4. Het deel waarin het niet gaat zoals ik wil

Het bleef voor een kort moment akelig stil, maar toen hoorde ik voetstappen dichterbij komen. Ik verstijfde op mijn plek en hield mijn adem in. Mijn vingers trilden onbedaarlijk en er was niks wat ik kon doen om ze daarmee te laten stoppen.

Het was alsof de angst een gat in mijn buik klauwde.

'Joehoe,' was zo'n beetje het ergste woord dat ik kon horen, want dat betekende dat deze man mij naar binnen zag gaan en zin had in een wreed spelletje.

Ik klemde mijn kaken op elkaar om mijn kiezen niet op elkaar te laten klapperen en ik liet mijn adem zo zacht mogelijk weer ontsnappen. Helaas wist ik, net zo goed als hij, dat er nauwelijks verstopplekken waren in een dergelijk lokaal, met het bureau als meest voor de hand liggende optie.

Met gespitste oren probeerde ik zijn locatie te achterhalen, maar het was doodstil na zijn uitroep. Mijn ogen begonnen te tranen omdat ik nauwelijks knipperde en ik staarde naar de bureaustoel vlak voor mijn neus. Hij was niet helemaal aangeschoven omdat mijn lichaam de ruimte opvulde en het zorgde ervoor dat de enige opening onder het bureau bijna geheel onbedekt was.

Toen ik ineens een zwartharige man in beeld zag komen, wist ik dat het over was. Voor een moment stopten mijn hersenen met werken, terwijl mijn hart juist harder bonsde dan ooit tevoren. 

Hij was ouder dan ik, al schatte ik hem op nog geen dertig jaar. Hij leek van ongeveer dezelfde leeftijd als mijn oudste broer en zus te zijn. Zijn huid had een gezond zongebruind kleurtje en zijn ogen en haren waren donker en wild. Hij kwam me vreemd bekend voor en dat bleek wederzijds te zijn.

Terwijl ik geen enkele moeite deed om onder het bureau uit te komen, kon ik hem alleen maar met grote ogen aankijken en hij keek terug.

'Eh...' zei hij nadenkend, maar toen wist hij het weer. 'Jij heet Eloïse,' sprak hij triomfantelijk. 'Het kleine zusje van Milou en Felix. Degene met de sproeten.'

Het onbegrip won het blijkbaar van mijn angst, want hij grinnikte vuil om mijn vragende gezichtsuitdrukking, al verklaarde hij zich niet nader.

'Daar hebben we een mooie vangst aan,' sprak hij verder. 'Luana zei hier niks over, maar gelukkig heeft zij het niet voor het zeggen.'

'Luana?' hakkelde ik, want die naam had ik nu niet verwacht.

'Ah, jullie hebben geheimen voor elkaar. Dat is mooi,' zei de vreemdeling tevreden.

Toen wist ik plotseling waar ik hem van kende, of eigenlijk kende ik zijn vader op wie hij veel leek. Hij was ook naar hem vernoemd en daarom flapte ik de naam eruit: 'Chiel?'

Informatie waarvan ik niet wist dat ik het bezat, openbaarde zich in mijn geheugen. Chiel had bij Milou in de klas gezeten, maar hij was jarenlang niet in beeld geweest, al wist ik de exacte reden niet. Had hij een zielsverwant in een andere roedel gevonden? Hij was minstens negen jaar ouder dan ik en ik had geen idee wat de meesten van die generatie tegenwoordig allemaal uitvoerden.

'Dat klopt,' zei hij en hij bukte zich verder. Ik schoof direct tegen de achterwand van het bureau aan, maar dat was natuurlijk nutteloos. Ik had mezelf in een uitzichtloze situatie gemanoeuvreerd.

Hij klemde zijn hand als een bankschroef om mijn bovenarm en trok. Ik kon niet tegen zijn kracht op, hoe ik ook tegenspartelde. Hij sleurde me onder het meubel vandaan en hees me aan mijn beide armen overeind, om me vervolgens intens te bekijken.

'Je lijkt precies op Luana,' verklaarde hij, 'maar toch verschillen jullie zo overduidelijk met jullie haren en kledingstijl en zo. Grappig.'

Hij schudde zijn hoofd als om dat binnenpretje te verjagen en vervolgde: 'Gelukkig kunnen we jou heel goed gebruiken, dus het is fijn dat je in het kasteel bent.'

Ik vond van niet.

Zijn opmerking over mijn kledingstijl had me bewust gemaakt van wat ik droeg en ik wist dat mijn tanktop, korte spijkerbroek en blote voeten inderdaad hemelsbreed verschilden met het tuttige jurkje dat Luana vanochtend aanhad en wat ze waarschijnlijk nog steeds droeg, hoewel ik haar sindsdien niet meer had gezien.

'Waarom heb je het steeds over haar?' vroeg ik, maar ik was niet heel erg verbaasd toen hij daar slechts met een grijns en een cryptische uitspraak op reageerde.

'Daar zal je snel genoeg achter komen,' zei hij en dat was niet per se wat ik wenste te horen.

Boven alles hoopte ik dat mijn zus veilig zou zijn, uit de klauwen van deze man en zijn trawanten.

'Waarom ben je hier?' vroeg ik toen wanhopig. Wat was er aan de hand?

'Maar Eloïse,' zei hij, op een vertrouwelijke toon die zijn wrede intonatie echter niet wist te maskeren, 'ik heb hier gewóónd. Waarom zou ik hier niet mogen zijn?'

'Ik dacht dat je een zielsverwant had gevonden?' antwoordde ik. Zolang ik hem aan de praat wist te houden, zou hetgeen me te wachten stond - wat dat ook was - uitgesteld worden. Behalve dat zou ik misschien wel antwoorden krijgen waar ik later wat aan had.

Hij grijnsde weer, maar deze keer ontbrak elke humor in zijn ogen. 'Zo, dacht je dat,' antwoordde hij toonloos. 'Is dat wat hier wordt verteld?'

'Dat niet,' zei ik voorzichtig, want het zag er naar uit dat die gedachtegang dus niet klopte. Ik zweeg aarzelend.

Wat was er met hem gebeurd?

'Kom mee,' zei hij, nog steeds met dat toonloze stemgeluid. Mijn uitsteltijd was voorbij.

'Waar breng je me heen? Wat ga je met me doen? Wat is hier aan de hand?' Mijn stem klonk steeds hoger naarmate ik de woorden sneller uit mijn strot perste.

'Kom mee,' herhaalde hij en hij vervolgde met een wreed lachje: 'Dan kom je er vanzelf achter.'

Hij probeerde me mee te slepen, maar met alles wat ik in me had werkte ik tegen. Ik kronkelde als een wilde kat en ik probeerde hem met mijn scherpe nagels te krabben. Chiel had deze mate van tegenstand overduidelijk niet verwacht en hij liet me heel even los.

Het was genoeg.

Met een kreet sprong ik bij hem vandaan en toen ik mijn evenwicht hervond, rende ik naar de openstaande deur toe. Ik had de uitgang echter nog niet bereikt of ik voelde hoe hij zijn arm om mijn middel sloeg. Hij gebruikte zoveel geweld dat alle lucht uit mijn longen werd geperst. Al hoestend bleef ik met de moed der wanhoop tegenspartelen, maar dat mocht niet baten.

'Zo, jij bent een wilde tante,' hijgde hij en daarmee liet hij blijken dat hij moeite met me had. Het gaf me de kracht om nog wilder te bewegen en hij klemde me zo hard tegen zich aan dat het me even zwart voor ogen werd, zo weinig zuurstof kreeg ik binnen.

Tegelijkertijd werden mijn armbewegingen moeizamer, zwaarder. De vermoeidheid eiste zijn tol en mijn adrenaline raakte opgebrand.

Ik snikte vol radeloosheid.

Chiel sleepte me het klaslokaal weer in en dat verbaasde me zo dat ik even stopte met tegenwerken voordat ik op volle kracht wilde verdergaan. Hij had echter genoeg aan mijn korte vertwijfeling en hij wist me een tik tegen mijn slaap te geven, waardoor ik tranen in mijn ogen kreeg. Ik knipperde heftig en had al mijn aandacht nodig om bij bewustzijn te blijven, waardoor ik hem de gelegenheid gaf om zijn plan uit te voeren.

Ik merkte hoe hij ergens aan rukte en ik hoorde een hard krakend geluid. De ramen van het paleis hadden stuk voor stuk zware, kwalitatief zeer goede gordijnen en elk gordijn was voorzien van een koord om het uit te weg te hangen, indien gewenst.

Chiel had zo'n gordijnkoord losgetrokken en hij probeerde die nu om mijn handen, die zich voor mijn lichaam bevonden, te binden. Ik werkte niet mee, maar ik was intussen zo moe dat ik ook niet meer echt kon tegenwerken.

'Alsjeblieft,' wist ik er uiteindelijk alleen nog maar uit te brengen. 'Chiel, doe me dit niet aan.'

Ik besefte dat ik nog een wapen had, eentje waar hij misschien wel ontvankelijk voor was: mijn grote onschuldige ogen.

Ik schudde mijn haren aan de kant en zette mijn beroemde blik op.

Hij aarzelde. Hij aarzelde echt.

Werkte het? Ik stopte automatisch met bewegen en legde alle kracht die ik nog over had in mijn smekende blik. Chiel was ook gestopt met mij vastbinden, maar dat kwam omdat hij klaar was. Ik kon mijn handen met geen mogelijkheid meer bewegen en ik knipperde even verschrikt toen dat besef tot mij doordrong.

Het verbrak de betovering en hij lachte vuil toen hij weer bij zinnen kwam.

'Goed, daar ga ik ook wat aan doen,' liet hij weten dat hij me doorhad. Hij keek zoekend om zich heen en ik wachtte gelaten af waarmee hij zou komen.

Ik was wat minder blij toen hij een reep van mijn topje afscheurde en mij met een ontbloot middenrif liet zitten. De huivering die door me heen ging had niks met de nauwelijks aanwezige kou te maken.

Mijn wereld werd abrupt erg klein toen hij het stuk stof over mijn ogen legde en het achter mijn hoofd vastknoopte. Mijn gebonden handen zorgden ervoor dat ik de blinddoek niet kon afrukken en de angst speelde onmiddellijk hoog op.

Ik was machteloos.

'Ik zou maar goed naar me luisteren, anders bestaat de kans dat je van de trap afvalt,' legde Chiel de vinger precies op de zere plek. Ik was afhankelijk geworden van mijn ontvoerder en dat maakte me extreem bang.

'Doe me alsjeblieft geen pijn,' fluisterde ik. Ik trachtte hem zo min mogelijk te provoceren, want het zou me breken als hij ook nog een prop in mijn mond stopte, daar was ik zeker van.

Hij bewoog zich, misschien schudde hij zijn hoofd wel, en zei uiteindelijk: 'Als je doet wat ik zeg, beloof ik je dat we zonder kleerscheuren... ik bedoel: zonder vérdere kleerscheuren,' ik hoorde hoe hij grinnikte toen hij zijn eigen grapje opmerkte, 'in de eetzaal zullen komen.'

Ik zuchtte. Er was niks meer wat ik kon doen, hij had me volledig in zijn macht en ik knikte gehoorzaam.

Gelukkig was ik goed bekend met het gebouw en ik was vaker dan ik kon tellen in het stikdonker naar de keuken geslopen, maar toen kon ik mijn armen vrij bewegen en werd ik niet meegetrokken door een beer van een vent, en dat maakte alle verschil.

Struikelend liep ik met hem mee en ik voelde hoe hij aan mijn arm rukte wanneer ik aarzelde.

'Ik doe mijn best,' zei ik, nog steeds met een zachte stem en hij reageerde door inderdaad meer rekening met me te houden.

Langzaam maar zeker liepen we de twintig treden af. Het gaf me enige houvast door ze dwangmatig te tellen, waardoor mijn hart steeds rustiger sloeg. Ik hoorde aan het rumoer dat de deur van de eetzaal openstond en dat zich daar heel wat onbekenden bevonden: vijanden.

Weer begon ik te trillen en mijn tempo vertraagde. Maar we waren de trap af en dat was het teken voor Chiel om meer vaart te maken, waardoor ik gedwongen werd met hem mee te lopen, de eetzaal in.

Voor me uit werd het stil en ik trok mijn schouders hoog op, want dat was het enige wat ik kon doen om de prikkende ogen te weren. Ik voelde hun blikken over mijn gezicht en lichaam glijden, en moest moeite doen om niet te gaan rillen.

'Ik dacht dat het paleis leeg was,' hoorde ik een diepe stem zeggen. Het timbre was gelijk aan wat ik even daarvoor had gehoord. De man met het buitenlandse accent. Hij sprak met een bepaald ritmisch geluid dat ikzelf ontbeerde.

Het klonk prachtig, alsof hij chocola uitademde. Zijn stem was rijk en diep, en ik werd er eigenlijk een beetje verliefd op. Op dat moment besefte ik opnieuw dat ik gebonden en geblinddoekt voor hem - en de rest - werd geleid en aan hun grillen was overgeleverd. Mijn lichaam verstijfde meteen.

Heel even gebeurde er niks, maar opeens merkte ik dat een paar grote handen me op mijn knieën dwongen, waardoor ik schrok. Er werd zwaar op mijn beide schouders geleund door twee verschillende personen en ik had geen keuze. Ik belandde met een schok op de harde vloer en voelde direct hoe mijn knieën protesteerden. Hoe stiller ik zat, hoe beter het ging, dus ik vloekte binnensmonds en bleef gelaten in de kwetsbare houding zitten.

Omdat ik niks kon zien, probeerde ik via mijn gespitste oren te horen wat er gebeurde. Ik hoorde wel gemompel, maar geen duidelijke woorden. Iemand begon te lopen, maar ik kon niet goed inschatten waarheen.

Eén van mijn bewakers dwong mijn hoofd ruw omlaag en nadat ik even tegenstribbelde, volgde ik uiteindelijk de beweging omdat ik daar toch geen keuze in had.

Iemand, ik dacht Chiel, prutste aan de stof op mijn achterhoofd en ik zat extra stil toen ik eenmaal doorhad dat hij me mijn zicht weer zou teruggeven. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top