Hoofdstuk 10: De verklaring


Klaus, Roger en John liepen naar de rand van het bos. Voor hen rees een groot wit kasteel voor hen op. 'Is dit het?' vroeg Roger. Ze hielden halt bij een paar struiken. John knikte. 'Het kasteel van koning Leonard.' zei hij. 'Nou ja het kasteel wat van Leonard was.' verbeterde hij zichzelf. Klaus hief zijn handen. 'TAM TAM TAM!' riep hij dramatisch. Roger fronste. 'Hij is echt gek.' fluisterde hij  tegen John. John glimlachte. 'Een beetje. Maar Rog, we moeten wel uitkijken. Het kasteel is goed bewaakt-.' zei hij en hij wees op twee luie wachters die voor een groot, gouden hek stonden. '-en als Klaus gelijk heeft, wordt Ina ergens gevangen gehouden.' zei hij. Roger knikte. 'Ik heb al een plan.' zei hij trots. John trok een wenkbrauw op. Roger zag het en werd rood. 'Oh houd je mond.' mompelde hij. 'Vertel.' zei John. 'Nou jij kan de wachters afleiden terwijl Klaus en ik naar binnen sluipen.' opperde Roger. John slikte. 'Wat ik? Ik ga ze echt niet afleiden. Dat kan jij beter doen. Jij bent eh..Sneller..' besloot John. Maar Roger schudde streng zijn hoofd. 'John, heb jij ooit iets gestolen?' vroeg hij. John keek hem vreemd aan. 'Nee gekkerd.' zei hij. Roger knikte. 'Precies. Ik wél. Dus kan ik ook mijn kind terug stelen.' zei hij vastberaden. 'Net zo makkelijk als iets van een markt stelen.' 'Je vergelijkt je kind nu met iets van een markt? Een appel ofzo?' zei John hoofdschuddend. 'Maar goed..Als je een goed plan hebt om Ina terug te eh..Stelen dan hoef ik toch niet-' 'Oh maar ik heb dus geen goed doordacht plan. Dus zal ik samen met gekke Klaus hier en Ina heel hard weg moeten rennen als we Ina uiteindelijk hebben bevrijd. En terwijl wij dat doen leidt jij iedereen af. Zo is de aandacht niet alleen op ons gefocust snap je? En protesteer maar niet, want ik heb al eerder dit soort dingen gedaan.' eindigde Roger zijn plan. John trok een wenkbrauw op. 'Wat? Zoals appels stelen? Ja daar zie ik je wel voor aan ja.' Roger zuchtte. 'Neehee. Nou...Laat maar.' zei hij snel. Klaus keek vrolijk van Roger naar John. 'Ik snap het plan niet! Wat als we gepakt worden? Wat gebeurt er dan met je appels?' vroeg hij aan Roger. Roger keek hem aan. 'Dit gaat niet om appels Klaus! We kapen mijn kind terug en rennen dan het kasteel uit terwijl de wachters achter John aanzitten!' riep hij. John stak zijn vinger omhoog. 'Ja even over dat, waarom kan Klaus de wachters niet afleiden? Of jij? Dat is me niet echt duidelijk.' zei hij. Roger gromde. 'Omdat ík het meesterplan heb bedacht en het hardst weg kan rennen als ik bijna wordt gepakt. En Klaus kan ze niet afleiden omdat..Nou het is Klaus. Kijk naar hem.' zei Roger en hij en John keken hem aan. Klaus schudde bedroefd zijn hoofd. 'Ik weet het. Het is een teleurstelling. W-Wacht over wie hebben we het?' vroeg hij dromerig. 'Oke ja, ik snap wat je bedoelt.' mompelde John. 'Oke ik doe het. Maar verpruts het niet Roger.' zei hij streng. 'Waaaat? Heb ik ooit iets verprutst?' vroeg Roger beledigt. 'Je huwelijk met Pien en zowat elke relatie die je ooit hebt gehad, al die keren dat je dronken was, waarbij je één keer uit het raam bent gesprongen en dat vechten met iedereen is ook niet nodig. Oh ja en wat dacht je van-' 'Oke oke.' gromde Roger. 'Houd maar op. Goed. Laten we ter zake komen. Nog vragen over wat we zo gaan doen?' vroeg Roger zakelijk. Hij keek Klaus en John verwachtingsvol aan. Klaus stak enthousiast zijn hand omhoog. 'Ja! Mag Kees mee? Hij heeft ook zin in appels.' zei Klaus vragend. Roger keek hem aan alsof hij Klaus elk moment een klap kon geven. John probeerde zijn lach in te houden. 'Ahem..Oké. Laten we gaan.' viel hij tussen beide. Roger knikte en sleurde Klaus (en Kees) mee naar een bosje. John stond onhandig met zijn benen te wiebelen. 'John laat je zien!' fluisterde Roger. John kneep zijn ogen dicht en ademde diep in en uit. 'Oke...Je kan dit.' mompelde hij tegen zichzelf en toen- HE uhm hallo! KIJK EENS WIE HIER uhm jullie DODE KONING LEONARD BEGROET!' riep hij uitdagend tegen de luie wachters. De wachters keken elkaar dom aan en keken toen weer naar John. Ze verroerde geen vin. John slikte. 'Uhm..Ik verkoop gratis gezouten vlees aan koningen?' riep hij vragend. De wachters kwamen in beweging en stormde op John af. 'Oh God! Waarom luister ik ook naar Roger!' riep John angstig en hij rende de struiken in, langs Klaus en Roger, die in elkaar gedoken in de struiken lagen. De wachters zagen ze niet eens. Ze waren te druk bezig om John te achtervolgen. Toen ze uit het zicht verdwenen waren, kwamen Klaus en Roger tevoorschijn. 'Wat zei ik je.' grijnsde Roger. Klaus keek achterom. 'Denk je dat hij weer terugkomt?' vroeg hij bezorgd. 'Wie, John? Ik ken John: hij zit vast al in een boom waar die domme wachters niet bij hem kunnen komen. Het komt wel goed met hem. Kom mee. Wij moeten ons focussen om binnen te komen.' zei Roger. 'Oke.' Ze liepen naar het gouden hek. Roger keek opzij naar Klaus. 'Doe mij maar na.' zei hij en hij begon op het hek te klimmen. Klaus keek verwonderd toe. Toen Roger aan de andere kant van het hek ervan afsprong, vroeg Klaus: 'Is dat altijd hoe jij ergens binnenkomt?' vroeg hij verrast. Roger fronste zijn wenkbrauwen. 'Hoe bedoel je?' vroeg hij. Klaus duwde tegen de rechterkant van het hek. Het ging open. 'Dit bedoel ik.' zei Klaus met een lach. 'Eh..Mij heeft in ieder geval niemand gezien!' zei Roger snel en hij dook naar de eikenhouten voordeur van het kasteel. Hij drukte zich tegen de deur aan en probeerde de deur (die dit keer wel was gesloten) open te krijgen. Klaus kwam naar hem toe lopen. Hij neuriede een liedje terwijl Roger de deur triomfantelijk open deed. 'Kijk! Ik heb hem opengemaakt!' riep hij. Klaus knikte onverschillig en maakte een kleine buiging naar een onzichtbaar persoon achter hem. 'Kom Kees. Na jou.' en met die woorden liep hij het kasteel in. Roger zuchtte en veegde het haar uit zijn gezicht. 'Goed gedaan Goudlokje.' zei Klaus. Roger bleef even staan waardoor Klaus zich verontwaardigd omdraaide. 'Wat sta je daar nou te staan? Kom, we gaan je dochter terug stelen.'

Ze stonden in een grote, spierwitte hal. Er hingen overal spiegels in allerlei formaten aan de muur. Vierkant en groot, rond en klein. Klaus keek bedachtzaam in een kleine, ovale spiegel. 'Nooit geweten dat er zoveel spiegels bestonden!' mompelde hij. Roger keek met open mond rond. 'Ik zie mezelf overal!' riep hij enthousiast. Ze liepen de hal door en kwamen in een nieuwe zaal. De troonzaal. Deze zaal was nog groter dan de hal en er stond een grote houten tafel in het midden van de ruimte. Achter de tafel stond één hele grote, gouden troon. Daarnaast was een iets kleinere in het zilver. De troon was versierd met strikjes in allerlei kleuren. Roger's adem stokte in zijn keel. 'Dat zijn de strikken van Ina!' riep hij schor en hij rende naar de troon toe. Klaus keek verbaasd naar de strikjes. 'Wat doen die nou hier?' vroeg hij. Roger haalde zijn schouders op. 'Geen idee. Maar we moeten haar zien te vinden!' zei hij vastbesloten. Hij rende naar een kleine, onopvallende deur in de zaal en rukte het open. Hij zag een lange, verlichte gang, met aan het einde weer een nieuwe deur. 'Dit kasteel lijkt wel een soort doolhof!' fluisterde Klaus in Roger's oor. Roger schrok en keek snel om. Hij had niet door dat Klaus achter hem stond. 'Zullen we je dochter gaan zoeken? Ik houd erg van verstoppertje.' giechelde Klaus. Roger gromde. 'Tuurlijk. Laten we haar gaan zoeken.' mompelde hij. Hij rende door de gang, met Klaus op zijn hielen. Toen hij vlakbij de deur was stopte hij zo abrupt, dat Klaus met een harde knal tegen hem aanbotste. 'Wat als Ina niet achter deze deur zit en we gesnapt worden?' vroeg hij angstig. Klaus haalde zijn schouders op. 'Jij kon toch hard rennen? En anders leidt je de vijand af met dat leuke raadspel van je waar we ons laatst zo erg mee vermaakt hebben, weet je nog?' opperde hij. Roger rolde zijn ogen, maar lachte. 'Goed plan.' zei hij sarcastisch. Klaus knikte. 'Weet ik. Maar doe nu de deur maar open.' zei hij. Roger trapte de deur open. 'Zo kan het ook.' mompelde Klaus geschrokken. Roger hoorde hem niet en rende de kamer in. De kamer waar ze in stonden was enorm sjiek. Langs de muren hingen grote portretten van koningen en koninginnen die ooit over Kasteel Mandarini hadden geheerst. Er hing ook een portret van Leonard tussen. Hij keek Roger en Klaus vanaf zijn schilderij vals aan. In de linkerhoek van de kamer stond een groot houten bureau met een stuk perkament erop. In de rechterkant van de kamer stond een hemelbed, mooi opgemaakt en knalroze. Niet ver van het bed stond een grote kast. Voor die kast stond een kleine, mollige vrouw zichzelf in een handspiegel te bekijken. De vrouw keek verbaasd op. Klaus en Roger gaapten haar aan. 'Uhm..Hoi?' mompelde Roger van zijn stuk gebracht. Hij had niet verwacht dat hij regelrecht de kamer van Marie-Antoinette zou inrennen. 'En wat brengt u hier?' vroeg Marie-Antoinette deftig met een Frans accent. 'Eh..' begon Roger, maar voordat hij iets kon zeggen stapte Klaus naar voren. 'HOE DURFT U ZIJN DOCHTER TE STELEN. EN WEL IN DE VORM VAN EEN BEER TERWIJL DAT EEN BESCHERMDE DIERSOORT IS! WAT HEEFT U DAAROP TE ZEGGEN!?' schreeuwde hij boos. Zowel Roger als Marie-Antoinette keken hem verrast aan. 'Maar jongeman toch! Ik kan toch niet met mijn prachtige roze jurk in een wild bos aankomen zetten? Dat begrijpt u toch ook wel?' antwoordde Marie-Antoinette bazig. Klaus hield zijn adem in en dacht na. 'Ja. Ja, daar heeft u gelijk in.' besloot hij. Hij knikte naar haar en stapte weer naar achter. Roger keek hem hoofdschuddend aan. 'Dat was het? Je wilt niet weten waaróm die roze heks mijn dochter stal?' vroeg hij. Klaus schudde zijn hoofd. 'Nope. Dat weet ik namelijk al.' zei hij. Roger's mond zakte open van verbazing. 'WAAROM DAN?' riep hij. 'Dat heb ik je toch al vertelt; Marie-Antoinette is duidelijk eenzaam. Haar dochter Leonore stierf tijdens die ene oorlog en daarom zoekt ze een nieuw kind! Ina is nu van haar!' antwoordde hij vrolijk. Maar dat had hij niet moeten zeggen. Roger stortte zich op hem. 'IK WURG JE! INA IS NIET VAN HAAR!' schreeuwde Roger woest. Marie-Antoinette gilde. 'Ik snap niet waarom iedereen het zo gek vind dat Marie eenzaam is en een nieuwe dochter wilt!' piepte Klaus terwijl hij Roger van zich af probeerde te duwen. 'Ik bedoel kijk naar mij, ik heb tenminste Kees nog! Maar zij..' Roger liet hem los. 'Klaus, Kees is hier niet. Alleen jij ziet hem. Ik snap dat je begrijpt hoe eenzaam Marie-Antoinette is, omdat je zelf ook eenzaam bent..Maar zeg niet dat mijn dochter die van haar is, oké?' zuchtte Roger en hij stond op en hielp Klaus overeind. Klaus staarde hem aan. 'W-wat? Kees is hier niet..? Maar-' zei hij zacht en hij keek wanhopig om zich heen. 'Het spijt me Klaus.' mompelde Roger. Klaus schudde zijn hoofd. 'Dan moet hij weggelopen zijn!' riep hij verschrikt uit en hij holde de kamer uit. Roger keek hem somber na. 'Wie is Kees?' vroeg Marie-Antoinette. Roger zuchtte. 'Gaat je niets aan. Maar uhm Marie, als ik je zo mag noemen? Waar is mijn dochter, ik wil haar graag terug.' zei Roger. Marie-Antoinette keek hem aan. Zijn ogen stonden droevig, maar de vastberaden uitdrukking op zijn gezicht was duidelijk af te lezen. 'Eerst wil ik weten wie u bent en wat u hier precies komt doen.' antwoordde ze. 'Ik heet Roger. Mijn dochter Rogerina zit volgens mijn eh..metgezel hier ergens gevangen in uw kasteel. Ik kom haar zoals ik al zei opeisen. Ik weet niet hoe ze hier komt en wat ze komt doen hier, maar-' Marie-Antoinette zuchtte en Roger stopte abrupt met praten. 'Het spijt me monsieur. Weet je, ik zal u vertellen waarom ze hier is. Maar eerst..Roept u uw vriend even terug? Hij is volgens mij behoorlijk van slag..Een kopje thee zal hem goed doen.' zei ze vriendelijk. Roger knikte en verdween uit de kamer. Even later kwam hij met een opgewonden Klaus terug. 'Roger, ik weet niet hoeveel kamers ik in dit kasteel heb gezien, maar wauw, ik wil hier wonen!' riep hij enthousiast uit. Roger moest een glimlach onderdrukken. Marie-Antoinette had intussen voor een extra stoel gezorgd. 'Ga zitten heren.' zei ze beleefd en ze wees naar haar bureaustoel en de extra stoel. Roger en Klaus gingen zitten en Marie-Antoinette plofte op haar bed. 'Ik wil me nogmaals verontschuldigen voor het wegnemen van uw dochter. Weet u, de laatste tijd sinds mijn man en dochter zijn overleden ben ik zeer eenzaam geworden. Zelfs mijn jurken kunnen me niet opvrolijken. Door mijn eenzaamheid weg te drinken wordt ik iets minder ongelukkiger (Roger knikte ernstig), maar toch heb ik het gevoel dat ik iets mis. Iemand om voor te zorgen. Vroeger was dat mijn dochter Leonore. Nu zocht ik iemand die haar plaats kon innemen. En die heb ik gevonden, uw dochter Rogerina is een lieve, mooie meid waar ik me graag over ontferm. Ik zag haar in het bos hier vlakbij en móést haar meenemen. Het spijt me héél, héél erg. Ik dacht dat ze een zwerfkind was wat samen met haar vrienden op pad was.' eindigde ze haar verhaal. Roger zweeg even. 'Maar wáárom. Waarom neemt u geen hond ofzo of zorgt u voor een dienstmeisje of jongen die hier vast wel ergens te vinden is in dit grote kasteel.' vroeg hij. 'Ik- ik weet het niet. De dienstbodes hier hebben te lang gewerkt voor Leonard. Ze zijn geloof ik een beetje bang dat ik ze ophang ofzo. Leonard was namelijk erg w-wreed tegen ze.' antwoordde ze stamelend. Roger fronste. 'En daarom verkleedde u zich als een beer en ontvoerde mijn dochter..Nee dat klinkt erg logisch.' zei hij spottend. Marie-Antoinette zuchtte weer. 'Ik zei al dat het me speet.' Roger ramde zijn vuist op de leuning van zijn stoel. 'U had aan uw eer moeten denken! Als een rare beer het bos insluipen en een meisje wegkapen..Dat doet geen enkele vrouw die ik ken. En geloof me: ik ken véél vrouwen! Ik weet dat u spijt heeft, maar toch..Dit kan ik u niet makkelijk vergeven.' zei hij met een strak gezicht. 'Ik snap het.' fluisterde Marie-Antoinette. 'Echt waar.' Ze sloot haar ogen. Een kleine, glinsterende traan gleed over haar wang. Klaus stond langzaam op en veegde de traan weg met zijn wijsvinger. 'Niet huilen Marietje. Het komt wel weer goed. Ooit zal je een nieuw iemand vinden, iemand die de mensen van wie je hield een beetje vervangt. Alsof je je bed opnieuw verschoont.' zei hij zacht. 'Neem nu Kees. Ik hield zoveel van hem. En toen hij stierf in de oorlog, was ik radeloos van verdriet. Ik was er zeker van dat ik nooit meer zo van iemand zou kunnen houden als van Kees. Ik had er alles voor over om hem weer tot leven te wekken. Zelfs mijn eigen leven. Maar dat kon natuurlijk niet. En toen, op een dag, volgens mij gisteren ofzo, leerde ik iemand anders kennen. Iemand die mij weer een beetje hoop gaf. Natuurlijk haalt niemand mijn oude verdriet weg, maar op den duur leer je er mee leven. En ga je het koesteren.' Klaus staarde even voor zich uit. 'Ja..Net alsof je je bed verschoont. Die moet ik onthouden. Jeetje ik ben een filosoof zeg!' zei hij stralend en hij keerde zich om en ging weer zitten. Roger keek hem bedachtzaam aan en wilde net iets vragen, toen Marie-Antoinette opstond. 'Dankjewel voor je mooie woorden. Ik zal je advies opvolgen. En jou Roger-' Ze draaide zich om naar Roger. '- Jouw geef ik je dochter terug. Wacht hier, dan ga ik haar halen.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top