15. Het deel waarin ik bedreigd word
Op een gegeven moment hield Destin, naar verwachting, halt. De zon scheen al langere tijd door het bladerdek en de poten van de spin verlichtten onze weg niet meer, waardoor we ze voor het moment konden opbergen. Voorzichtig had ik de mijne uiteindelijk in Luana's rugtas gedaan, iets wat ze niet had gezien. Ik had wel een ideetje hoe ze erop zou reageren als ze dat wist.
Ik was bekaf en daardoor had ik het al meerdere malen voor elkaar gekregen om over mijn eigen voeten te struikelen. Mijn ene arm voelde geschaafd aan, doordat ik vaker dan me lief was in aanraking was gekomen met een boom of iets anders ruws. Mijn haren had ik op een gegeven moment in de kraag van mijn shirt gepropt, omdat takken en uitsteeksels er een duidelijke voorkeur voor bleken te hebben. Het was moeilijk om goed op te letten toen ik zag dat de groep bij de ingang van een grot stilstond. De bergachtige Grim was rijkelijk met deze holtes en openingen bedeeld.
'Emir,' zei Destin en hij wees hem aan, waarna hij een handbeweging richting de grot maakte. Emir knikte terug, om vervolgens met zijn lange mes voor zich uit de duisternis in te wandelen.
Na een tweede wenk van hun leider, volgde Thomas, die in iedere hand een bijl vasthad.
Het duurde niet lang voordat ze weer opdoken. Emir zei: 'Alles veilig,' en ik schrok op omdat Destin zijn hand in mijn nek had gelegd en me voor zich uit duwde.
'Het is tijd om te slapen,' mompelde hij in mijn oor en ik rilde door de sensaties die zijn stem bij me veroorzaakten. Ik wilde me van hem losschudden, maar deed dat vervolgens niet. Ik was bang voor het gevoel van leegheid dat het zou veroorzaken en ik had de kracht niet meer om sterk te zijn.
Luana gaf me geen keuze. Ze ging aan zijn andere kant staan en greep zijn vrije arm, waarna ze hem vrij hardhandig van me lostrok. 'Kom, mijn lief,' zei ze scherp. Destin liet dat gebeuren. Wel draaide hij zich half om, om naar mij te kijken. Omdat ik hem nakeek, klonk mijn blik in die van hem. Zijn smeulende blik ontbrandde iets in mij. De scheur in mijn hart vergrootte zich en ik kromp in elkaar.
Chiel was voor me uitgelopen. Eerder was hij altijd mijn bewaker, maar langzaam maar zeker, liet hij dat aan anderen over. Eerst volgde Yori me overal, maar die was sinds het gevecht met de spin niet meer in mijn nabijheid geweest, en nu waren het René en Figo die achter me liepen. Met de blonde René had ik intussen een soort verstandhouding ontwikkeld. Hij pakte me niet al te hard aan en ik protesteerde dan niet te veel.
Figo was een ander verhaal.
Hij greep mijn arm zo stevig beet dat mijn lichaam een schokbeweging maakte en ik mijn maag voelde verdraaien, en daarna sleurde hij me dieper de grot in. Onze tijdelijke behuizing had een redelijk kleine opening, waardoor er een eeuwig schemerduister in de verrassend lange en hoge ruimte heerste. Omdat sommigen hun spinnenpoten nog vasthadden, bewees het fluoriderende licht hun nut wederom.
'Perfect,' zei Destin, ergens voor me uit. Hij klonk tevreden. Daarna vertelde hij anderen om brandhout te verzamelen en hoorde ik hoe hij meer bevelen uitdeelde.
Yori was uitgekozen om de wacht te houden en daarom liep hij langs me heen, richting de ingang. Hij zag hoe Figo me vasthield en ik keek hem smekend aan. Of het nou tegen mijn wil was of niet, eerder hielp hij me altijd. Deze keer keek hij echter alleen maar moeilijk en liep vervolgens zonder iets te zeggen verder.
Struikelend duwde Figo me voor zich uit, tot ik bij de bestemming was die hij in zijn hoofd had, waar hij me hardhandig op de grond drukte. Hij keek me minachtend aan en uit alles bleek dat hij me maar lastig vond.
'Blijf,' beval hij. Door dat woord voelde ik me een tweederangs wezen. Ik had echter niet de puf om er boos op te reageren en eigenlijk durfde ik dat ook niet. Figo was te onberekenbaar.
'Wat jij wil,' antwoordde ik toonloos, maar dat vond hij overduidelijk te brutaal. Met flitsende ogen boog hij zich naar me toe. Ik deinsde onwillekeurig achteruit, maar hij had me al bij mijn shirt gegrepen en naar zich toe gerukt. Ik voelde de stof van mijn kleding kraken.
'Wat zei je daar?' siste hij in mijn gezicht.
Het zorgde ervoor dat ik klaarwakker werd. Angst golfde door me heen, maar dat probeerde ik niet te laten blijken.
'Wat jij wil,' herhaalde ik, waarbij ik hem in zijn lichtbruine ogen bleef staren. De blik in zijn ogen was angstaanjagend. Ik probeerde me met alle macht niet aan mijn bangheid voor hem over te geven, maar ik deed wel pogingen om me van hem los te worstelen.
Op een ander niveau in mijn brein merkte ik dat de anderen hun aandacht stuk voor stuk naar ons hadden verlegd. Ze stonden stil op hun plaats en keken zwijgend toe hoe Figo mij een lesje leerde.
Figo trok me aan mijn shirt nog dichter naar zich toe en hij greep mijn achterhoofd met zijn andere vuist beet. Hij wikkelde zijn vingers pijnlijk strak in mijn losse haren en rukte mijn hoofd op die manier naar achteren. Ik liet mijn pogingen om zijn vingers van mijn kleding los te pulken direct voor wat het was en greep naar de pijn die op mijn achterhoofd explodeerde.
Hij boog zich zo dicht naar mijn gezicht toe dat ik een rotte geur uit zijn mond rook en siste, waarbij de druppels speeksel rijkelijk over me heen sproeiden: 'Ik eis respect van jou!'
De rust in zijn blik had een maniakaal tintje, nu overduidelijk was dat hij het overwicht had.
'Ja, ja,' zei ik benauwd en ik hield mijn hoofd zo stil als ik kon. Zijn handen kreeg ik niet los en ik wist dat mijn kleding, maar vooral mijn haren er behoorlijk ontploft moesten uitzien.
Vanuit mijn situatie kon ik net naar de anderen kijken en mijn ogen flitsten naar Destin, die me met een onbestemde blik op zijn gezicht aankeek en naar de rest, die ook werkeloos naar me staarden. Had de Alfa dit achter mijn rug om bedacht, om mij het nodige respect bij te brengen? Waarom vond hij dit nodig?
Destin nam het woord en hij klonk afschuwelijk kalm: 'Figo, laat haar maar weer los. Ik denk dat de boodschap is overgekomen.'
Het duurde tien martelende seconden voordat Figo naar zijn Alfa luisterde en hij trok eerst gemeen aan mijn haren voordat hij me losliet. Het kostte me heel veel, maar ik schreeuwde of reageerde er niet op, want dat gunde ik ze niet.
Ik wreef over mijn kloppende schedel en trok mijn shirt daarna goed. Ik haalde diep adem. 'Welke boodschap?' vroeg ik heftig, waarna ik opnieuw naar Destin keek. Ik slikte toen ik zag hoe ijzig zijn blik stond. Het misselijkmakend gevoel overheerste meteen weer in mijn maag.
Figo liep weg, waarbij ik zijn wrede glimlach duidelijk zag, en Destin kwam dichterbij.
Weer kroop ik naar achteren, maar ik kon niet in wand verdwijnen en door mijn positie kon ik geen andere kant meer op. Ik registreerde vaag hoe de rest langzaamaan weer verderging met het kamp opzetten, maar dan ging al mijn aandacht ging uit naar Destin, die op zijn hurken voor me ging zitten en ik slikte opnieuw, omdat er zich een pijnlijke brok in mijn keel vormde.
'Eloïse,' zei hij zacht en ik kon hem slechts blanco aankijken. Waarom was zijn stem zo zoet als chocola? Het maakte me vreemd machteloos. Er ging een siddering langs mijn ruggengraat. 'Als je probeert weg te lopen, laat ik Figo op je los.'
Net had hij me een voorproefje gegeven van wat ik in dat geval kon verwachten.
'We gaan dus niet meer zoenen?' reageerde ik bitter en de intense teleurstelling vrat koud door me heen. Mijn hele wezen had daarop gehoopt en dat had hij hardhandig om zeep geholpen.
Vanuit mijn ooghoek zag ik hoe Luana met een ruk opkeek en ik probeerde wat van mijn pijn op hen te projecteren. Hoewel ik triomfantelijk lachte, was dat slechts uiterlijke schijn. Vanbinnen voelde het doods en koud aan. 'O? Dat wist ze niet?'
Destin keek me slechts woest aan en uiteindelijk kon ik het niet meer aan. Ik keek van hem weg, naar het gesteente dat voor de vloer doorging.
Had hij zijn gedachten over onze kus geheim gehouden terwijl ze zo vaak in hun wolf waren? Of kon het hem simpelweg niet genoeg schelen om het verhaal te delen? De zoen betekende overduidelijk veel meer voor mij dan voor hem en dat zorgde voor een extra level aan pijn. Het gevoel dat ik volledig op mezelf was aangewezen drukte zich overal doorheen en ik rilde kort en oncontroleerbaar.
'Waar moet ik heen?' reageerde ik uiteindelijk op zijn bedreiging, mijn ogen richtte ik strak op enkele losliggende steentjes waar de grot vol mee lag. 'Je hebt me naar een vreemd land ontvoerd, weet je nog?'
'Dat weet ik,' was zijn grimmige reactie. 'Dit is slechts een hele duidelijke waarschuwing.'
'Oké.' Ik fluisterde zo zacht dat ik het zelf bijna niet hoorde, maar ik voelde hoe de starende blik van de Alfa veranderde en milder werd.
'Als het maar duidelijk is,' reageerde hij tevreden en toen stond hij op om zich bij mijn zus te voegen.
Ik ging beter tegen de wand aanzitten en veegde gruis bij elkaar om op die manier mijn vingers enige tijd te geven om te stoppen met trillen. Ze lieten me allemaal met rust en ik hoorde hoe er zachte gesprekken startten.
Luana siste iets naar Destin. Wat dat was kon ik wel raden, zeker toen hij hardop zei: 'Kom Luana, wij moeten even praten.'
Ik keek uitdrukkingloos toe hoe ze de grot uitliepen en daarna keerde ik mijn hoofd langzaam, om naar het vuurtje te kijken dat werd opgebouwd en daarna aangestoken. De grot stond een moment lang vol met rook, maar daarna wisten ze dat probleempje op te lossen en knetterden de vlammen er vrolijk op los. Er werd reeds gebraden vlees uit tassen gehaald en kort opgewarmd voordat een paar mannen het ronddeelden.
Ook ik kreeg een stuk in mijn handen geduwd en ik at met lange tanden; de tocht had me mentaal en fysiek afgemat. Ik gaf de voorkeur aan slaap boven eten. Mijn maag zat vol met bittere teleurstelling en er kon eigenlijk niks meer bij.
Yori zat aan het begin van de grot en hij keek afwisselend waakzaam naar buiten en dan weer naar binnen. Zijn oogkassen werden niet door het vuur verlicht, waardoor hij een zwart en mysterieus uiterlijk kreeg. Ook hij kreeg zijn portie en ik zag hem er systematisch op kauwen.
Toen Luana en Destin weer binnenkwamen verloor ik mijn interesse voor zijn wacht en keerde ik me helemaal in mezelf.
René bracht me een slaapmatje en ook kreeg ik zijn trui die als deken kon dienen. De grot hield zijn warmte goed binnen en de lentezon werkte dat niet tegen, waardoor ik me eigenlijk zeer behaaglijk voelde. Er kwam een loomheid over me heen die me niet meer losliet. Zonder een woord met anderen te spreken, rolde ik me op tot een balletje en viel uitgeput in slaap.
Toen ik kort daarop even wakkerschrok, merkte ik dat ik niet eens was vastgebonden. De Alfa vond zijn dreigement blijkbaar voldoende en dat was het ook.
Ik bracht de rest van de dag droomloos door en werd gewekt toen de schemering inzette. Het was tijd om verder te trekken.
Mijn blik voelde leeg aan en mijn ogen prikten. Ik voelde me nog lang niet uitgeslapen, hoewel dat misschien meer met mijn innerlijke uitputting te maken had, want lichamelijk voelde ik me best prima.
Sinds Luana had uitgevogeld dat ik haar zielsverwant had gezoend, gaf ze me allemaal dodelijke blikken. Ik verwachtte dat ze me nu volledig zou doodzwijgen, maar ik was niet zo gelukkig. Ze kwam naar me toe en siste: 'Als je nog één keer zoiets flikt, doe ik je wat.'
Voor zover onze pact, of we die nou ooit hadden uitgesproken of niet. Ik dacht dat ze mij altijd voor iemand anders zette - wie dat ook was - maar de verstandhouding tussen ons was volkomen verdwenen. Ik zag aan haar dat ze jaloers was. Ze wilde niet delen.
Dat laatste begreep ik wel, want dat wilde ik ook niet. Maar omdat ik niks had om te delen, was deze beslissing aan haar.
Ik wilde het niet opgeven, maar als ik eerlijk tegen mezelf was, had ik niks om op te geven. Het had ook geen zin om te zeggen dat ik niks aan die zoen kon doen. Voor mij was het een pijnlijke herinnering geworden, die elke keer opnieuw aanwakkerde zodra ik hem zag.
Er was niks wat ik kon doen. Daarom knikte ik slechts en zei zacht: 'Wat jij wil, Luana.'
Ze keek me met toegeknepen ogen aan en ik besefte dat ik precies die woorden tegen Figo had gezegd. Ik wilde helemaal niet provoceren, want daar had ik geen energie voor en daarom haalde ik mijn schouders op. 'Sorry,' zei ik stilletjes. Ik wist niet wat ik meer kon doen.
Luana knikte hooghartig en ze zwiepte daarna haar talloze vlechtjes op haar rug. Het viel me op dat ze behoorlijk begonnen te pluizen. Ook haar gingen de omstandigheden niet in de koude kleren zitten en ik dacht aan de vele uren die we hadden doorgebracht met alles eruit halen voordat ze weer zo ontzettend lang stilzat om ze opnieuw te laten zetten. Op de een of andere manier kon ik zonder moeite het geduld opbrengen om haar daarmee te helpen, maar had ik altijd teveel energie om zo lang voor mezelf stil te zitten.
Momenteel negeerde ze me en ik probeerde me dat niet aan te trekken. Jaloezie doet veel met een mens, hoewel zij moest weten dat zij alle goede kaarten in handen had. Maar ja, jaloezie stond niet bekend om haar gezonde verstand.
Kon ik doen alsof ze gewoon een beetje gek was? Bij die gedachte voelde ik hoe ik me meteen rustiger voelde en daarmee had ik mijn antwoord: Luana spoorde niet helemaal en ik kon daar maar beter heel voorzichtig mee omgaan.
De lach op mijn gezicht was misschien een beetje suf, maar het was het eerste echte lachje in tijden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top