22. Het deel waarin de waarheid uitkomt

'Wat?' Destin klonk perplex. 'Waar heb je het over?'

Door het licht van de lamp zag ik hoe zijn gezichtsuitdrukking veranderde van vragend naar begrip. Mij zag hij minder goed omdat mijn gezicht zich in de schaduwen bevond. Mijn handen gingen tastend naar achteren, waar ik de rand van de kaptafel voelde en omklemde.

Ik opende mijn mond, maar ik kreeg het niet voor elkaar om meer te zeggen.

Destin kwam dichterbij en ik sloot mijn ogen, waar de tranen achter brandden. Zijn duim kwam vederlicht op mijn wang terecht en begon zachtjes over mijn sproeten te wrijven. Als vanouds kwamen de vonkjes gewoon mee en ik wilde dat hij nooit zou stoppen.

'Eloïse,' zei hij zacht, in opperste verwondering. Hij klonk nog niet van streek, maar dat zou komen. De eerste vraag liet niet lang op zich wachten: 'Maar ... hoe kan dat?'

'Hoezo?' Ik reageerde behoorlijk defensief, maar mijn lichaam liet me alleen maar in de verdediging schieten. 'We hebben gewoon een beddenruil gedaan.'

Mijn stem klonk bitter, want ik had zoveel spijt van mijn gedrag dat tot dit punt leidde. Wat bezielde me om voor Luana door te gaan, lang nadat ik het misverstand kon oplossen?

Er klonk rumoer, verderop in de gang, en ik voelde de spijt door me heen razen. We zouden niet de kans krijgen om dit gezamenlijk uit te spreken, want Luana kwam er elk moment aan en dan hadden we de poppen aan het dansen.

'Ik voel de link,' praatte Destin verder, 'maar ik heb Luana als eerste ontmoet. Ik zou me met haar verbonden moeten voelen na de breuk, niet met jou.'

Hij was veel te eerlijk en mijn hart brak in grote, scherpe stukken uiteen. Ik voelde de pijn in mijn borstkas klauwen.

De deur ging open en zoals verwacht verscheen Luana in de opening. Ik hoefde haar daar niet te zien of een band met haar te vormen om dat zeker te weten.

'Eloïse?' Haar stem was zo bekend voor mij, maar het klonk toch vreemd in mijn oren. Alsof ik haar voor het eerst in lange tijd hoorde. Alsof onze zielen losgekoppeld waren van elkaar. Ze klonk dunnetjes. Verward. 'Wat is er aan de hand?'

Destin draaide zich om en hij liet zijn arm naast zich vallen. Mijn wang voelde vreemd leeg aan en ik hield mijn eigen hand er tegenaan. Met mijn vinger ving ik een druppel op, die geheel zelfstandig uit mijn ooghoek gleed.

'Luana?' Het voelde als een afwijzing nu ik hem haar naam hoorde noemen en ik veegde meer tranen weg, die maar bleven vallen. Hij liep naar haar toe en nam haar in zijn armen.

Ze snikte luid en ik verstijfde.

'O Destin, het is weg,' huilde ze in zijn warme omhelzing en hij wiegde haar een en weer, al troostend.

Deze huidige situatie was nog erger. Ik had hún band verbroken. Ik was als overwinnaar uit de strijd gekomen, maar waarom voelde ik me dan alsof ik alles wat me lief was had verloren?

Zij hadden tijdens de reis in de Grim een band met elkaar opgebouwd, buiten een zieleband om. Misschien was dat zelfs liefde: een natuurlijke soort - niet opgedrongen door een wrede godin.

Mijn hart verkilde toen alle mogelijkheden die ik maar kon verzinnen door me heen schoten.

Geen enkele was positief. Mijn tranen droogden op en ik verstijfde compleet. Mijn oogleden wilden niet knipperen en ik bleef maar zien hoe hun houding zich verdiepte.

Hij bleef voor haar kiezen en daarmee had ik direct mijn antwoord. Zelfs als hij mij eerst had gezien, zou hij voor haar hebben gekozen.

Ik was en bleef de indringer en het besef scheurde mijn hart in steeds kleinere stukjes.

Toen ik weer kon bewegen, liep ik als een robot. Ik liep langs hen heen, er zorgvuldig voor zorgend dat ik ze niet aanraakte. Luana keek me kort aan, met waterige ogen. Ik zag er geen boosheid of schuld in, enkel het diepste verdriet. Ik had dat veroorzaakt en daarom liep ik sneller. Destin zag me te laat, toen was ik al door de deuropening geglipt, om rechtstreeks naar mijn eigen kamer te ontsnappen.

Het was een ontzettende opluchting om de slaapkamerdeur achter me op slot te doen. Ik was helemaal alleen en ik kreeg daardoor de gelegenheid om mijn verdriet volledig te laten gaan.

Ik stortte me op het bed, waar Luana de dekens keurig van had weggeslagen, en huilde het kussen nat in een poging alle hartzeer eruit te krijgen. Er kwam een afgunst bij me naar boven die me afschrikte. Ik was jaloers op hun persoonlijke band en ik was zo verschrikkelijk bang voor de toekomst.

Verhalen van mijn oudere broer Alexander, degene die het liefst horror vertelde, kwamen bij me naar boven. Wat als de match van de godin niet goed was gegaan en wat als Destin me afwees naar aanleiding van de recente gebeurtenissen? Ik wist dat zoiets weleens gebeurde, al wist ik niet helemaal hoe dat in zijn werk ging.

Tot nu had ik nooit kunnen bedenken waarom iemand zijn ware zielsverwant zo volledig kon afwijzen, maar inmiddels begon ik een ideetje te krijgen.

Niemand stoorde me en dat zorgde voor een nieuwe golf aan tranen. Een voorzichtig daglicht wekte me uiteindelijk uit mijn onrustige, lichte slaap. Mijn ogen voelden opgezwollen en pijnlijk aan en toen ik even later in de spiegel keek, besefte ik dat ik mezelf eerst goed moest opknappen voordat iemand me zou zien. Niemand mocht weten hoeveel effect de komende momenten op me zouden hebben.

Ik moest sterk blijven, doen alsof ik hen alles gunde terwijl ik eigenlijk zo zielig was dat ik ze helemaal niks gunde.

Buiten mijn slaapkamer was het stil en ik begreep dat men mij met rust liet totdat ik klaar was voor de waarheid.

Zou ik daar ooit klaar voor zijn?

Om een bad klaar te maken, waren er emmers en emmers heet water nodig. Er was wel een moderner waterleidingsysteem, maar dat was niet op elke kamer aangesloten. Ik moest het doen met water van gisteren uit een diepe kom en ik waste me weloverwogen van top tot teen. De laatste sporen van Luana's geurtjes schrobde ik van me af. Destins geur zat ook nog in mijn neus, maar dat moest een hersenspinsel zijn die een wrede grap met me uithaalde.

Luana had, zo efficiënt als ik haar kende, al enkele kledingstukken in de kast gelegd en daaruit koos ik een simpel shirt en dito broek uit. Daar voelde ik me het lekkerste in en haar frons over mijn kledingkeuze zou waarschijnlijk in het niet vallen als ik bedacht wat me verder te wachten zou staan.

Dat inzicht zorgde ervoor dat ik in een kortstondige paniekaanval belandde en het kostte me ettelijke minuten voordat ik wat over was van mezelf weer bijeen wist te rapen. Mijn handen bleven echter trillen, zonder dat ik daar wat aan kon doen.

Om mijn gezicht zoveel mogelijk te bedekken, liet ik mijn haren los langs me hangen en op die manier deed ik uiteindelijk de deur open en liep de kostbaar beklede trap af.

De stemmen werden luider toen ik de deur naar het woongedeelte opende en iedereen viel stil toen ik dichterbij kwam. Olaf en Oceane zaten aan de vergadertafel, samen met een paar andere bekende gezichten, maar Destin en Luana bevonden zich met zijn tweeën aan de bar in de keuken en ze hielden elkaars hand vast.

Dat was teveel voor mijn fragiele gemoedstoestand. Ik draaide me abrupt om en vluchtte weer naar boven.

Deze keer werd ik echter niet met rust gelaten en ik kon me ook niet meer herinneren of ik mijn deur achter me op slot had gedaan.

Destin liep naar binnen en ik kon geen kant meer op.

Mijn ogen werden een tikje groter toen ik zag hoe hij de deur zorgvuldig sloot en de sleutel omdraaide. Ik had gedacht dat Luana er ook bij zou zijn, maar dat was niet het geval.

Destin liep doelbewust naar me toe en ik stapte net zo snel achteruit. Er was echter maar zoveel ruimte en op een gegeven moment raakte ik de muur. Of ik wilde of niet, ik moest met hem deze confrontatie aangaan.

'Eloïse,' begon hij en zijn stem liet me bijna smelten. Het was niet eerlijk.

Zijn ijsblauwe ogen richtte hij strak op de mijne en hij stond zo dichtbij dat hij me kon aanraken als hij dat wilde.

Dat laatste deed hij echter niet en ik balde mijn vuisten om hem niet zelf dichter naar me toe te trekken.

'Luana en ik hebben goed met elkaar gepraat,' ging hij verder en hij bleef me onderzoekend aankijken. Ik had geen idee wat hij dacht en dat maakte dat ik niet wist hoe ik me moest gedragen. Uiteindelijk vouwde ik mijn armen over elkaar en leunde quasinonchalant tegen de muur aan alsof ik altijd al van plan was geweest om zo te gaan staan.

Had hij door dat al mijn zenuwen tot het uiterste waren gespannen?

'Zij zal een stap terug doen,' zei Destin en ik liet de woorden vooreerst betekenisloos in me rondcirculeren voordat ik ze begreep of dacht te begrijpen. 

In gedachten haalde ik het beeld van hoe mijn zus er net uitzag naar boven. Zoals altijd zag ze er perfect uit en ook het overduidelijke verdriet wat ik vannacht in haar ogen had gezien, was verdwenen.

Ze was kalm en beheerst, en ze had alles zo te zien compleet onder controle.

Wat voerde ze precies in haar schild?

'Jij en ik zijn zielsverwanten en dat heeft zij ook erkend,' ging Destin verder. Ik zag hoe hij me afwachtend aankeek, alsof hij me tot een bepaalde actie wilde laten overgaan, maar ik wist niet hoe ik moest reageren en dus klemde ik mijn armen iets stijver tegen mezelf aan en trachtte mijn gezichtsuitdrukking neutraal te houden.

Ik had geen idee wat ik moest denken, dus eigenlijk was dat niet eens zo heel erg moeilijk.

'Houd je nog van haar?' Mijn stem klonk gebarsten en ik schrok daar een beetje van.

Destin aarzelde en dat zei me genoeg.

Hij opende zijn mond, maar ik onderbrak hem ruw: 'Als het me lukt zet ik de band weer aan en dan zal ik me terugtrekken,' beloofde ik hem.

De uitdrukking op zijn gezicht was nu gekweld en hij reikte naar voren, om me aan te raken.

Als hij dat zou doen, zou ik mentaal breken en dus deinsde ik terug. Ik had niet veel speelruimte meer over, maar het ging ook om het gebaar en dat kwam prima tot zijn recht.

De pijn in zijn blik gunde ik hem niet, maar het was noodzakelijk om mezelf te beschermen en dus keek ik hem slechts uitdrukkingsloos aan.

'Ik wil even alleen zijn,' zei ik hard. Mijn armen beschermden mezelf, maar het was bij lange na niet voldoende.

'Eloïse,' begon hij en ik sloot mijn ogen om hem buiten te sluiten. Hij mocht niet weten wat mijn naam op zijn lippen met me deed.

'Ik wil je niet, Destin,' zei ik, nog steeds met gesloten ogen. 'Als je ooit een kans wil maken, raad ik je aan om nu weg te gaan.'

Misschien weerhielden mijn woorden hem er wel van om me definitief af te wijzen. Hopelijk kon ik hier wat tijd mee winnen.

Zijn aanraking kwam als een schok en ik opende mijn ogen bijna: ik wist me echter op het allerlaatste moment in te houden. Zijn vingers treken langs mijn sproeten en daarna via mijn kaak over mijn markeringsteken in mijn nek, waarna de lichte druk verdween.

Hij sprak geen woord en ik hield mijn adem in totdat ik de deur hoorde. Destin draaide de sleutel weer terug en een moment later was alleen, zoals ik hem had verzocht.

Toen pas had ik door hoezeer ik trilde. Ik liet mezelf omlaag zakken en had geen idee hoe lang ik voor me uit staarde, al zittend op het kostbare tapijt waar ook deze vloer mee was bedekt.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top