand die schuld kon opschuiven naar zijn koninklijke taken.
Wat kon een prinses anders doen?

En nu haar vader niet in staat was om te regeren, te regelen en te financieren, werd de taak aan Rhysand gegeven. De zoveelste.

Fallyn had zo vaak gezegd dat ze er geen oor voor had. Het zou misschien een opluchting zijn geweest als Rhys niet Rhys was.
Gyril bijvoorbeeld zou de job aannemen, maar het voor haar opzettelijk in het stof laten wegkwijnen. Ook al was het kind elf jaar.
Maar Rhys was haar oudere broer, de volgende troonopvolger die elk bondgenootschap blijkbaar goed kon gebruiken.

En waarom?
Fallyn peinsde er vaak over. Waarom moest ze uitgehuwelijkt worden. Rhysand werd toch opvolger? Fallyn zou geen enkele binding met de Kroon hebben.
Toch geen directe.

Rhys zat aan zijn bureau een of andere brief te schrijven in zijn privéwerkkamer. Fallyn nam niet de moeite om te vragen aan wie. Alleen enkele kaarsen verlichtten de stille ruimte en de gordijnen waren dicht. Hij was waarschijnlijk ook beurtelings aan het oefenen met zijn krachten. Controle over het vuur.
En nu hij Fallyn aankeek na haar geklop, flakkerde het vuur in zijn ogen. Soms beangstigde het haar. Niet elke Fea had gaven, het gaf veel kracht aan.
Een kracht die zij zelf niet had. In geen enkel opzicht.

"Nu ben ik uitgeschoven", concludeerde hij droog. Fallyn rolde haar blauwe ogen geïrriteerd. Hij propte de brief in een korf en begon opnieuw, maar voor hij kon beginnen nam Fallyn de beïnkte veer uit zijn handen en legde ze weer in de inktpot.
"Je weet dat ik daar nog niet aan toe ben. Ik ben pas negentien! Ik heb nog een heel leven voor de boeg. En ik heb nog geen flauw idee wat mijn roeping daarin is. Pas als ik die gevonden heb, pás dán zou ik instaat kúnnen zijn om me te binden aan iemand", verdedigde ze zichzelf.

"Zusje, je hebt alles wat je nodig hebt", antwoordde Rhys haar droog. Enkele zwarte halflange lokken vielen over zijn ogen. Het accentueerde het vuur dat in zijn ogen brandde nog meer. Fallyn draaide met haar ogen. Zelf tijdens zijn werk, oefende hij met zijn gaven. De kaarsen rondom hem flakkerden plots harder, daarna stierf het felle licht weer weg.

"Ja, en dat begint te vervelen. Ik ben niet zoals jij, broer. Jij wordt troonopvolger, jij werkt élke dag aan je toekomst, je roeping", ze benadrukte haar woorden door te tikken op de stapels papieren.
"En wat doe ik? Wat rondparaderen om vervolgens verkocht te worden aan de ziel van een onbekende man."

Rhys' mond werd een dunne streep. Even had hij medelijden met zijn zus. Hij kon wel kokhalzen bij de gedachte dat een man haar zus slecht zou behandelen.
Maar ook zij had verplichtingen, net zoals hij.

"We moeten allemaal offers brengen.", antwoordde hij kalm. Opnieuw nam hij de veer uit de inktpot om weer te schrijven.
"Als je voorkeuren hebt naar een Edele, laat het dan weten aan Heer Maxon. Ik heb hem er de verantwoordelijkheid voor gegeven. Ik heb te veel werk." Hij stak zijn veer nog een keer in het potje en eindigde zijn korte briefje met zijn handtekening.
"De hofadviseur?", dacht Fallyn. Meende hij dat? Fallyn zuchte geïrriteerd. Waarom werd alles over haar hoofd beslist. Ze keerde zich om naar de deur en slikte haar traan in.

"Dag, Rhys", zei ze nog zacht.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top