Hoofdstuk 4

Na even te hebben overlegd met mezelf besluit ik ervoor te gaan. Waarom ook niet? Een avondje iemand om mee te praten lijkt me prima. Morgen ben ik hier weer weg en we zullen elkaar waarschijnlijk nooit meer zien. Ik lach hem vriendelijk toe en wenk hem. Zijn vrienden zijn in één keer stil en geven hem dan een por en juichen hem toe. Ik moet lachen, totdat een intense blik mijn aandacht trekt: de leider, zoals ik hem maar bestempel, kijkt tevreden toe. Zijn hele groep heeft toe zitten kijken en begint dan een druk gesprek met elkaar. Prima. Ongemakkelijk.

Ondertussen schuift mijn nieuwe vriend bij me aan en lacht me toe. "Goedenavond mooie meid, je zag eruit alsof je wel wat gezelschap kon gebruiken en dat wil ik je bij deze aanbieden."
Ik kijk hem vriendelijk aan en zeg: "Dat heb je goed gedacht. Welkom aan deze tafel. Ik ben Alexis en hoe heet jij?"
Het blijkt dat hij Gerard heet. Stoere naam bij een stoere vent. Hij is inderdaad 25 jaar en woont al zijn hele leven in Moonlight. Iedereen kent iedereen, er komt niet zoveel volk en al met al is hij blij met een nieuw gezicht. Hij is makkelijk om mee te praten en ik vertel hem ook het één en ander over mezelf. Hij kan behalve praten ook goed luisteren, dus vertel ik hem meer. 
"Ik heb geen ouders, zelfs geen familie meer," zeg ik. Niet om medelijden te kweken, hoewel ik dat gelijk zie in zijn ogen. Ik vertelde het vooral om aan te geven waarom ik aan het reizen ben: ik heb niks meer om naar terug te keren. "Ik ben rusteloos, merk dat ik niet thuishoor in een stad. Ik wil vrij zijn, en het bos geeft me dat gevoel."
Hij zegt: "Waar wil je nu heen dan? Het bos in?"
Ik zeg: "Jazeker, omdat ik een badass ben, doe ik dat natuurlijk alleen. Maar ik heb me goed voorbereid, zowel mentaal als fysiek." Met dat laatste doel ik op mijn tas met boeken en meer praktische zaken.
"Hoewel die autopech niet gepland was," ga ik peinzend door. "Ik zal zo enkele kilometers het bos inrijden en dan waarschijnlijk de auto achterlaten. Daar wil ik mijn geld eigenlijk niet aan besteden. Maar de prijs van de reparatie viel me mee, en dit was de snelste oplossing, dus het zij zo. Ik pak dan alles wat ik zo heb voorbereid dat ik dat kan dragen en dan ga ik lopen."
Gerard moet lachen om mijn huidige autopech, maar zijn gezicht verstrakt vrijwel gelijk weer. Hij maakt zich teveel zorgen om die situatie. Het is natuurlijk ook gek, een twintiger die volgens hem duidelijk met een depressie of iets dergelijks kampt. Waarom zou je anders helemaal alleen een gevaarlijk bos ingaan? Maar over dat gevaarlijke verschillen onze meningen duidelijk. Ik heb vertrouwen in mezelf, en het bos lonkt. Ik heb die vrijheid nodig, een gevoel die ik niet zomaar even uit kan zetten. 

Hij spreekt zijn troef uit: "Er lopen hier flink wat wilde beesten rond."
Ik kijk hem aan en zeg: "Het is niet mijn eerste tocht. Toen mijn moeder nog leefde maakte ze er een sport van om mij te laten overleven in de wildernis. Van haar heb ik mijn liefde voor de bossen waarschijnlijk geërfd. Mijn vader heb ik nooit gekend, dus 100% zeker ben ik daarom niet. Maar de liefde heb ik in ieder geval. Dankjewel voor je bezorgdheid, maar ik red me wel." 

Gerard kijkt fronsend voor zich uit en ik besluit van onderwerp te veranderen. Tijd voor wat lichtere zaken. Ik vraag hem naar het reilen en zeilen in zijn dorp en hij geeft bereidwillig antwoord. Het onbezorgde komt weer terug in zijn blik.
Ik kom erachter dat de man die ik als leider zag dat inderdaad is. Hij heet ook Gerard, en is de vader van Gerard jr. Ik zit dus met de zoon van de burgermeester te praten. Cool hoor.

Zelf is hij leraar, niet iets wat ik zo snel van hem verwacht had. Door zijn gezonde sterke uiterlijk dacht ik meer aan een boer of iets dergelijks. Hij lijkt me iemand die graag en veel in de buitenlucht is. Hij geeft aan dat hij biologie geeft, dus dat stukje natuur had ik wel goed bedacht. Met een grijns geeft hij aan: "We houden hier allemaal van het woud en buiten zijn. Het aantal boswachters, boeren en houthakkers is niet te tellen."

Ik werp een blik op mijn horloge en zie dat het tegen elven loopt.
Dat had ik niet aan zien komen, waren we al zo lang aan de klets?! Ik kan mijn auto gelijk vroeg in de ochtend ophalen en eigenlijk wil ik daar ook gebruik van maken. Dus het wordt tijd om naar bed te gaan. Ik bedank Gerard voor de gezellige avond en vraag de rekening. Maar die blijkt Gerard al betaald te hebben. Helemaal. Hij kijkt me zo blij aan dat ik hem met een grote glimlach bedank.
Eigenlijk ben ik er niet zo blij mee; het schept verplichtingen en ik wil van niemand afhankelijk zijn. En ik wil al helemaal niet dat het verwachtingen schept.
Die heeft hij niet zo te zien; hij geeft me een knuffel en bedankt me voor de gezellige avond. Iets wat ik alleen maar kan beamen en terugzeggen: gezellig was het zeker.
Ik moet een grote gaap onderdrukken en laat me naar de trap begeleiden; mijn kamer is op de eerste verdieping, en dan is met de lift gaan natuurlijk een beetje laf. Het voelt wel ongemakkelijk als ik de trap oploop en hij mij nakijkt. Ik kijk voor de laatste keer achterom en zwaai nog even verlegen. Met een grijns zwaait hij terug en ik verdwijn snel in mijn kamer.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top