Hoofdstuk 36

Door alle mogelijke scenario's die in korte tijd door mijn hoofd zijn geflitst, en waar ik stuk voor stuk van het ergste ben uitgegaan, valt de werkelijkheid gelukkig mee. Bij 'kerkers' denk ik aan donkere vochtige krochten. Krioelend van het ongedierte en sadistische bewakers. Maar dit is natuurlijk een sprookjeskasteel. En de kerkers zijn gewoon een rijtje cellen. Wel onder de grond, waardoor er veel lichten branden. Maar verder heeft het ook hier de romantische look waar je geheime gangen en avonturen verwacht. Geen doods gedoe. Hoewel het er heel rustig is. Solange is de enige gevangene in het cellenblok waardoor ze vooraan bij de trap zit. Ze krijgt dus zelfs wat zonlicht vanuit het trappengat. Maar verder is het eenzaam; verder is er niemand. Geen wacht, geen medegevangenen. Niks in de cel om de verveling mee te verdrijven behalve je eigen fantasie.
Ik zie dat ze geen lijfstraf heeft gekregen, daarvoor zit ze te relaxed. Ze schiet overeind als ze ziet wie voor haar staan; door een traliehek is haar hele cel te overzien. "Sander." Zegt ze vol walging. Mij negeert ze compleet. Hij negeert haar juist en zegt tegen mij: "Zie je, daar zit ze. Ze blijft net zolang zitten als dat jij weg was, met een uur per gestolen item erbij." Ik kijk haar schuldig aan, ik voel een steek in mijn hart als ik zie dat ze me nog steeds weigert aan te kijken. Ik zie mijn toekomstige twee jaar al helemaal uitgestippeld in eenzaamheid als niemand met mij om wil en durft te gaan. Dit is de straf die Sander mij geeft en het is een uitermate effectieve en wrede straf. Ik zeg: "Solange, dit spijt me zo. Ik weet niet wat ik moet doen om dit goed te maken." Ze kijkt me ongeduldig aan en zegt: "Heb jij me hierin opgesloten soms?" "Nee." Zeg ik kleintjes. "Ik geef de schuld aan degene die dat wél gedaan heeft." Zegt ze beslist, Sander onderwijl nog steeds met een smerig gezicht aankijkend. Ik weet dat ik dit niet verdiend heb, maar ik voel een straaltje hoop door mijn bezwaarde hart schieten. Sander kijkt boos. Niettegenstaande de woorden van Solange besef ik dat ik op mijn woorden en daden moet blijven passen. Als dit niet effectief is, voor mij niet en voor degene die mijn straf ondergaat niet, dan gaat hij wat verschrikkelijkers bedenken. En ondanks wat Solange zegt, weet ik dat ik daar verantwoordelijk voor ben.
Maar ik ben boven alles blij dat ik iemand ben tegengekomen die, behalve zijn meerderen, níet bang is voor de onderaanvoerder.
Sander kijkt Solange vies terug aan, er heerst duidelijk geen kameraadschap tussen deze twee. Hij haalt zijn neus zelfs wat op en keert zich weer abrupt om, mij aan mijn arm meetrekkend. Ik probeer tegen te stribbelen. Ik wil Solange niet nu alweer aan haar lot overlaten, maar Sander heeft dat niet eens door, zoveel kracht heeft hij. Ik groet Solange zwijgend en ze geeft me een spijtige lach terug. Morgen zal ze weer present zijn in haar domein.

Sander loopt rechtstreeks terug naar de keukens om mij te droppen en ik mag weer uren voor de afwas zorgen. Het is eentonig werk, en ook eenzaam. Solange is één van de weinigen die niet bang is voor Sander, en hoewel hij gelijk weggegaan is uit de keuken, is zij er ook niet. En de rest heeft overduidelijk bedacht dat niet met mij omgaan de veiligste methode is.
Zo breekt de lunchpauze aan, en ook het einde van mijn werkuren in de keuken. Ik volg het voorbeeld van mijn collega's en grijp snel wat eten en drinken dat voorhanden is om dat op een rustig plekje op te peuzelen. De meesten krijgen hier nauwelijks de tijd voor, maar ik verwacht elk moment mijn volgende leidinggevende te zien die mij inwijdt in het schoonmaakgebeuren. Daarom frons ik ook even mijn wenkbrauwen als ik Reinout binnen zie komen. Al snel blijkt dat hij hier vaker komt en geliefd is. Het duurt even voordat hij zich losgerukt heeft van adorerende keukenhulpjes, maar omdat hij duidelijk met een opdracht komt, is hij op een gegeven moment zeer beslist. Hij kijkt zoekend rond, ziet mij en wenkt mij. Tijd voor de volgende arbeidsronde waar hij mij blijkbaar heen brengt. En ik sta met een zucht op.

Verrassend genoeg word ik naar de koningin geleidt, totdat ik mij bedenk dat ze me dat gevraagd heeft. In een ver verleden voor mijn gevoel. Ik had eerlijk gezegd niet meer verwacht dat dit door zou gaan, maar blijkbaar staat de koningin erop. En wat zij wil gebeurt.
Ze is er al helemaal klaar voor. Ondanks het zachte nazomerse weer, is ze goed ingepakt, en leunt ze behaaglijk diep in haar rolstoel. En ik voel hem eerder dan dat ik hem zie; Vince treedt dichterbij vanuit de schaduwen. Hij legt zijn hand op het handvat van zijn moeders stoel en maakt daarbij duidelijk dat hij ook mee gaat.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top