24. Het deel waarin er een draak overvliegt

'De draak,' werd er geroepen en ik verstijfde, want dat fenomeen had ik nog niet eerder mogen aanschouwen. Hoewel anderen mij daarom benijdden, was ik stiekem erg benieuwd naar hoe het gevaarlijke reptiel eruit zag. Het beest was dodelijk dodelijk, maar hij moest ook prachtig zijn en dat wilde ik graag met eigen ogen zien. 

Ze zeiden dat hij volledig wit was, wat ik een bijzondere kleur vond voor een draak.

Eens in de zoveel tijd vloog het monster over om angst en terreur te verspreiden en hij slaagde daar moeiteloos in. De uitgebrande wijk zei wat dat betreft meer dan genoeg.

'Eloïse, je moet meekomen,' zei Yori dringend en hij greep mijn hand stevig beet. In de afgelopen paar dagen had ik de oorspronkelijke groep steeds beter leren kennen. Hij was de jongste van het hele stel. Waar Thomas, René en Emir alle drie aan het eind van hun twintiger jaren zaten, was Yori net tweeëntwintig geworden. In tegenstelling tot de meeste andere reisgenoten van de oorspronkelijke groep, had hij nog geen liefde gevonden. Chiel bleek de zwager van Destin te zijn en dat was voor het eerst dat ik hoorde dat die laatste een zus had.

De mannen praatten steeds meer over hun vrouwen, nu we ons in een huiselijke omgeving bevonden en ik zag hoe hun ogen oplichtten, elke keer als ze het over hen hadden. Ik probeerde niet te luisteren, maar als ik echt niks wilde horen moest ik mijn afstand van ze nemen en dat was momenteel niet mogelijk.

Behalve Yori bezat ook Figo geen zielsverwant en gezien de leeftijd van die laatste, leek mij dat een grote reden voor het enge, broedende gedrag dat hij af en toe tentoonspreidde.

Yori bleef aan me trekken en hij bracht me op die manier bij een openstaand kelderluik middenin de woonkamer. Luana daalde op dat moment de trap af en ze werd gevolgd door Destin. Olaf begeleidde Oceane en de rest was al beneden.

De kelder zag er best groot uit, hoewel hij redelijk laag was, maar het leek er bedompt en gekrompen door het aantal personen dat er moest schuilen. Gelukkig hoefden we hier niet lang door te brengen; de ervaring was dat de draak nergens lang bleef.

Het klokgelui verstomde en ander geluid bleek niet door te dringen in deze beschermde ruimte.

De wachters in de torens waren helden, want zij bleven blootgesteld aan de dodelijke vlammen en klauwen, mocht de draak in de verkeerde stemming zijn. Zij moesten blijven opletten, niet alleen of het monster eraan kwam, maar ook doorgeven wanneer hij weer ging.

Olaf sloot het luik achter zich en Nick, een ondergeschikte van hem, deelde enkele kandelaren uit, waarin de kaarsen al brandden. De broer en zus van Nick bevonden zich in dezelfde ruimte: zij heetten Julian en Robin. Julian was degene met de felle oogopslag, die tijdens onze eerste ontmoeting zo heftig op mij reageerde.

Deze drie waren getrainde vechters en van grote waarde voor Olaf en zijn roedel. Het plan was dat ze met hun leiders meereisden, aangezien Oceane ons door het Meer van Vida zou leiden.

De sfeer was afwachtend. We bleven stil totdat de klanken van de klokken weer opklonken, want dat was het sein dat de draak zijn tocht voortzette. Gelukkig duurde dat niet lang en daardoor dacht ik dat hij slechts op doortocht was.

Waarschijnlijk had hij daarom geen schade aangericht en ik hoopte ook dat hij niks had vernield, maar tegelijk was er een onderdeel in mijn binnenste dat er met een vernietigend gevoel naar snakte. Dat was wederom een karaktertrekje dat ik met niemand deelde, want welk normaal persoon zag nou uit naar zoiets?

Robin, met haar lange koperkleurige haren in een wilde vlecht, stootte me aan en ze knikte naar de trap, aangezien iedereen zich weer op de begane grond verzamelde. Nick pakte mijn kaars aan en ruimde alles op. Hoewel het allemaal nieuw was voor mij, verliep alles ordentelijk. De bewoners van de Grim waren hun monsters inmiddels gewend.

'Vliegt de draak weleens over de grenzen van de Grim?' vroeg ik Robin nieuwsgierig, terwijl ik voor haar uit de trap opliep. Hij had ons kasteel in Mångata nog nooit bezocht, dat wist ik wel zeker.

'Hier is alle magie,' verklaarde ze kort, wat ik als een "nee" opvatte.

Olaf ging naar buiten en ik liep nieuwsgierig achter hem aan. Was er weer een huizenrij in de as gelegd, of cirkelde het monster alleen maar rond en tentoonspreidde hij op die manier zijn macht?

Ik zag dat ons huis en de dichtbije omgeving ongeschonden waren gebleven.

De Alfa's praatten met elkaar: 'Zo te zien hebben we vandaag mazzel gehad,' sprak Olaf, met een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht, 'maar voor hetzelfde geld was het anders gegaan. Dat weet jij ook wel, Destin.'

Destin knikte. Hij keek me vluchtig aan, maar negeerde me verder. Ik prentte mezelf in dat het precies was wat ik wilde en dat ik niet elke keer die pijn moest voelen, maar helaas werkten mijn brein en mijn hart niet zo vlekkeloos samen als ik graag zag.

Luana kwam ook naar buiten en ze vroeg, met wijd opengesperde ogen: 'Hoe groot moet dat beest wel niet zijn, als het zoveel angst en schade kan aanrichten?'

Dat vroeg ze precies aan de verkeerde, want ik bevond me net zo lang in dit land als zij, maar ik had toch een antwoord voor haar: 'De spin van vorige week was vier meter hoog.' Dat gaf haar wat vergelijkingsmateriaal.

Ze kromp een beetje ineen en ik zag dat ze in gedachten terugging naar dat huiveringwekkende moment.

'Het betekent ook dat we niet hoeven te wachten tot het donker is,' ging Olaf verder en ik spitste mijn oren. Het plan was om de draak te ontlopen en volgens de kansberekeningen zouden we hem de eerstkomende tijd niet meer zien omdat hij net was overgevlogen. In daglicht kwamen we sneller vooruit en dat had natuurlijk de voorkeur.

Toen ik eerder op de klok had gekeken was het nog vrij vroeg in de ochtend. Inmiddels, na de dreiging van de draak, zou het tegen tienen lopen. We waren er klaar voor en dus vond ik het idee van de Alfa heel goed. Daarom knikte ik geestdriftig.

'Dat is prima,' zei ik in Destins plaats. Hij zag eruit alsof hij wilde gaan protesteren en dat voorkwam ik op deze manier maar mooi. 'We zijn er klaar voor,' zei ik en ik ging in gedachten alle lijstjes af. Voor de zekerheid keek ik naar Luana, die ook knikte.

'Je bent niet te moe?' vroeg Oceane aan mij en ik zuchtte, want blijkbaar had ik die reputatie opgebouwd door halfdood haar roedel te worden binnengedragen. Iedereen zou deze middag even gaan slapen om vanavond fris van start te gaan, maar dat was dan jammer. Het was te verleidelijk om nu al te kunnen vertrekken.

Luana naast mij schudde haar hoofd en ik volgde haar voorbeeld. 'We rusten vanmiddag wel een uurtje langer,' zei ik zorgeloos, hoewel ik daar momenteel echt nog geen behoefte toe voelde. Ik bruiste van de energie en had zin om in beweging te komen. Ik zat al veel te lang stil, vond ik.

Om mij heen werd geknikt. Weerwolven waren er niet voor gemaakt om zich te verschuilen en af te wachten. Gisteren hadden we allemaal in onze wolf rondgerend in de grotten, waardoor we volledig waren opgeladen. We konden er weer even tegenaan in onze mens en ik zag dat meerdere handen jeukten om van start te gaan: weg van de muren die na verloop van tijd beklemmend aanvoelden.

Destin klemde zijn kaken op elkaar toen het hem duidelijk werd dat hij het niet ging winnen. Luana maakte een beweging om naar hem toe te gaan, maar hield zich in toen ze mijn blik op zich gericht zag.

In plaats daarvan liep ze terug naar binnen, waarbij ze zei: 'Ik pak m'n spullen,' wat voor iedereen het sein was om zich klaar te maken.

Ik keek hoe Destins handen zich langzaam balden, maar hij had zich omgedraaid, weg van het huis en van mij, waardoor ik zijn gezichtsuitdrukking niet kon zien. Met een schouderophalen keerde ik me van hem af en vervolgens liep ik achter mijn zus en de rest aan.

Hij zou volgen, daar was ik honderd procent zeker van, en mijn dwaze hart kon niet wachten tot we onze tocht zouden vervolgen en ik weer met hem in aanraking kwam.

***

We staken een kruispunt aan riviertjes over: door het zonnige seizoen stond het water zo laag dat we makkelijk naar de overkant konden waden. Ik zag afgebroken pilaren van een brug, maar het middengedeelte was nergens te bekennen, waardoor het geheel onbruikbaar werd. Door alle monsters was de Grim van een woest maar georganiseerd land veranderd in een afgesneden, chaotisch domein dat volgens de wet van de sterkste werd geregeerd.

Weerwolven stonden niet meer bovenaan de voedselketen en daardoor transformeerde de beschaving langzaam maar zeker in deze warboel.

Iedereen die kon was in wolfvorm, waardoor mijn gedachten eenzaam waren. Luana hoorde bij de stam van Destin en ik niet. Destin en Olaf elkaar konden verstaan omdat ze allebei Alfa's waren, en Oceane – die als enige niet-wolf op Olafs rug zag en in haar menselijke gedaante was – kon haar stem gebruiken. Maar als we bij elkaar bleven en puur kilometers moesten maken, maakte het niet uit of ik hun gesprekken kon volgen, waardoor we onszelf slechts af en toe een pauze gunden. In zo'n zeldzame pauze veranderde men weer terug voor een moment, hoewel dat weer gedoe met omkleden met zich meebracht en een aantal namen om die reden niet eens de moeite; of ze bleven naakt voor zo'n kort ogenblik.

'Weet je dat ik deze route tien jaar geleden met jullie zus liep,' zei Chiel tegen mij, toen ik net een zacht stukje gras had gevonden en plaatsnam. Gelukkig droeg de man een broek, waardoor ik het niet ongemakkelijk vond om naar hem te luisteren en te kijken. Hij kwam naast me zitten. Ik zag dat Luana opkeek en een paar stappen dichterbij kwam, om op die manier niks te missen. Natuurlijk werd Destin daardoor getriggerd en ook hij bleef in de buurt drentelen, maar daar wilde ik verder geen aandacht aan besteden en ik richtte mijn blik op Chiel.

'Milou heeft het druk met haar roedel,' ontweek ik de vraag die in zijn opmerking school. Milou vertelde nooit veel over haar avonturen in de Grim, omdat ze vond dat dat een afgesloten hoofdstuk was sinds zij de ultieme prijs won. Natuurlijk beschreef ze ons destijds het een en ander van het land, maar ze kwam nooit met echte details. Wij waren hier nog nooit geweest en daarom wisten we niet wat we haar moesten vragen. Ze zei mij de laatste keer dat we elkaar spraken, dat haar plaats in Mångata was. Zij voelde geen noodzaak om op reis te gaan.

'Ze versloeg samen met Winston een Minotaurus in de grotten van Tamarisk en daardoor zette zij de eerste stap om het daar ondergronds leefbaar te maken,' ging Chiel verder. Ik knikte, dat van het gevecht had ze benoemd. 'Daarna gingen we met allemaal kandidaten dieper het land in, naar fort Onyx toe. Omdat ik daar niks te zoeken had, bleef ik in Taruataru om daar een diplomatengesprek met de huidige Alfa aan te gaan.' Chiel knikte daarbij naar Destin: 'Zijn vader.'

Destin kwam meteen dichterbij, alsof hij op een dergelijke uitnodiging wachtte. Ik begon aan het gras te plukken om mijn handen wat te doen te geven.

'Dat ging niet helemaal zoals gepland,' zei Destin en hij grinnikte duister. 'Mijn vader was geen goede man en zette hem gevangen.'

'Gelukkig bleek jouw zus mijn zielsverwant te zijn, anders was ik nu dood geweest,' antwoordde Chiel. Ik keek op om te zien of dat een grapje was, maar beide mannen keken ernstig.

'En niemand heeft jou gezocht?' vroeg ik. 'Ze hebben je gewoon laten wegrotten in de Grim?'

Ik begon zijn verontwaardiging intussen te begrijpen.

'Milou zei dat je alweer was teruggegaan naar Blauwewater,' zei Luana, die ook niet meer deed alsof ze daar slechts toevallig doodstil stond. Zodra ze doorhad dat we haar alle aandacht gaven, bloosde ze. 'Dat zei ze echt, jaren geleden. Ze vroeg nog wat je intussen deed, maar dat wisten we dus niet.'

'Voor zover goede communicatie,' mompelde Destin.

'Ze was ook te laat geweest als ze als Alfa een reddingsmissie op touw had gezet,' zei Chiel vergoelijkend.

Destin knikte in antwoord op die woorden en vervolgens bleef het even stil.

'Maar in plaats van om de bergen en om de Dode Bossen te rennen, gaan wij er dwars doorheen,' zei Destin, waarbij hij naar mij keek. Probeerde hij me een schuldgevoel aan te praten of wilde hij dat ik simpelweg van mening veranderde? Dan kende hij me nog niet. Nu de machtsverhouding was verschoven, wilde ik daar ten volle gebruik van maken.

'We gaan weer verder,' riep Alfa Olaf op dat moment.

Ik had alleen maar gezeten. Was ik nu te laat om wat te eten of te drinken? Voordat ik daar verder over kon nadenken, drukte Destin me een flesje sap en een appel in mijn hand. 'Maak op,' beval hij me. Hij was zijn autoriteit niet kwijt, hoorde ik aan de commanderende toon in zijn stem en voordat ik het kon voorkomen, glimlachte ik naar hem.

Hijkeek me net zo verstijfd aan als ik me voelde en met een kuch verlegde ik mijnaandacht naar de spullen die hij me gaf. Ik durfde pas weer op te kijken toenhij van me wegliep en ik zijn stemgeluid verder weg hoorde. Maar ik had buitenmijn zus gerekend, die nog op dezelfde plek stond. De blik op haar gezicht wasapart. Las ik nou een beschuldiging in haar ogen? Ik voelde mijn wangen warmworden en volgde snel Destins bevel op, waarna ik opstond, me uitkleedde en vervolgenstransformeerde, om samen met de rest van de groep mijn weg te vervolgen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top