Hoofdstuk 3
Kevin
Drie dagen lang vliegen we door, zonder iets te zien. Na de derde dag ben ik het zat. 'Ik ga even lopen. Mijn benen voelen aan als schuurpapier en ik heb koppijn.'
'Wees voorzichtig! Ons lot ligt ook in jouw handen!' roept Riacella mij na.
Ik loop het bos in. Volgens mijn berekeningen zouden we nu in Duitsland zijn. En daar word ik nerveus van. Mijn Duits is nooit goed geweest. Ik ben als de dood om een Duitser tegen het lijf te lopen en vervolgens met een mond vol tanden te staan. Maar we moeten wel door Duitsland heen. Ik loop een open plek op. Iets voelt niet helemaal lekker. 'Jongens, kom eens!' roep ik.
De rest komt aan rennen. Ze zien wat ik bedoel. De open plek is half afgesloten door een rotswand die als een u ligt. Wij staan aan de open kant. En terwijl we daar staan, verschijnt de oorlogsgod Ares, zoals Athene eerder was verschenen. 'Gegroet. Ik zie dat jullie ver zijn gekomen. Nu is het tijd voor jou, Kevin, om een uitdaging van mij te voltooien. Een gevecht met mij. Ik zal voor de eerlijkheid in mijn dierenvorm vechten. Win je, dan leen ik je mijn wapens en krachten. Verlies je... laten we het daar maar niet over hebben.'
Ares verdwijnt. In zijn plaats verschijnt een wild zwijn. Grote rode ogen volgen elke beweging. Briesend staat het klaar om mij aan te vallen. Ik pak Vuurdrager aan van Riacella, en maak Aegis vast aan mijn linker arm. Dan sla ik met het zwaard op Aegis, om Ares te laten weten dat ik klaar ben. Hij rent briesend op me af. Ik zet me schrap en houd Aegis voor me. De klap laat me vliegen, maar het schild vangt het grootste deel van de klap op. Hij rent meteen weg, en staat klaar om weer te gaan stormen. Zodra ik op mijn voeten sta doet hij dat ook. Ik spring op het laatste moment op zij en sla met mijn zwaard naar Ares. Een diepe snede ontstaat op zijn voorpoot. Briesend komt hij tot stilstand. Hij stormt meteen weer op mij af. Het lukt me te ontwijken. Waarom doet hij dit? Dan begrijp ik het. Hij heeft Vuurdrager uit mijn hand geslagen. Ik heb nog Aegis, maar ik ben onbewapend. Hij rent weer op me af. Met zijn kop zwaaiend slaat hij me van mijn voeten. Ik vlieg naar achteren, en kom hard neer. Ik sta zo snel mogelijk op, en ga in een verdedigende stand staan. Voeten achter elkaar, benen wijd en mijn lichaam in een lijn met Aegis. Als ik mijn arm naar achteren doe voel ik een handvat. Ik kijk vlug. Ik zie een hamer, met een gigantische steel. De hamer zelf is erg basaal, maar over zijn doel is geen twijfel mogelijk. Dit is een oorlogswapen. Wonder boven wonder weet ik de hamer op te tillen. Als Ares te dicht bij is om nog uit te wijken laat ik hem een glimp opvangen van mijn hamer. In zijn bloed doorlopen ogen zie ik iets wat ik niet van een god had verwacht: angst. Hij komt steeds dichter bij. Hij probeert te remmen, maar gaat te snel om op tijd af te remmen. Ik draai om mijn as, en sla met de hamer vol tegen zijn kop. Door de klap wordt hij van zijn poten geslagen, en uit koers. Hij vliegt tegen een stuk rots aan. Ik loop rustig naar hem toe, en hou de hamer klaar om zijn kop in te slaan. Met een raspende stem zegt hij: 'Stop. Je hebt gewonnen van me. Ik geef het op. Zelfs mijn hamer bevecht mij. Neem mijn krachtsteen.'
Hij verdwijnt, en laat een staalgrijze steen achter. Ik zet de steen in de ketting van scylla. 'Twee godenstenen. Een van een oorlogsgod, de andere van de godin van wijsheid. Beiden hebben macht die ik nog niet begrijp. Macht die ik onder controle moet krijgen.'
Riacella legt een klauw op mijn schouder. 'Als je dat voor elkaar krijgt dan keert alles terug naar zijn originele staat.'
'Ik ben je zwaard hier ergens kwijt geraakt.'
We spreiden uit om het zwaard te vinden. Door het gevecht te visualiseren ben ik de eerste die het vind. Maar ik wordt er wel depressief van. Vuurdrager is gebroken. Ik laat het aan de rest zien. Cerciel is het meest geschokt. 'Riacella, je zwaard!'
'Het is gebroken. Wat maakt dat uit? Tuurlijk: ik heb herinneringen aan het zwaard. Maar is het zo erg dat het is gebroken?'
'Wel dat hij het heeft gebroken.'
'Dat heeft hij niet. Dat heeft Ares gedaan.'
Wat moet ik doen? Dit is mijn schuld. Als ik sneller was geweest...
'Probeer Etna op Sicilië.'
Ik sla mezelf voor mijn hoofd. 'Ik weet waar we heen kunnen om het te repareren. De god Hepheastus. Hij leeft op de vulkaan Etna, in Sicilië.'
De rest is meteen op de hoede. Het is Riacella die vraagt hoe ik het weet. 'Ik hoorde een stem in mijn hoofd zeggen: probeer Etna op Sicilië. En ik herinnerde me de legende over Hepheastus. De smid god.'
'Ga je nu het gevecht opzoeken?'
'Dit gaat niet om een gevecht. Dit gaat om zijn hulp vragen. Hepheastus is de smid van de goden. Hij heeft alle wapens gemaakt van Poseidon's drietand tot de hamer van Ares. Hij kan misschien jouw zwaard repareren.'
Riacella kijkt de rest aan. 'Het is het proberen waard. Misschien krijgen jullie dan ook goede wapens.'
Anderhalve week later staan we op Etna. Rieder is furieus. 'Wat voor een zin heeft het om hierheen te gaan als er geen god is? Nu zijn we midden in bewoond gebied om een of andere god te vinden, maar hij is er niet!'
Hij zegt nog meer, maar het meeste hoort niet in een net gesprek thuis. Uiteindelijk ben ik het ook zat. 'Hou die kaken van je op elkaar of ik mep erop met mijn hamer!'
'Waarom? Jij zit hier fout, toch? Waar is die god van je?'
'Hij leeft onder de vulkaan. Waar komt anders de rook vandaan?'
'Misschien de vulkaan die wil uitbarsten?'
'Ik heb een gevoel dat we naar de krater moeten.'
'Ga jij maar alleen.'
Ik loop de krater in. Onder aan de krater sta ik alleen. En dan zie ik het. Onder mijn voeten zit een hendel. Zodra ik de hendel over haal opent de krater zich. En de grond onder mijn voeten verdwijnt. Ik val. Maar gelukkig, Riacella vangt me op vlak voor ik een lavastroom inval. Ze glijdt een stuk door, en land op een koeler gedeelte. Rieder en de rest volgen. 'Het lijkt erop alsof ik jou een excuses verschuldigd ben. Sorry dat ik tegen je uitviel. Het blijkt dat je gelijk hebt. Er is een smidse hier. Of wat ervoor doorgaat.'
Onder de krater ligt een grote kamer. In de kamer vloeien meerdere stromen vloeibaar metaal van bronnen boven in naar beneden. Op het platform waar wij staan ligt vlakbij een grote oven. Vlak bij de oven staat een groot aambeeld. Naast de oven staat een groot rek met gereedschappen. Tegenover het rek met materialen staat een ander rek, met wapens. Even denk ik dat er niemand is, als een oude man onder het platform vandaan komt. 'Bezoek! Dat is een lange tijd geleden. Wie zijn jullie als ik vragen mag?'
Ik introduceer ons. Hij is verbaasd. 'Draken? En een sterveling? Dit is nog nooit eerder gebeurd. Wat is jullie doel?'
Riacella neemt het over. 'We hebben een zwaard dat door Ares is gebroken. We hadden gehoopt dat u het zou kunnen repareren.'
'Een zwaard repareren? Mag ik het even bekijken?'
Riacella geeft de twee delen van haar gebroken zwaard aan Hepheastus. Hij bekijkt de delen. 'Dit zwaard was ooit redelijk mooi. Een meesterwerk voor stervelingen standaarden. 12 en een halve meter lang, alleen geschikt voor de draak waar hij origineel voor was gemaakt. Een machtig wapen. Ik kan hem helaas niet terug brengen naar zijn originele staat.'
Riacella houdt haar kop koel. 'Waarom niet?'
Hepheastus wijst naar de scherpe breuk. 'Ik moet de breuk eerst glad maken. En als ik dat doe gaat er vijftig centimeter verloren. Het hele nut van het zwaard gaat dan verloren.'
'Kan u nog wat anders doen?'
'Ik kan een geheel nieuw zwaard maken. Ik heb al in geen tijden mijn smidse kunnen gebruiken. Het zou een welkome afwisseling zijn.'
'Dus u wilt een geheel nieuw zwaard voor me maken? En hoe moet ik dan als mens vechten?'
'Ik maak er een halfgod zwaard van. Die kan wel mee veranderen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top