Hoofdstuk 13: Het Wraakgevoel


Edward rende door de grote zalen vol met kunst en tafels. Zijn korte bruine haar wapperde in de wind. Hij wilde zo snel mogelijk Ina halen en doorgaan met de zoektocht naar Henry's moordenaar. Dat was tenslotte waar ze voor vertrokken waren. Verbazingwekkend was hij geen enkele bewaker tegengekomen. Hij stopte met rennen toen hij een deur zag die dicht zat. De deur was versierd met rode en witte strepen zoals al de raamkozijnen en deuren in het kasteel. Even bleef hij staan. Hij trok zijn zwaard en opende voorzichtig de deur. In de kamer, die hij opende, stond een grote tafel met kaarten en een kan wijn erop. Aan de muren hingen schilden en rode vaandels van het kasteel. Achter in de kamer zag hij een balustrade en een klein balkon, maar dan in de kamer in plaats van naar buite. Toen Edward verder keek zag hij dat er bij een groot glas in lood raam een man stond. De man had halflang honing blond haar dat al een beetje grijs werd en een baardje. Edward schatte de man van Guy's leeftijd. De man droeg een lange rode mantel. Edward wilde net de deur weer dicht doen toen de man begon te praten. 'Ik had je al verwacht, jonge koning.' Edward slikte. Hij kon nu niet meer weg. Er was iets ergers gebeurd dan een bewaker tegenkomen: hij was de koning tegengekomen. Voorzichtig met getrokken zwaard (het zwaard dat van de koning zelf was, maar dat Steven hem had gegeven) liep hij de kamer binnen. 'Ik had wat bewaking willen regelen om je af te maken, maar helaas, mijn trouwe sheriff Steven en zijn mannen kon ik niet vinden en de rest is op zoek naar jouw vrienden.' 'Hoe wist je dat we voor Ina kwamen?' vroeg Edward verbaasd. De koning draaide zich om en Edward deinsde terug waardoor hij tegen de deur liep. 'Ina?' fluisterde de koning, maar Edward kon hem horen. De koning dacht duidelijk niet dat hij hier kwam voor Ina. De koning keek Edward verward aan. 'Ja, probeer me maar op het verkeerde been te zetten.' zei hij onzeker. Edward glimlachte. Hij had de koning op het verkeerde been gezet, maar hij wist niet hoe. Hij wist niet waarom de koning hem wel verwachtte. 'Ik wist dat je je ooit zou wreken.' zei de koning rustig. Hij pakte een beker wijn en nam een slok. Toen hij dat deed zag Edward dat hij een vinger miste. Zijn gedachte gingen razend snel. Richards verhaal over de man in het bos. Richard had een vinger afgesneden van een man in het bos. Die man was daar de avond toen zijn vader dood ging. Deze koning was hier 17 jaar koning. En wat bedoelde hij met wraak komen nemen. Was dit de moordenaar van zijn vader? Maar wie was hij? De koning ging op een stoel zitten bij de tafel. Edward bleef angstig en verward zo ver mogelijk van de koning vandaan staan. Opeens begon de koning een verhaal te vertellen: '17 jaar geleden werd er een moordenaar wakker in de avond. De moordenaar deed zijn laarzen aan en liep het bos in. De sterrenhemel was prachtig en het bos was donker. De moordenaar bewoog zich door het bos als een schim. Hij had een afspraak en een doel. Het was tijd om zijn doel te bereiken. Ze zouden elkaar ontmoeten op een prachtige open plek waar een rozen struik stond. De moordenaar was er bijna toen hij een obstakel zag. Het obstakel was opweg naar de open plek. En dat moesten we niet hebben 'Ik zal je vermoorden' fluisterde de moordenaar. Het obstakel keek de moordenaar met angst in zijn donkere ogen aan. En toen kwam zijn einde. De moordenaar besloot een souvenir mee te nemen voor degene, die hij zou ontmoeten. Hij wist namelijk dat hij het obstakel kende.' Tranen stroomden geluidloos over Edwards wangen. Hij stond daar in de hoek van de kamer en omklemde het handvat van zijn zwaard zo hard dat het pijn deed. Deze man vertelde het verhaal van zijn vader en hij wist niet of hij dat wilde weten. De koning keek naar Edward en lachte gemeen. Hij wist dat de koning het had over Brian's dood. En na Brian kwam Henry. De koning trok zich niks aan van Edward en vervolgde zijn verhaal met plezier: 'Met het souvenir in zijn handen ging de moordenaar verder door het bos. Opweg naar zijn eindbestemming, klaar om te doden. Met als enige licht het licht van de maan kwam de moordenaar aan bij de open plek. Hij zag de witte rozen schitteren in het maanlicht. Helaas was de moordenaar wat tijd verloren met het obstakel en dus was de persoon van zijn afspraak er al. De moordenaar verschool zich in een struik en sprak de persoon aan, nog steeds klaar om te doden, de persoon, de zielige koning van toen, zijn doel, Henry.' Edward rilde. Nu kwam het. Hij zou vertellen hoe de moordenaar Henry vermoorde. Hij keek naar de deur. Kon hij ontsnappen? Hij kon niet ontsnappen dan moest hij langs de koning, die door vertelde; 'De moordenaar lachte. Dit was waar hij op had gewacht. Er was gevaar in het bos. Hij was het gevaar. De zielige koning keek naar de struik waar het geluid vandaan kwam. De moordenaar liet de zielige koning zijn souvenir zien. Toen de moordenaar de reactie van de koning zag, lachte hij nog een keer. Dit was zijn moment. Hij stapte uit de struiken en trok zijn zwaard, klaar om te doden. De moordenaar zag dat koning Henry de mantel herkende. Dat maakte de moordenaar alleen maar gelukkiger want hij wilde graag dat koning Henry wist dat hij door één van zijn eigen mannen werd vermoord. De moordenaar trok zijn zwaard en liep naar Henry toe en terwijl hij liep dacht hij na; Dit is het einde mijn vriend. Dit is het einde van koning Henry. Dit is het einde van zijn grootse plannen. Het einde van zijn lachen. Het einde van zijn dagen vol glorie. Het einde van zijn roem. Het einde van zijn leugens. Het einde van zijn wanhopige, zielige land. Het einde van de oorlog. Het einde. De moordenaar zette zijn zwaard tegen de buik van de koning. En toen riep de moordenaar; "Ik wil je vermoorden! Vermoorden! VERMOORDEN!'' De woorden galmde door in Edwards hoofd. Vermoorden. De koning leek er plezier in te krijgen zijn verhaal te vertellen en was bijna bij het einde: 'Koning Henry keek naar de maan en sprak zijn laatste woorden. En toen.. En toen.. Toen kwam zijn einde.' Edward voelde woede op komen. Hoe kon deze man hier zo vol plezier vertellen hoe zijn vader vermoord was? Hij veegde de tranen van zijn gezicht en zette een stap in de richting van de koning, die zich er niks van aantrok en verder ging met zijn verhaal. 'Toen de koning dood was, wist de moordenaar dat hij nu vol glorie zou leven. Hij ging op weg naar koning Leonard van het kasteel Mandarini en vroeg hem om de troon. Toen hij die niet kreeg, had de moordenaar een oplossing. Moord. De moordenaar trok zijn zwaard en vermoorde koning Leonard. De moordenaar zou macht krijgen, de moordenaar zou beroemd worden, de moordenaar zou gevreesd worden. Door alles en iedereen! Er was alleen één obstakel. Als Leonard dood was zou zijn dochter Leonore de opvolger zijn. Gelukkig had de moordenaar ook daar een oplossing voor. Moord. En als de raadsheer te veel weet, heeft de moordenaar daar ook een oplossing voor. Moord.' Plots trok de koning een dolk. Edward deinsde terug. Hij wist niet wat de koning van plan was nu hij zijn verhaaltje had verteld. De koning lachte en gooide de dolk naar Edward. Voor dat hij doorhad wat er gebeurde vloog de dolk zijn kant op. Edward deed zijn arm omhoog om zijn gezicht te beschermen. Daardoor kwam de dolk recht in zijn linker bovenarm. Edward schreeuwde het uit van de pijn en liet zijn zwaard vallen. De dolk was dwars door zijn wambuis heen gegaan en bloed verspreide zich op de blauwe stof. Wanhopig hapte hij naar adem. 'Jij bent de moordenaar! Jij hebt mijn vader vermoord!' riep Edward woedend uit. 'Goed gezien. Ik dacht dat je dat al wist.' zei de koning droogjes. Edward trok de dolk uit zijn arm en raapte zijn zwaard op met zijn rechterhand. 'Jij hebt mijn vader vermoord!' riep Edward nog een keer. De koning keek hem raar aan. 'Ja, dat riep je net ook al.' Hij trok zijn zwaard en richtte hem in de richting van Edward. Het wraakgevoel borrelde op en Edward liep langzaam op de koning af, die verbaasd naar Edward keek. Hoe kon hij nu nog zo goed bewegen terwijl er een dolk in zijn arm zat? 'Hallo meneer de koning. Ik ben Edward Winchester zoon van Henry Edward WInchester en jij hebt mijn vader vermoord. Maak je klaar voor wraak.' zei Edward rustig terwijl hij langzaam naar de koning liep. De koning gooide de inhoud van de kan wijn naar Edward, maar die ontweek de wijn. De wijn kletste op de grond en spatte op. 'Hallo meneer de koning. Ik ben Edward Winchester zoon van Henry Edward Winchester en jij hebt mijn vader vermoord. Maak je klaar voor wraak.' zei Edward nog een keer. Hij kwam dichter en dichter bij de koning. 'Stop met dat zeggen!!' riep de koning angstig. 'Hallo meneer de koning. Ik ben Edward Winchester zoon van Henry Edward Winchester en jij hebt mijn vader vermoord. Maak je klaar voor wraak!' riep Edward en hij stormde op de koning af. Het ijzer van hun zwaarden, die tegen elkaar aan kwamen galmde door de ruimte. Edward keek de kamer rond en probeerde een plan te bedenken. De koning was sterker dan hij, dus hij zou dit niet lang volhouden. Hij zag dat bij het balkon een deur zat naar een andere kamer. Maar hoe kwam hij daar. Ineens kreeg hij een idee. Edward sloeg de koning in zijn gezicht met de achterkant van zijn zwaard. De koning greep naar zijn neus, die hevig bloedde. In de tijd dat de koning daar mee bezig was, schoof Edward de tafel richting het balkon. Hij probeerde er op te gaan staan, maar ondertussen kwam de koning al zijn kant op en sneed met zijn zwaard bijna Edwards been er af. Edward pakte een van de stoelen en gooide die richting de koning. De stoel landde op zijn teen. De koning greep naar zijn teen en hupte door de kamer. 'Snotjong! Je vader werkte beter mee.' Edward negeerde de opmerking en klom op de tafel. Hij pakte één van de bogen onder het balkon en klom het balkon op. Op het balkon stonden harnassen en wapens opgesteld. Op het hek van het balkon stonden beelden, voor de sier. De beelden waren ongeveer net zo groot als zijn arm en speelden allerlei verschillende muziekinstrumenten. Edward snelde naar de deur, maar die ging niet open. Edward vloekte. 'Dat is jammer.' zei de koning, die op de tafel was gaan staan en probeerde bij Edward te komen. Helaas voor hem was hij niet zo lenig als Edward. 'Die deur kan alleen maar vanaf buiten open.' Edward keek om zich heen. Er was geen uitweg. De koning was gestopt met het proberen op het balkon te komen en glimlachte. Die glimlach stond Edward niet aan, want het zag er uit alsof de koning een plan had. Ineens vloog de deur op het balkon open en sprintte er twee bewakers doorheen. Edward schrok en pakte een helm van een van de harnassen en gooide het naar het hoofd van de dichtstbijzijnde wachter. De helm sloeg de bewaker recht in het gezicht waardoor hij over de balustrade naar beneden viel. De andere bewaker keek geschrokken naar zijn vriend, die beneden op de tafel lag. Edward hoorde voetstappen van meerdere bewakers. Hij pakte een speer die aan de muur hing en deed die onder de deurklink waardoor de wachters buiten de deur niet meer open kregen. 'Let op man!' schreeuwde de koning boos tegen de bewaker die vroeg of alles oke was met zijn vriend. De bewaker draaide zich om en haalde uit met zijn zwaard, maar Edward kon hem makkelijk tegenhouden. De wachter had een voordeel; zijn schild. Edward mikte op de wachter maar hij blokkeerde alles met zijn schild. Edward zette een stap achteruit waardoor hij tegen de balustrade aankwam. Angstig keek hij naar beneden. De koning stond lachend met een glas wijn naar het tafereel te kijken. De wachter sloeg met zijn schild tegen Edwards gewonde linker arm. Een pijnscheut ging door zijn arm en Edward schreeuwde. De koning lachte. Edward stond in de val. Hij stond met zijn rug tegen een beeld van een klein jongetje met een lier en kon geen kant op. Ineens had Edward een idee. Hij leunde met al zijn gewicht tegen het beeld aan. Langzaam verschoof het. De wachter had niks door. Hij dacht dat hij had gewonnen. Hij vocht tegen een gewonde, zonder schild, die met zijn rug tegen een balustrade stond. Edward verloor bijna zijn evenwicht. Het beeld viel naar beneden en viel kapot op de grond. Scherven vlogen door de kamer en de knal galmde na. De koning werd geraakt door een van de scherven en de wachter waarmee Edward vocht schrok en keek naar beneden. Daardoor hield hij zich niet meer bezig met Edward, die langzaam achter de wachter ging staan. 'LET OP!' riep de koning, die Edward wel zag staan. De bewaker keek om, maar het was te laat. Edward boorde zijn zwaard in de buik van de wachter. De wachter klapte dubbel en viel neer. Het was voorbij voor de onbekende wachter. De koning keek Edward angstig aan. Edward lachte. Nu maakte hij meer kans. De koning was bang voor hem. De koning dacht dat Edward beter kon vechten. En angst was handig. Edward lachte triomfantelijk en sprong over de rand van de balustrade. Hij landde op de tafel waardoor een van de kaarsen omviel. 'Zal ik nu eens een verhaal vertellen.' zei Edward. Hij liep rustig over de tafel. 'Er was eens een jongen, een prins. Zijn vader was vermoord toen hij nog een baby was. En heel zijn leven wachtte hij op wraak.' Edward trapte tegen een scherf en stapte over het lichaam van de wachter, die was gevallen. 'Op een dag werd hij wakker. Hij keek door het raam van zijn kamer en zag het graf van zijn vader. Toen besloot hij om op zoek te gaan naar de moordenaar. Hij haalde zijn vrienden bij elkaar en vertrok. Onderweg werd alleen zijn beste vriendin ontvoerd. Dat bracht de prins naar een groot wit kasteel met rode vaandels.' De koning keek Edward geschrokken aan. Steven had gelijk gehad. Edward kwam helemaal niet voor hem. Edward hield zijn zwaard op de koning gericht en sprong van de tafel, maar bleef langzaam dichter naar de koning toe lopen. 'In dat kasteel vond hij alleen zijn vriendin niet, maar de moordenaar, die daar al de jaren zichzelf had verborgen. En weet je wat de prins wilde? Hij wilde de koning dood hebben, maar eerst..' Edward sloeg het zwaard van de koning met gemak uit zijn handen. 'Wil de prins weten hoe je heet.' Edward hield zijn zwaard gericht op de hals van de koning, die aarzelde. Edward lachte toen hij de angst in de ogen van de koning zag. De koning fluisterde iets dat op een naam leek. Edward zette de punt van zijn zwaard tegen de hals van de koning. 'Ietsje harder graag.' zei hij fijntjes. 'DAGONET! MIJN NAAM IS DAGONET!' de stem van de koning galmde door de kamer. 'Nou Dagonet ik heb erg leuke verhaaltjes over je gehoord, maar niemand had dit verwacht. Mensen praten altijd over jou alsof je enorm dom was en altijd dacht dat je grappig was.' Dagonet keek hem angstig aan. 'Dat was een vermomming.' zei hij en hij probeerde boos te klinken. Edward knikte goedkeurend. 'Slim.' Hij haalde de punt van zijn zwaard van de nek van de koning, die opgelucht zuchtte. Edward glimlachte. 'Je denkt zeker dat het voorbij is. Dat ik je laat gaan.' Dagonet keek hem met grote ogen aan. 'Maar, meneer de koning, jouw tijd van glorie zit erop. Jouw tijd om te liegen, jouw tijd om te lachen, jouw tijd om te bedriegen, jouw tijd om te lopen, jouw tijd om te rennen.' Edward lachte. 'Het klinkt duister, maar weet je koning Dagonet de moordenaar.. Weet je waar je nog wel tijd voor hebt?' Dagonet schudde zijn hoofd. 'Je hebt tijd om dood te gaan.' Edward stak zijn zwaard dwars door Dagonet. 'Dit is voor mijn vader!' 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top