Hoofdstuk 30
Sander begint afgemeten te praten tegen mij. "Hierbij ben jij in staat van beschuldiging gesteld. Je hebt poging gedaan tot het doodslaan van onze Alfa, en daar zul je voor gestraft worden. Ik raad aan dat je voor vijf jaar wordt opgesloten in de kerkers."
Met grote ogen kijk ik hem aan. "Wat?!" Sputter ik. Zo werkt het rechtssysteem niet, zoveel weet ik er niet vanaf, maar dit is wat ze noemen 'het recht in eigen hand nemen'. Ik besef heel goed dat ik maar heb te voldoen aan elke gril die deze heren in hun hoofd hebben, geen mens weet immers dat ik hier ben, en de machtsverhouding is me ondertussen maar al te duidelijk. Zo weinig respect voor de wet had ik echter niet verwacht. Maar ik merk al snel dat zowel Vince als Rob toch wat bedenkingen hebben; tegelijk met mij zijn ze begonnen met praten, waardoor niemand enig idee heeft wat een ieder wil zeggen. Vince laat zijn gezag gelden door iedereen gebiedend tot stilte te manen en zegt: "Sander, dat is belachelijk. Ze was zichzelf aan het verdedigen, tegen een dier." Ik kijk hem verbaasd aan, is mijn aanklager mijn verdediger? Wat hij zegt is precies wat ik mezelf ook de hele tijd heb voorgehouden. Vince gaat door: "Poging tot doodslag kan ik het niet noemen, maar omdat er een slachtoffer is gevallen, vind ik wel dat ze gestraft moet worden." Terwijl hij dit zegt, kijkt hij me aan met een loerende blik in zijn ogen, waar ik geen wijs uit kan worden. Ik probeer wat woorden te vinden om mezelf te verdedigen, maar mijn keel is dik en ik wil mezelf niet tegenwerken door bij deze mensen in deze setting in tranen uit te barsten. Ik slik moeilijk en houd mijn gezicht zo strak mogelijk. Vince kijkt me aan en er trekt een schaduw over zijn gezicht.
Verrassend genoeg neemt Rob nu het woord, hij zegt zakelijk: "Ze kan beter een taakstraf krijgen, ik denk niet dat ze een cel overleeft." Ik wil hem niet dankbaar aankijken, want ik wil niet dankbaar zijn voor een in mijn ogen onterechte straf, maar toch voelt mijn keel minder dik en schiet de opluchting door me heen.
Vince knikt, ook hij heeft me natuurlijk in totale paniek gezien in de cel. Ik begin te protesteren, de mannen negeren mijn gesputter compleet en beslissen over mijn hoofd over mijn straf. Ze zijn erover uit: ik moet twee jaar in het kasteel blijven en daar aan het werk in de keuken en in de schoonmaak. Ik zal 's avonds in een normale kamer worden opgesloten. Ik ben zo kwaad, ik roep het eerste wat bij deze uitkomst bij me opkomt: "Dit is slavernij!" Sander kijkt me gemeen aan. "Je mag die twee jaar ook wegrotten in de kerkers." Ik besef heel goed dat de huidige straf sowieso een stuk lichter en menselijker is dan zijn oorspronkelijke voorstel. Maar ik heb niks fout gedaan, ik heb me verdedigd tegen mijn aanvallers. Het onrecht en mijn machteloosheid maakt me zo boos. Ik weet niet wat ik kan zeggen om mijn recht te krijgen. Ik zeg: "Ik wil mijn advocaat." Rob zegt: "Daar doen we hier niet aan. Je zult moeten dealen met onze wetten en gebruiken."
"Laat me naar een normale plek gaan dan." Eis ik. Maar dat wordt alleen maar beantwoord met een medelijdend lachje. Ik moet hier zoals Rob zei inderdaad maar mee dealen en mijn verlies nemen. De relatieve vrijheid geeft natuurlijk ook perspectieven. Ik kan vast wel ontsnappen en naar een normale plaats vluchten. In plaats van te blijven vechten tegen het onvermijdelijke begin ik plannen in die richting te maken. Vince ziet mijn blik veranderen en kan veel te goed raden waar ik aan denk. Hij zegt: "Ontsnap vooral, ik weet een goede jacht wel te waarderen." Ik kijk hem sprakeloos aan. De dreiging in zijn woorden en het feit dat hij het alleen over zichzelf heeft, laten een tot mijn schande niet vervelende rilling over mijn rug glijden.
Ik kijk nors van hem weg en laat alles nu lijdzaam gebeuren. Rob lijkt opgelucht dat ik zo meegaand ben, maar zowel Vince als Sander kijken me peinzend aan. Snel kijk ik weer weg en probeer mijn gevoelens niet te tonen. Geheel random zegt Sander terloops: "Misschien is het wel tijd om haar voor te stellen aan mam en pap."
Nieuwsgierig kijk ik op, snel genoeg om Vince met een frons naar Sander te zien kijken voordat hij weer een uitdrukkingsloos gezicht zet. "Misschien wel." Zegt hij. Terwijl Sander en Rob afscheid nemen, blijf ik blijkbaar bij Vince en hij wijst me waar ik heen moet. We lopen praktisch het hele kasteel door, ik zie gangen, trappen en allemaal glimpen van zalen, kamers en hokjes. Van wat ik zo snel zie is alles goed gemeubileerd met kwalitatief goed spul. We komen in een gang terecht waar ik een degelijke dichte deur zie. Er staat een bank, en er staat een wachter voor de deur. Vince beduidt mij op de bank plaats te nemen. Hij wordt eerbiedig begroet door de wacht en die laat hem de kamer in. De deur draait naar mij toe open, waardoor ik niks kan zien van wat er achter de deur schuil gaat. Vince loopt naar binnen en de wacht neemt zijn plaats weer in. Ik maak het me wat gemakkelijker op de bank, knik even zenuwachtig naar de wacht en dood de tijd door het mooie schilderij waar ik tegenaan kijk te analyseren.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top