Hoofdstuk 7: Het Ongeluk
'Ik rijd hier op een landweg. Op weg naar de toekomstige vrouw van deze man naast mij op de bok.' zong Ivo. Hij tokkelde vrolijk op zijn luid en schreef af en toe wat op een stuk perkament. 'Hmm, dat klinkt goed, maar wat moet ik daarna zingen?' mompelde hij bedachtzaam. 'Ivo, vous ne pouvez pas chanter une chanson existante? Kan je niet een bestaand liedje zingen? Een middeleeuwse ballade? Of iets over ridders? Dat klinkt veel spannender dan dit en niet jouw versie van mijn vaders verhaaltje!' zei een stem met een Frans accent naast Ivo. Ivo schrok op uit zijn mompelingen. 'Sorry heer. Ik zal stil zijn.' excuseerde hij zich. Hij ademde diep in en begon toen een droevige ballade te zingen. De 'heer' naast hem neuriede mee op de maat van de muziek. Zijn rode haar wapperde vrolijk mee. De eend van Ivo zat achter in de wagen en kwaakte hard door hun gezang heen. Toen Ivo gestopt was, neuriede de heer nog even door. Ivo glimlachte en nam de eend achter hem op zijn schoot. Hij kwaakte verontwaardigd, omdat hij werd opgepakt. 'Rustig maar Iko.' mompelde Ivo. Hij aaide de eend over zijn ruwe veren en staarde over de weg. Plotseling zag hij iets bewegen uit zijn rechterooghoek. 'Heer? Ziet u wat ik zie?' vroeg Ivo. Er bewoog wat in de struiken. Ivo hielt de pony die de kar trekte waar Ivo en zijn heer opzaten, halt. ''Ik heb geen zin om dat spelletje te spelen.' zei zijn heer geïrriteerd. Maar Ivo luisterde niet. 'Heer, er zit iemand in de struiken! Kijk!' riep hij opgewonden. Ivo sprong van de bok, met zijn eend Iko in zijn handen en liep voorzichtig richting de struiken. 'Wie is daar?' vroeg hij tegen niemand in het bijzonder. 'Niemand!' riep een stem uit de struiken. Ivo keek verrast van de struiken naar zijn heer. 'Eh..Laat jezelf zien!' riep hij. Degene die zich in de struiken had verstopt kwam er met tegenzin uit. Het was een kleine man met zwarte haren en hij droeg een schild op zijn rug. Hij zag er nogal armoedig uit, maar toch zag Ivo onder het schild wat de man droeg een buidel die uitpuilde van de kostbaarheden. Dit, wist Ivo, was een rover, een bandiet. En deze man probeerde zijn kostbaarheden te verbergen onder zijn schild. 'Wat deed jij nou in de struiken?' vroeg Ivo. 'Hé! Ik stel de vragen hier!' riep de man en hij wees dramatisch op Ivo. 'Ik ben Adam de verschrikkelijke struikrover! Maar de meeste noemen me Adam de Mier.' stelde hij zichzelf voor. Ivo trok zijn wenkbrauwen op. 'Waarom "Mier"?' vroeg hij geïnteresseerd. Adam haalde zijn schouders op. 'Ik heb net als een mier een schild op mijn rug en ik trek mieren aan. Ik houd gewoon ongelooflijk veel van honing weet je. En ik weet dat mijn dokter zei dat ik minder honing moet eten, maar-' Ivo onderbrak hem enthousiast. 'Wauw! Trek jij mieren aan met honing? Dit moet ik opschrijven. Ik kan hier een liedje van maken!' riep hij. Adam's ogen sperde zich wijd open. 'Jeetje! Schrijf jij liedjes? Wat cool! Ik kan je wel nog meer leuke dingen vertellen! Dan kan jij daar weer liedjes van maken!' stelde hij voor. Ivo sprong opgewonden op en neer. 'Ja! Dat is een goed plan! Ik wordt dan sing en songwriter en jij wordt mijn inspiratiebron.' zei Ivo. Plots hoorde ze gekuch achter zich. 'Ahem..Ik wil jullie onderonsje niet onderbreken, maar Ivo jij moet me helpen deze kar vol met wortels te vervoeren naar Molly. Je kan deze rover niet zomaar meenemen.' mompelde de heer van Ivo. Ivo boog. 'Met alle excuses heer, maar kan hij niet mee? We hebben genoeg plaats in de kar.' zei Ivo. Zijn heer keek hem verschrikt aan. 'Maar Ivo toch! Dit is het huwelijksgeschenk voor Molly! Deze kar vol wortels wil ik niet in handen laten komen van deze struikrover! Zoals hij zelf al zei: hij trekt mieren aan! Wat als de mieren ons overvallen?' riep hij uit. Ivo dacht na. 'Ik kan ze platstampen en anders eet mijn eend ze op?' zei hij vragend. Adam keek hem geschokt aan. 'Hé! Dat zijn mijn vrienden hoor! Maar geen zorgen, ik ben een rover die aast op kostbaarheden, niet op wortels. Ik zal je wortels met geen vinger aanraken.' zei hij geruststellend. 'En als andere rovers jullie willen overvallen kan ik jullie beschermen! Ik ben niet handig met een zwaard, lans, speer, pijl en boog, en al die andere dingen. Maar ik heb een scherpe dolk en mijn vrienden de mieren! Het komt heus wel goed.' voegde hij eraan toe. Ivo knikte en legde een hand op de schouder van Adam. 'Ik geloof in je.' zei hij ernstig. Adam grinnikte. 'Oké, geregeld. Waar mag ik gaan zitten?' vroeg hij aan Ivo. 'Dat moet mijnheer de Saussure maar bepalen. Ik zit in ieder geval voorop op de bok.' zei hij en hij ging weer op zijn plaats zitten. (Heer) De Saussure keek Ivo boos aan. 'Ik heb nog niet eens ingestemd dat hij mee mocht! Ik wordt gek van jou, en met hem erbij zit ik opgescheept met twéé gestoorde knakkers!' riep de Saussure. Ivo zuchtte en sprong weer van de bok af. 'We zijn met drie maar goed. Iko is ook iemand hoor.' zei Ivo en zijn eend kwaakte instemmend. 'Maar wat stelt u dan voor?' vroeg Ivo. 'Dat jullie samen het maar uitzoeken met jullie gezang en gedoe. Ik moet mijn wortels naar mijn geliefde brengen! Tot ziens!' riep hij dramatisch en hij reedt zonder nog iets te zeggen vlak langs hun neus voorbij. Hobbelend verdween hij uit zicht. Adam keek Ivo blij aan. 'Nou! Nu kunnen we een carrière tegemoet gaan!' zei hij vrolijk. Ivo knikte somber. 'Wat is er? Ben je niet blij dat je nu vrij bent? Dat je nu opgescheept bent met mij? Ik ben heel leuk hoor.' zei Adam grijnzend. 'Nee..Ik vind het alleen jammer dat heer Guy me in de steek heeft gelaten. Hij was goed publiek en gaf me soms wat geld wat hij had ge-innt.' legde hij uit. Adam knikte bedachtzaam. 'Als je samen met mij in de struiken wacht heb ik over een paar uur als ik geluk heb geld. Laten we hopen dat er iemand langs komt waarvan ik dat geld kan stelen!' riep hij en hij trok Ivo mee de struiken in. 'Nee laat maar Adam, dat is heel aardig van je, maar laat maar. Ik speel wel een van mijn liedjes, dan kunnen we ook wat geld verdienen. Kom mee, we gaan naar de stad Dorsan, dat is hier vlakbij. Daar zijn veel mensen die ons gezang kan horen!' riep Ivo en hij sloeg een arm om Adam heen en begon vrolijk een liedje te zingen, tokkelend op zijn gitaar. Adam liet zich gewillig meeslepen.
Henry reedt de poorten van de grootste stad in Dorsan in: Achicha. Achicha was een prachtige stad en in tegenstelling met het land van Robert was het ook nog eens heel rustig ondanks dat het zo'n grote stad was. De inwoners waren erg vriendelijk en hielden de stad mooi schoon. Henry vond het heerlijk om door de straten te rijden. Niemand herkende hem en hij kon dus rustig op zijn gemak van alles doen wat hij wilde. Toen Henry de binnenplaats opreed van zijn nieuwe kasteel, zag hij Jimmy haastig naar hem toelopen. 'Henry!' riep Jimmy. Hij kwam hijgend naast hem staan. 'Ik - Ik heb een brief voor je. Net bezorgd.' zei Jimmy lichtjes buiten adem. 'Jeetje, ik moet wennen aan de afstanden die ik moet leggen in dit kasteel. Het is hier zoveel groter dan in ons oude kasteel.' mompelde Jimmy en hij stak zijn hand uit om Henry de brief te overhandigen. Henry pakte de brief met een gefronst voorhoofd aan. 'Van William.' mompelde hij bezorgd. 'Zou Robert hem weer hebben aangevallen?' vroeg hij. Jimmy schudde vastberaden zijn hoofd. 'Robert is op kruistocht weet je nog.' hielp hij Henry weer herinneren. Henry knikte. 'Oh ja.' zei hij alleen. Hij maakte de brief open en liet zijn ogen snel over de regels gaan. Toen hij de brief uit had rolde hij hem op en gaf hem weer aan Jimmy. 'Hij wil weer met me praten. Hij heeft gehoord dat Robert op kruistocht is en wil weten waarom.' zei Henry. Jimmy haalde zijn wenkbrauwen op. 'Dat kan je toch ook gewoon vertellen in een brief. En hoe moet jij nou weten waarom Robert op kruistocht is?' voegde hij er verbaasd aan toe. Henry haalde zijn schouders op. 'Hij denk dat Robert ook oorlog met mij wil voeren omdat hij me heeft verbannen. Terwijl ik niet eens in zijn land woonde.' mompelde Henry meer in zichzelf dan tegen Jimmy. Henry was er nog steeds niet helemaal overheen dat Robert hem gewoon had verbannen, zonder duidelijk te maken waarom precies. 'Ik snap ook niet waarom hij me zo graag wil spreken. Maar ik moet toegeven dat ik het fijn zou vinden om hem weer te zien. Ik snap niets van het gedrag van Robert en William waarschijnlijk ook niet, dus dan zitten we in hetzelfde schuitje.' zei Henry. Jimmy knikte. 'Nou tijd om te vertrekken dan maar.'
Ivo en Adam waren nog steeds op weg naar de stad Dorsan. Iko de eend waggelde rustig achter ze aan. 'Nananana.' zong Ivo verstrooid. Adam zuchtte. 'Wanneer zijn we er nou? Hoelang duurt het nog?' vroeg hij zwakjes. Hij was niet gewend om zo lang te lopen. Meestal liep hij alleen maar een struik verder als hij een wandeling maakte. 'Eh..Volgens mij zijn we er bijna.' zei Ivo onzeker. Adam keek hem fronsend aan. 'Volgens jou? Bedoel je dat je twijfelt?' vroeg hij dreigend. Ivo werd rood. 'Ehh..Nou ik heb de routes naar Dorsan alleen maar op de kaart bestudeerd. Ik kom namelijk oorspronkelijk uit Frankrijk, dat ligt niet echt in de buurt.' zei Ivo ongemakkelijk. 'Ik denk dat we goed lopen, maar dat weet ik niet zeker.' ging hij verder. Adam had geen idee waar Frankrijk lag en kreunde vermoeid. 'Aan jou heb ik dus ook niets.' Zwijgend liepen ze verder. Het begon te sneeuwen. Ivo keek omhoog en besefte dat ze al heel lang liepen. Er waren al weken voorbij gegaan en Ivo wilde dat hij mee was gegaan met Guy, zodat hij niet de hele tijd hoefde te lopen. 'Waarom zijn de steden zo ver van elkaar vandaan.' mopperde Adam. Ivo luisterde niet naar hem, hij was te druk bezig om sneeuwvlokjes op te vangen met zijn handen. Achter hem kwaakte Iko gealarmeerd. Ivo keek hem ongerust aan. Adam stopte met lopen en greep Ivo bij zijn arm. Hij wees naar iets wat nog geen 5 meter bij hen vandaan was. Of stond. Want voor hen in de sneeuw stond een gedaante. Een man. 'Weg hier.' siste Adam angstig. 'Misschien is het wel iemand die mij wil oppakken. Ik ben best berucht in de omgeving.' 'Waarom wil je dan naar Dorsan?' fluisterde Ivo. Adam probeerde zijn blik te ontwijken. 'Laten we nu maar gewoon gaan rennen in plaats van hier stil te blijven staan terwijl de gedaante steeds dichterbij komt!' fluisterde hij terug. Ivo knikte instemmend. En met en luidde schreeuw zette ze het op een rennen.
Henry werd door een bediende Williams kamer in begeleid. De bediende boog naar Henry en verliet toen de kamer. Door het slechte weer wat Henry onderweg had gehad was hij helemaal nat van de sneeuw. Zijn vingers waren verkleumd en er zaten sneeuwvlokken in zijn haar. Hij bleef bibberend bij de deur staan, totdat William, die aan zijn bureau had gezeten, opstond en hem een stoel aanbood. 'Henry. Fijn dat je er bent. Ik ga zo met je praten over waarom ik je hier heb laten komen. Maar eerst zal mijn bediende warme wijn voor je halen.' zei hij vriendelijk en hij klapte in zijn handen. Meteen kwam dezelfde bediende, die Henry de kamer in had geleid, de kamer weer binnen. 'Waarmee kan ik u van dienst heer?' vroeg ze plechtig. Henry knipperde met zijn ogen. De bediening was hier zeer goed geregeld, dacht hij. William keek Henry verwachtingsvol aan. 'Nou? Heb je zin in een kopje warme wijn?' vroeg WIlliam. Henry knikte. 'Eh..Ja hoor.' stamelde hij. De bediende boog weer en liep met ferme passen de kamer weer uit. Even later kwam ze terug met een dienblad en een kopje warme wijn en zette het voor Henry neer op een klein bijzet tafeltje. Toen ze weg was, keek William Henry ernstig aan. 'Zo en dan nu waarom ik met je wilde praten..' begon hij. Hij schraapte zijn keel. 'Ik hoorde dat Robert je verbannen heeft. Klopt dat?' zei hij vragend. Henry knikte langzaam. 'Ja. Ik hielp hem met het beëindigen van een opstand in Druma. Helaas stuurde hij me kort daarna weg. Ik heb geen idee waarom precies. Misschien is hij jaloers, misschien vindt hij het toch niet kunnen dat ik iemand per ongeluk van de kasteeltoren heb gegooit, misschien-' William hief zijn hand op. 'Ho wat? Heb je iemand van een toren gegooit? Waarom?' vroeg hij niet-begrijpend. Henry zuchtte en wuifde snel zijn vraag weg. 'Doet er even niet toe. Het punt is dat Robert gekke keuzes maakt. Keuzes waarvan ik niet begrijp waarom hij ze maakt. Zo is hij bijvoorbeeld op kruistocht samen met zijn grote vriend Odo. Ik vermoed dat hij Odo wil steunen in zijn bisschopdom. Maar wat ik niet begrijp: Odo was nooit echt een hele goede bisschop die zich bezighield met..met bisschop dingen. Ik vraag me af waarom hij dan toch op kruistocht is gegaan.' zei Henry peinzend. William fronste. 'Als je als ridder of prins ofzo meegaat op kruistocht betekent dat meestal dat je ook kans maakt op een flinke som geld. Zou Robert daar niet op azen?' vroeg William zich af. Henry ging wat rechter op zijn stoel zitten. 'Dat zou best goed kunnen. Robert heeft geld nodig en dit zou een goede manier zijn om daaraan te komen.' mompelde Henry. William knikte. 'En nu moeten we het hebben over die opstanden in Druma.' zei hij. 'Waarom hielden ze opstanden? Zijn ze boos op Robert? Heeft het iets met mij te maken?' vroeg William gretig. Henry trok zijn wenkbrauwen op. 'Ik dacht dat alleen Robert wilde dat ik me met jullie oorlog zou bemoeien. Maar nu probeer je me gewoon uit te horen.' zei Henry streng. William zuchtte. 'Het spijt me. Ik ben gewoon enorm bang wat Robert's volgende zet is. Ik weet dat hij me niet kan verslaan, want ik heb een veel sterker leger. Maar toch blijft het deprimerend dat mijn eigen broer me probeert aan te vallen.' zei William zacht. Henry keek zijn broer troostend aan. 'Het komt goed. Robert kan in ieder geval nu niets doen. Hij is op kruistocht.' zei hij. William knikte. 'Maar als hij geld heeft..' 'Dan geeft hij dat sowieso uit aan wijn. Je weet hoe hij is.' zei Henry droog. William lachte. 'Je hebt gelijk.' grinnikte hij.De dagen daarna trokken William en Henry weer veel met elkaar op. Jimmy was ook meegegaan, maar hij had toestemming van Henry gekregen om de steden in Raina te verkennen. Henry en William waren net bezig met jagen, toen Jimmy weer terug kwam van zijn uitje. Hij voegde zich bij Henry en William. Henry zat op een groot bruin paard en William op een groot wit paard. Jimmy reedt zwijgend achter ze aan op een kleine pony. 'In dit stuk van het bos zit het meeste wild.' zei William terwijl hij in zijn handen wreef. Het was ijskoud, maar toch dacht William dat ze kans maakten op een vangst. 'Henry glimlachte. 'Waar zijn die andere twee ridders die met ons meegingen?' vroeg hij. 'Die heb ik de andere kant uitgestuurd, zodat we onze prooi kunnen omsingelen.' antwoordde William vrolijk. Henry grinnikte. 'Áls we prooi kunnen vinden..' mompelde hij. Maar William hoorde hem niet. Een luid hoorngeschal klonk van de andere kant van het bos. 'Ze hebben iets gezien!' riep hij enthousiast. Hij begon steeds sneller te rijden. Henry gallopeerde achter hem aan, maar Jimmy had moeite om ze bij te houden. Hij bleef hijgend op zijn pony zitten terwijl Henry en William hard doorreden. William sprong over een beekje. De andere twee ridders die mee waren gegaan op de jacht, waren in de verte al te zien. Ze zaten achter een piepklein haasje aan. Henry zag het haasje en zuchtte teleurgesteld. Waren ze hiervoor helemaal gaan jagen? Maar William zette de achtervolging in. Hij en de andere twee ridders stoven door de bossen. Een van de ridders haalde een pijl en boog tevoorschijn en spande de boog op. Henry dacht dat de ridder op de haas richtte, maar tot Henry's grote schrik richtte de ridder zijn pijl op Williams achterhoofd. 'William kijk uit!' schreeuwde Henry. Hij duwde met zijn voeten tegen de flanken van zijn paard en reedt recht op de ridder af. Henry had geen zwaard mee, alleen een kleine dolk waar hij waarschijnlijk niets mee zou kunnen besefte hij. Maar toch trok hij de dolk uit zijn schede, die aan zijn riem hing en wierp hem richting de ridder, die nog steeds moeizaam zijn pijl op William had gericht. Doordat Henry op zijn paard zat en dus niet helemaal goed kon gooien, miste de dolk zijn doel, maar in plaats daarvan kwam hij met een luidde "Tjak" in het been van het paard waar de ridder opzat. Het paard hinnikte en probeerde te steigeren, maar zijn gewonde been zakte door. Het paard liet zich op de grond vallen, net toen zijn berijder de pijl afschoot die op zijn boog was gespannen. Henry's maag draaide zich om. 'WILLIAM!' schreeuwde hij nogmaals. William, die eindelijk doorhad dat er iets gaande was, draaide zich om op zijn paard en keek Henry vragend aan. De pijl zoefde door de lucht. Henry hield zijn adem in. William zag de pijl en slaakte een gil. En terwijl de pijl zich door het oog van William boorde, rende het paard waar hij opzat door. William viel op de grond. Henry wilde schreeuwen. Maar zijn keel zat dicht. Hij liet zich van zijn paard afzakken en rende naar William toe. Hij knielde bij hem neer en hield hem bij zijn schouders vast. 'William.' fluisterde hij. William's linkeroog, waar de pijl nog steeds in stak, trilde heftig en een stroom bloed gleed over zijn wang. 'H-Henry.' stotterde William. Henry schudde zijn hoofd. 'Praat maar niet. Spaar je krachten. Ik breng je samen met Jimmy naar het kasteel en-' Hij keek om zich heen. Jimmy was nergens te bekennen. Henry vloekte zachtjes. 'Oké, dan breng ik je zelf wel naar het kasteel.' mompelde hij. Hij pakte William beet en tilde hem moeizaam op. Met wankelende benen probeerde Henry naar zijn paard te lopen, maar William was te zwaar. Henry's knieën knikten en hij legde William voorzichtig op de grond. 'Henry.' zei William nu iets krachtiger. 'Ja?' vroeg Henry. Hij luisterde niet echt. Hij zocht naar iets waarmee hij William naar het kasteel kon meenemen. 'Trek de pijl uit mijn oog.' mompelde William. Henry schrok op. 'Wat? Oh ja sorry.' zei hij en hij trok de pijl er voorzichtig uit. Henry kokhalsde bij het aanzicht. Bloed stroomde over zijn hand en het gezicht van William. Hij kon dit niet, door een waas van tranen zag hij hoe de pijl langzaam in beweging kwam. William schreeuwde het uit van de pijn en Henry wende zijn gezicht af. Hij durfde niet naar Williams gezicht te kijken, maar hij moest wel. Misschien zou hij hem anders nooit meer in leven zien. Hij snikte. Zijn broer, hij moest hem helpen. William beefde. 'Rustig maar William. Het komt goed, ik moet alleen een manier bedenken hoe ik je hier weg krijg..' zei Henry met overslaande stem. William schudde langzaam zijn hoofd. 'Henry. Ik ga dood. Je kan me niet beter maken. Er is alleen één ding..' mompelde William zacht. Henry keek zijn broer aan en pakte zijn hand. 'Zeg Robert dat het me spijt. Ik houd van hem. Laat hem me vergeven dat ik me altijd beter voelde dan hem. Alsjeblieft Henry..' zei hij schor. Hij haalde nog één keer adem en toen zakte hij slap in elkaar. Zijn hand hing slap in de armen van Henry. 'William..Nee..' fluisterde Henry. Hij voelde hoe een warme traan over zijn wang gleed. Hij schudde William heen en weer. 'Laat me niet achter, William.' Hij probeerde het lichaam van zijn grote broer op te tillen, maar het lukte hem niet. 'William.' fluisterde hij hees. 'William alsjeblieft. Laat me niet achter.' Hij schudde hem hard door elkaar, maar William gaf geen teken van leven.
Hij was dood.
Toen begon Henry te snikken. Er bleef steeds minder van zijn familie over. Eerst zijn oudste broer, toen zijn moeder, toen zijn vader en nu zijn broer. Hij legde Williams hand op zijn borst. Toen stond Henry op. Naast zijn verdriet voelde hij een razende woede in zich opkomen. 'Ik vermoord die ridder. Niemand komt aan mijn familie!' zei hij zacht. Hij draaide zich met een ruk om en rende naar het gewonde paard van de moordenaar van William. De ridder was in een sloot gevallen, door de plotselinge val van zijn paard. Hij was er uit opgekrabbeld en terwijl Henry bij William had gezeten, had hij stilletjes weg willen sluipen. 'NEE! BLIJF STAAN JIJ!' schreeuwde Henry. Tranen van verdriet en woede stroomden over zijn gezicht. Zijn blauwe ogen keken wild om hem heen. Hij was nog nooit zo boos geweest. Hij stoof op de ridder af en greep hem bij zijn keel. 'Ik walg van je! Dat je je eigen koning zo hebt verraden!' siste Henry in zijn oor. De ridder wankelde en probeerde Henry's handen weg te trekken. 'Ga maar lekker naar de hel!' riep Henry. Hij duwde de ridder van zich af en besefte dat hij de pijl nog in zijn hand had. Henry keek van de pijl naar de ridder, die angstig achteruit schuifelde. 'Dit is jouw enige lot!' fluisterde Henry zacht, maar dreigend. Hij stortte zich weer op de ridder en stak de scherpe punt van de pijl in zijn keel. De ridder schreeuwde en viel toen hevig schokkend neer, er gutste bloed uit zijn keel. Henry boorde de punt nog dieper in zijn keel. Zijn knokkels werden witter en witter. Hij duwde de pijl verder en verder de nek van de ridder in tot hij niet meer bewoog en dood was.
'Je had hem kunnen verhoren.' zei Jimmy met opgetrokken wenkbrauwen. Henry zat droevig ineengedoken op een stoel in Williams werkkamer. 'En dan? Te weten komen dat hij een smerige verrader is van het koninkrijk Raina?' snauwde Henry. Jimmy zuchtte. 'Geen idee. Maar misschien was het niet handig om hem te doden. Misschien werkte hij wel voor Robert of weet ik veel, iemand anders.' opperde Jimmy. Henry snoof. 'Wil je Robert niet beledigen Jimmy? Aangezien hij nu mijn enige broer is..' voegde hij er droevig aan toe. 'Sorry. Ik vind het ook vreselijk dat William dood is. Het spijt me Henry.' mompelde hij. Hij sloeg een arm om henry heen en probeerde hem te troosten. 'Nee sorry dat ik mijn woede op jouw af reageer Jimmy.' zuchtte Henry. 'Het is alleen dat nu mijn broer dood is, ik geen idee heb wat er nu moet gebeuren.' zei hij. Jimmy knikte. 'Het is een en al chaos.' zei hij fronsend.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top