Hoofdstuk 33

De mand heb ik achtergelaten. Met de doek heb ik een soort rugzak weten te maken, waar ik mijn kostbare levensmiddelen in op kan slaan. Een klein deel heb ik gebruikt voor mijn avondeten, maar ik wil nu geen tijd verliezen aan jagen, dat doe ik wel als ik zeker weet dat ik ontsnapt ben. Nu moet ik vooral heel veel kilometers maken voordat ik die zekerheid heb. Ik baal behoorlijk dat ik niet nog snel een mes uit de keuken heb gejat. Nu ben ik met alleen mijn kleren aan en de paar etenswaren die nog over zijn, overgeleverd aan de bossen. Ik dank mijn moeder in stilte voor haar lessen. Gelukkig heb ik mijn ervaring, anders was dit sowieso geen optie geweest.
Ik loop al uren, en het begint donker te worden. Ik heb besloten dat ik nog minimaal de halve nacht doorloop totdat ik een rustpauze ga houden. Tot mijn grote verdriet ben ik nog geen beekje tegengekomen, logisch wel, ik ben er niet naar op zoek gegaan omdat dat ook tijd kost. Iets wat ik nu betreur. Ik weet dat wolven snel zijn. En bovendien merk ik dat ik zelf vertraag. De verwondingen die ik had opgelopen zijn misschien niet levensbedreigend, maar ik ben er nog zeker niet compleet van genezen. En ook het harde werk in de keuken heeft zijn weerslag op mij. Mijn benen beginnen te verzuren en ik begin langzamerhand in paniek te raken, ik heb hier geen goed gevoel over. Daarom besluit ik toch op zoek te gaan naar dat beekje. Het kan mij beter helpen dan afstand. Na een korte rustpauze doen mijn benen weer mee. Al protesteren ze wel nu er weer werk aan de winkel is. Ik push ze wat harder en ik begin wat meer zigzaggend te lopen. Op zoek naar stromend water. Het is hier zo begroeid en groen, dat zou geen probleem moeten zijn. Ik sta nu vaker stil om te luisteren of ik water hoor, en opeens hoor ik wat anders. Gehuil. Dit heeft niet meer dezelfde impact op mij als toen ik het voor het eerst hoorde, maar ik kan niet zeggen dat ik minder bang ben nu ik weet wat voor intelligentie er schuil gaat achter deze beesten en wat ze werkelijk zijn. Ik kreun uit frustratie. Het gehuil klonk niet ver meer, en klonk ook vooral triomfantelijk, dus ik weet dat ik erbij ben. En inderdaad hoor ik wat geritsel en staat even later de grootste zwarte weerwolf voor me. Hij is alleen en ik besef dat ik ook alleen hem heb horen huilen. Dit stelt mij niet gerust.
Vince begint te veranderen, en in zeer korte tijd kijk ik van de angstaanjagende rode ogen van een monsterlijk dier, naar de angstaanjagende diep donkerbruine ogen van een Alfa. Een zeer naakte Alfa.
Vince komt dreigend op me af. Ik kijk hem schattend aan. Ben ik bang voor hem? Tot mijn verrassing merk ik van niet. Ga ik hem voor blijven? Absoluut niet.
Toch neemt mijn instinct het over; ik draai me om en ren zo hard als ik kan. Mijn provisorische rugzak laat ik vallen om nog sneller weg te kunnen komen.
Het zijn een paar vernederende stappen, als ik in veel te korte tijd moeiteloos tegen zijn borst wordt gedrukt. De adem wordt uit mijn longen geperst en ik hap in paniek naar lucht die ik gelukkig krijg.
Hij zet zijn wijsvinger tussen mijn polsen die hij achter mijn rug heeft klemgezet, en legt de rest van zijn hand eromheen. Ik merk dat ik muurvast zit. En dat niet alleen, ik voel wat groeien tegen mijn rug en vingers en besef dat Vince opgewonden wordt. En er is behalve ons niemand in de nabije omgeving.
Vince plant een zinderende zoen in mijn nek, en ik wil bijna weer kreunen, alleen nu van begeerte. Ik was natuurlijk al gefrustreerd doordat ik weer gevangen ben, maar nu begint er een ander soort frustratie door mijn aderen te sijpelen. Een warm gevoel maakt zich van mij meester. En ik besluit me over te geven aan wat er allang aan zat te komen. Ik probeer me naar hem om te draaien, maar ben even vergeten dat ik geen kant op kan. Vince gaat ondertussen gewoon door met het verkennen van mijn lichaam. Omdat hij mij gevangen houdt met één hand, heeft hij zijn andere hand nog vrij om te doen wat hij wil. En dat is wat hij doet. Dat zo'n grote man zo voorzichtig kan doen had ik nooit kunnen denken. De gevoelens die hij bij me losmaakt zijn me bijna te veel en ik merk dat ik begin te hijgen. Ik geniet van zijn strelingen en wil meer. Ik probeer met mijn vingers bij zijn erectie te komen. Als hij dat merkt voel ik hem aarzelen. Vertrouwd hij me niet? Blijkbaar is dat het geval, en is mijn medewerking genoeg om hem uit zijn roes te krijgen. Abrupt laat hij me los en stapt achteruit. Als ik me even later omdraai, zie ik dat hij zijn broek ondertussen van zijn onderbeen heeft losgemaakt en zich al bijna heeft aangekleed. Een groot gevoel van teleurstelling en ook van verlies maakt zich van mij meester, hoewel ik doe alsof ik opluchting voel.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top