Hoofdstuk 6. Onrembare kogels

O N B E K E N D

De metalen wapens voelen koud aan in mijn handen en ik houd ze strak tegen mijn borstkas aangedrukt. Klaar om ze te gebruiken. Voorzichtig steek ik mijn hoofd voorbij de rand. De koplampen van de zwarte auto verlichte het inmiddels donker geworden terrein. Het onbekende figuur is nergens te bekennen. Shit. De situatie is benauwend en gevaarlijk. Mijn hart klopt opgejaagd in mijn keel. Als de tas met papieren in verkeerde handen beland, kan dit hele nare gevolgen hebben.

Wat ga ik doen? Ga ik proberen te vluchten met de tas waardoor de kans dat ze mij pakken kleiner is, maar ze honderd procent zeker terugkeren. Of ga ik nu het gevecht aan en er direct een einde aanmaken. Even twijfel ik, maar besluit om voor het laatste te gaan. Mijn werpmessen zijn niet genoeg om dit op te lossen. Ik stop ze weg en begin mij te focussen op een vele male sterker wapen; mezelf.

Ik concentreer me op mijn handen en niet veel later voel ik mijn kracht tegen mijn huid aanprikken. Het lijkt te schreeuwen om bevrijding en rechtvaardigheid. Met een grijns op mijn gezicht laat ik mijn vuur ontsnappen. Vuur danst om mijn handen heen en kronkelt als een slang rondom mijn armen. Nog een keer kijk ik om het hoekje en nog altijd zie ik niemand staan. Het is tijd om zelf actie te ondernemen.

Met een stalen gezicht en vol zelfvertrouwen stap ik met een geheven hoofd van mijn beschutting weg en loop ik met enkel mijn vuur als bescherming het open terrein op. Ik dwing de slangen van vuur rondom mijn armen voor mij uit te gaan. Ze glijden over de koude stenen opzoek naar het gevaar. Stap voor stap kom ik dichterbij de zwarte auto. Mijn vuur is naast de koplampen het enige licht in de pikdonkere omgeving en brand fel. Mijn hart begint sneller en sneller te kloppen van de adrenaline en het versterkt mijn vuur en gevaarlijk haalt het uit naar het donker. Alsof het de vijand wil waarschuwen om weg te blijven.

Een bulderende lach doet mij opschrikken uit mijn geconcentreerde houding. Mijn hoofd schiet naar de plek waar het geluid vandaan komt. Echter zie ik enkel duisternis en mijn ogen proberen naar houvast te zoeken. Ik draai snel om mijn as heen waardoor mijn vuur ongecontroleerd om mij heen danst.

'Denk je echt dat je vuur genoeg gaat zijn om ons tegen te houden?' De stem vult de beladen en stille omgeving.

Ons? Ze zijn in meervoud. Dit is alles behalve goed nieuws.

Mijn masker glijdt voor een kort moment van mijn gezicht af. Een fout die ik niet mag maken. Laat andere nooit zien wie je daadwerkelijk bent, tenzij je wil dat ze het tegen je gaan gebruiken.

Meerdere figuren positioneren zich om mij heen. Hun gezichtsuitdrukkingen kan ik niet goed waarnemen door het duister dat als een benauwende wolk om ons heen gevouwen is.

Het is geen goed idee om hier onbeschut te blijven staan. Ik concentreer mij nogmaals op mijn vuur. Zweetdruppels vormen zich op mijn voorhoofd terwijl ik frons. Het vuur stuur ik om mij heen en het vormt een krachtige energiebol rondom mij. Met moeite kijk ik naar de vuurzee, míjn vuurzee. Het licht schijnt fel in mijn ogen. De energiebol, die als een veilige en hete deken om mij heen gevouwen is, laat de mannen achteruitdeinzen.

Waar is mijn baas toch? Zouden ze die al hebben uitgeschakeld? Een schot komt los en doet mij opschikken uit mijn gedachtes. De kogel verdwijnt in mijn vuurzee die de klap met gemakt opvangt. Een golf van woede overvalt mij. Wie denken ze wel niet dat ze zijn?

'Denken jullie echt dat jullie kogels genoeg gaan zijn om mijn schild te doorboren?' Het komt er spottend uit. Hoewel het krachtig overkomt, weet ik dat mijn energiebol, die als schild dient, niet lang meer overeind zal staan. De hoeveelheid kracht die ik moet gebruiken put mij langzamerhand uit.

Meerdere schotten volgen en met moeite probeer ik de silhouetten die om mij heen staan te tellen. Maar het lukt me niet. Mijn vuur is te fel en grijpt wild om zich heen. Ik frons en geïrriteerd haal ik adem. Dit gaat zo niet werken. Mijn vuur reageert sterk op mijn emoties. Ik moet rustiger worden en mijn vuur temmen.

'Verlies niet de controle,' vertelt een vervelend stemmetje mij.

Ik sluit mijn ogen en haal diep adem. Het vuur knettert, alsof het wil zeggen dat het er niet mee eens is. Meer zweetdruppels vormen zich op mijn voorhoofd.

De papieren die ik met mij meedraag is de sleutel tot een verloren kracht. Dit mag níet misgaan.

Ik voel hoe het vuur zich ongewild terugtrekt. Nog even sterk als voorheen, maar nu onder controle. Ik open mijn ogen en nogmaals kijk ik door mijn schild van vuur heen. Vijf figuren hebben zich om mij heen gepositioneerd. In de ogen van de vijand zie ik mijn vuur weerkaatsen. Dit gaat leuk worden.

'Het is naïef van je jongen om te denken dat je hier heelhuids wegkomt,' zegt een mollige man terwijl hij mij onder schot houdt.

Een grijns verschijnt op mijn lippen. Eindelijk begint het een beetje spannend te worden. Ze moeten weten dat er met mij niet valt te sollen.

Ik schiet mijn vuur op de man af. Een slang van vuur doorboort hem zonder pardon. Zijn ogen sperren wijd open wanneer hij van binnenuit verband wordt. Mijn vuur is hebzuchtig en verband elke vezel van zijn lichaam dat in vuur en vlam staat. Het geschreeuw van de arme mollige man gaat door merg en been heen en galmt over het bijna verlaten terrein heen. Zijn huid verpulvert tot as en laat de man onbeschermd achter. De overgebleven vier soldaten kijken verschrikt naar hun kameraad die voor hun ogen wegkwijnt.

Waar eerst een mollige man stond, ligt nu nog alleen een hoopje as.

'Wie is de volgende?'

De overgebleven drie mannen en vrouw moeten duidelijk hun best doen om de angst te verbergen. Ik durf te wedden dat ik iemand moeizaam zie slikken. Ze plassen nog net niet in hun broeken.

'Ach, waarom niet allemaal tegelijk.'

Na die woorden laat ik mijn energiebol ontploffen en de enorme klap van mijn bom laat alle vier de soldaten een paar meter achteruit vliegen. Waarom bedacht ik mij dit niet vele male eerder. Eentje is op slag dood en de andere drie krabbelen met een moeilijk gezicht overeind. Ondanks dat de bom mij veel kracht gekost heeft en er enkel nog laatste restjes vuur om mijn armen heen dansen, geef ik niet op.

Ik ren op een lange dunne man af en voordat hij kan reageren vouw ik mijn vingers om zijn hals heen. Mijn vingers branden op zijn huid en de geur van verband vlees dringt mijn neusgaten binnen. De man schreeuwt het uit en graait naar zijn nek toe met een hand.

Uit mijn ooghoek zie ik dat hij zijn pistool heeft opgeheven met zijn andere arm. Nog net voordat hij de kogel afvuurt verplaats ik zijn hand richting zijn hoofd. De arme man heeft zichzelf doodgeschoten en zonder pardon laat ik hem op de grond vallen wat tot een dof geluid resulteert. Dit is vele male leuker dan mijn werpmessen, hoewel ik daar ook erg gehecht aan ben.

Vlug draai ik mij om naar de laatste twee, maar ik ben te laat. Weer vult een hard schot mijn oren alleen dit keer is het niet mis. Nogmaals vult een schreeuw het bijna verlaten terrein, maar nu is het afkomstig van mij. Mijn ogen verplaatsten zich naar de donkerrode vlek op mijn grijze shirt. Ik verplaats een trillende hand naar de schotwond toe en druk die er tegenaan, om het bloeden te stoppen.

De vrouw wil naar de tas die om mijn schouder hangt grijpen. Een lach ontsnapt uit mijn mond.

'Niet zo snel,' zeg ik.

Mijn andere hand grijpt naar één van mijn werpmessen en zonder pardon werp ik het naar de vrouw toe. Het mes verdwijnt in haar bovenbeen. Ze gilt en wil het mes eruit trekken.

'Als je niet binnen de kortste keren wil doodbloeden, adviseer ik je om het mes erin te laten zitten,' zeg ik droogjes. 

Elk ander persoon dat geen verstand van messen en bloedvaten heeft zou zeggen dat het een slechte worp was. Echter weten zij niet dat ik op een gevaarlijke plek heb geraakt.

Met grote ogen kijkt ze mij aan en jammerend zakt ze in elkaar op de koude stenen, terwijl ze haar been ondersteunt. De breedgebouwde vrouw die onder de tatoeages zit lijkt ineens heel kwetsbaar.

Plots komt er een stevige vuist in contact met mijn hoofd en ik wankel achtereind. Ik laat een pijnlijke kreun horen terwijl ik naar de man kijk die zijn hand heen en weer wappert met een moeilijk gezicht. Ik zou bijna zeggen dat de klap hem meer pijn deed dan mij. Helaas herstelt hij zich snel en slaat hij mij nog een keer. Recht op mijn neus.

Mijn beeld wordt wazig en ik knipper met mijn ogen om mijn omgeving weer scherp te maken. Een warme straal loopt over mijn mond heen en de zoute smaak van bloed brand op mijn lippen.

'Ik moet je eerlijk bekennen dat ik even dacht dat je ons allemaal zou uitschakelen met die vieze vuurkrachten van je,' zegt de man.

Hij werpt mij op de grond en met een dreun raakt mijn rug de harde stenen. De man hangt boven mijn gezicht. Zijn grijns is het laatste wat ik zie voordat zijn vuisten nog een aantal goede klappen loslaten op mijn gezicht. Kreunend van de pijn probeer ik me uit zijn greep te worstelen, maar het is een hopeloze zaak. Alle energie is uit mijn lichaam gesijpeld. Het laat mij wederom in de steek.

Gejaagd haal ik adem. Mijn borstkas beweegt snel op en neer met de kogel er nog in. Vlekken vormen zich voor mijn ogen. Ik verlies duidelijk veel bloed. De klappen stoppen en opgelucht haal ik adem. Echter had ik niet te vroeg moeten juichen, want het koude metaal van een wapen drukt tegen mijn slaap aan. Weer word ik onder schot gehouden deze avond, maar dit keer kan ik er niks tegen beginnen.

Is dit echt hoe ik ga eindigen? In het donker met als enige troost een jammerende vrouw en een zwaar ademende man. Hoewel ik het absoluut niet wil opgeven, heeft mijn lichaam dat fysiek ongetwijfeld al gedaan.

Net wanneer ik denk dat de trekker wordt overgehaald klink een maar al te bekende en duistere stem: 'Dat zou ik niet doen als ik jou was.'

Het volgende moment klinkt er een schot en hoor ik het gejammer van de vrouw stoppen. Ze is dood.

Nog geen tel later verdwijnt het gewicht van de zware man en opgelucht open ik mijn ogen. De eerst zo zelfverzekerde man kijkt nu alsof hij elk moment in zijn broek kan plassen. Idioot. Zijn handen worden ruw achter zijn rug vastgebonden. Ze zitten onder het bloed, míjn bloed. Terwijl mijn baas hem onder schot houdt kijken zijn donkere grijze ogen mij recht aan. Een grijns vormt zich op zijn gezicht.

'Ace, je ziet er belabberd uit,' zegt mijn baas met een geamuseerde toon tegen mij.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top