Hoofdstuk 24

De omvang van het woud is gigantisch. Reden waarschijnlijk waarom het een woud wordt genoemd. We hebben uren gerend, maar ik heb niet het idee dat we al ergens bij een uitgang komen. Het wordt donker, en de wolven maken zich op voor de nacht. We hebben haltgehouden op een open plek en maken het kamp op.
Na weer een goede maaltijd willen de meesten al snel gaan slapen. Krachten opdoen voor de volgende dag. Ik heb er de hele middag over na kunnen denken en ik heb besloten dat ik nog één uitbraakpoging ga wagen. Ik heb nog steeds het gevoel niks te verliezen. Ik check mijn tas wat grondiger, en zie dat mijn pistooltje er nog wel in zit, maar er is geen kogel meer te bekennen. Vince ziet wat ik doe en glimlacht plagerig. "We gaan er niet dood van zoals je weet, maar we willen toch geen risico lopen." Ik kijk hem boos aan en zeg: "Je overleeft het alleen in wolvengedaante. Ik zie momenteel alleen mensen." Maar het humeur van hem is niet kapot te krijgen, hij blijft lachen. Het valt me op dat mijn pijlen nog in de hoes zitten. En ook mijn boog ligt in de tas. Eerst frons ik wat; waarom het ene wapen niet, en het andere wel? Dan bedenk ik me dat de boog er helemaal niet uitziet als een boog en ze me hem ook nooit hebben zien gebruiken. Hoop gloort. Ik pak het geconstrueerde wapen en een pijl. De tas laad ik weer vol en ik besef: het is nu of nooit. Meer dan één pijl zal ik toch niet af kunnen schieten, dus ook de hoes gaat terug. Vince heeft lichtelijk geamuseerd toegekeken bij mijn onderzoek, maar kijkt nu verbaasd naar de boog. Hij komt al dichterbij om hem nader te onderzoeken en ik loop van hem vandaan de kring uit. Hij loopt mee en ik heb nauwelijks tijd om te reageren. De rugtas slinger ik op mijn rug en ik klap de boog uit in één beweging. De pijl leg ik erop. De andere mannen vallen stil. Ik heb het dichte bos in mijn rug en de mannen allemaal voor me. Dit plan kan gaan werken! Ik richt mijn pijl op het hart van Vince.
"Laat me gaan." Zeg ik kalm. "Ik ben hier helemaal klaar mee."
Heel even staat iedereen roerloos. Ik begin achteruit te lopen. Vince kijkt niet naar het wapen, maar recht in mijn ogen. En ik kijk terug. Voordat Vince ook maar een stap zet, kom ik erachter dat ik een grote fout heb gemaakt.
Een aanvallend roofdier kan ik misschien zonder er twee keer over na te denken het leven nemen, maar ik besef dat ik geen mens kan doden, zelfs niet uit zelfbescherming zoals ik vind dat nu overduidelijk het geval is.
En Vince ziet de plotselinge twijfel in mijn ogen. Zonder nu nog een moment te aarzelen loopt hij in de baan van de pijl naar me toe.
Ik voel me doodmoe. Met pijn in mijn hart kijk ik hem aan. Hij kijkt emotieloos terug. Moeiteloos pakt hij het wapen uit mijn handen. Zonder woorden haalt hij zacht de rugzak van mijn rug af en gaat me voor naar de kring. Hij kijkt niet of ik achter hem aan loop, hij weet dat ik dat doe. Woordeloos volg ik hem. Weer ben ik verslagen.

Mijn ontsnappingspoging blijft niet zonder gevolgen. Hoewel de straf nog vrij mild is. Mijn polsen worden aan elkaar gebonden en ik laat het willoos toe. De nacht zal oncomfortabel worden, maar ik krijg geen lijfstraf, dus behalve de interne pijnen die ik nog steeds heb, zal ik de nacht prima doorkomen. En dat gebeurt ook. Maar het wekken gaat minder plezierig. Ik voel een vlammende pijn in mijn buik en als ik verschrikt mijn ogen open doe en mezelf instinctief tot een balletje oprol kijk ik recht in de ogen van Sander. Ik kan hem alleen maar aankijken, ik ben naar lucht aan het happen. Sander kijkt me gevoelloos aan en wend zich dan ongeïnteresseerd af. Ondertussen wissel ik het zoeken naar lucht af met gehoest en dan zie ik tot mijn grote schrik dat ik bloed uithoest. De vlammende pijn wordt ook niet minder en ik raak in paniek, wat als er iets onherstelbaar stuk is in mijn lichaam? Ik probeer me wat te strekken, maar ook dat lukt niet zonder ziekmakende pijn. Ik heb verder nog geen oog gehad voor mijn omgeving, maar ik zie nu dat er maar een paar in het kamp zijn. De rest zal wel op jacht zijn voor het ontbijt en de rust opzoeken zoals dat eerder ook altijd gebeurde. De paar die er zijn lijken nu ook te merken dat ik hier niet van herstel zoals normaal en kijken bezorgd toe. Er is iets goed mis en ik weet niet wat ik moet doen.
Opeens voel ik hoe sterke armen mij optillen, automatisch strekt mijn lichaam daardoor en ik piep van de pijn. Gelijk wordt hierop geanticipeerd en ik kan de pijn wat meer intern opsluiten. Ik word op een afgezonderd plekje neergelegd en mijn boeien worden verrassend zachtzinnig losgemaakt. Of ik denk dat laatste alleen maar. Door de pijn raak ik in een afwezige toestand en ik kan de werkelijkheid niet meer van fantasie onderscheiden.
Ik hoor en voel veel beweging rond mij, maar ik heb er geen besef meer van. Verderop hoor ik een vertrouwde stem op een toon schreeuwen die ik nog nooit bij hem heb gehoord. Mijn ochtend begint goed; ik raak bewusteloos.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top