Hoofdstuk 3. Wie heeft het gedaan?

M A T Z L I S H O U T

Er is maar één vijfletterwoord dat de status in het politiebureau nu kan beschrijven.

Chaos.

De moord die is gepleegd in een oud huis dat verborgen zit in een vaag steegje zorgt voor veel opschudding. Wie heeft het gedaan? Wat waren zijn of haar motieven? Als hoofdinspecteur heb ik al vele zaken meegemaakt, maar aan deze zaak zit iets vreemds. Ondanks dat we nog niet ver in het onderzoek zijn, durf ik met volle zekerheid te zeggen dat hier meer aan de hand is. De man die vermoord is had geen strafblad en was in principe een keurige inwoner van het kleine stadje. Waarom zou je zo iemand vermoorden?

De telefoon gaat over en het rinkelende geluid vult mijn stille kantoor. De beller is het hoofd van forensisch onderzoek en snel neem ik op.

'Goedemiddag hoofdinspecteur Lishout, ik bel u om verontrustend nieuws te melden. Ik heb informatie met betrekking tot het lopende onderzoek over de moord op Pyke Leeuwen,' klinkt de heldere en zelfverzekerde stem aan de andere kant. 'We hebben het plaats delict onderzocht en er zijn vingerafdrukken op de kraan gevonden.'

'Dat klinkt niet als verontrustend nieuws. Wat is het addertje onder het gras? En is er al bekend van wie de vingerafdrukken afkomstig zijn?'

'Nee, helaas staat er niemand met deze vingerafdrukken in ons systeem,' er rust een korte pauze tussen deze woorden en de volgende woorden die de boel nog een tikje meer op zijn kop zetten, 'maar deze vingerafdrukken zijn we wel eerder tegengekomen in een oudere onafgeronde zaak..'

Mijn hartslag stijgt voor een aantal secondes bij het horen van die woorden. De nieuwsgierigheid in mij groeit alsmaar meer naarmate het gesprek vordert. Ik recht mijn rug en trommel ongeduldig met mijn vingertoppen op het hout van mijn bureau. Voor de draad ermee, ik wil weten hoe dit in elkaar zit.

'Wanneer en welke zaak?' Vraag ik dan ook vlug.

'Ik vrees dat ik nu niet genoeg tijd heb om het aan u uit te kunnen leggen. Ik heb zo dadelijk een belangrijke meeting die ik nog even moet voorbereiden. Laten we zo snel mogelijk een afspraak maken. Dit is een vreemd zaakje, Lishout.'

'Dat lijkt mij een goed idee. Zou je de papieren van de vingerafdrukken alvast naar mij kunnen mailen?'

'Uiteraard. En ik zal direct mijn secretaresse een overzichtelijk rapport laten opstellen met alvast wat informatie over de oudere onopgeloste zaak. Dan kan er alvast naar mogelijke verbanden tussen de twee zaken gekeken worden.'

Het telefoongesprek wordt afgerond en fronsend kijk ik naar de muur. Mijn gedachtes leiden al snel weer een eigen leven terwijl ik door mijn kantoor aan het ijsberen ben. Deze spannende en opwindende zaak wordt alsmaar gekker. Hoewel ik blij ben dat er eindelijk weer iets gebeurt waarbij de echte vaardigheden in de strijd gegooid moeten worden, ontwijk ik liever een onoplosbare kwestie. Maar de grote vraag die nu door mijn hoofd rondspookt: bij welke zaak zouden ze deze vingerafdrukken eerder zijn tegengekomen? Die secretaresse mag wel is even opschieten met dat rapport.

Zuchtend zak ik weer in mijn grote leren stoel, waarna ik naar een stapel papieren op mijn bureau grijp. Ik kan op zijn minst de tijd doden door mezelf bezig te houden met nuttige werkzaamheden. Mijn blik valt op een witte envelop waarop met rode letters 'Radical Secret' op is gedrukt. Dat is waar ook. Die brief had ik gisteren ontvangen, maar is verdwenen tussen de andere post. Toch vreemd. Tegenwoordig gaat vrijwel alles via de mail. Ik scheur de envelop open en haal er een nette getypte brief uit. Met gefronste wenkbrauwen glijden mijn ogen over de regeltjes heen.

Een bevel? Het is een schriftelijk bevel vanuit het bedrijf om de moordzaak van Pyke Leeuwen aan ze te overhandigen. Dit begint alsmaar vreemder te worden. Hoe in vredesnaam weten ze al van de moordzaak af? En misschien nog wel een betere vraag, wie zijn ze?

Plots valt de deur van mijn kantoor met een hoop kabaal open waarna een verstrooide inspecteur met grote passen binnen komt stuntelen. Ik schrik op uit mijn gedachtenspinsel en draai mijn hoofd naar de deur toe. De donkerbruine ogen van Mulder kijken mij doordringend aan. De grote zwarte kringen onder zijn ogen verraden zijn vermoeidheid.

'Wat heb ik gezegd over binnenkomen zonder te kloppen, Mulder,' wijs ik met een strenge toon op de handeling van de inspecteur. Ik zucht diep. Hoe was het mogelijk dat het me na jaren leiding geven nog steeds niet gelukt is om Mulder zoiets simpels als op de deur kloppen aan te leren.

'Het spijt me baas,' zijn toon klinkt niet als een gemeend excuus, 'maar er staat een man in de wachtkamer die erop staat u te spreken.'

'Zie je dan niet dat ik momenteel erg druk bezig ben? Ik heb geen tijd voor onnozele kwesties. Kan jij of iemand anders de aanklacht of wat het dan ook precies mag zijn niet verwerken?'

'Zoals ik al zei, de man staat erop u te spreken en wil niet vertrekken voordat hij u gesproken heeft.' Herhaalt hij ongeduldig.

Mijn zucht vult het kale kantoor waarna ik vraag: 'Wat wil hij bespreken?'

'Dat wil hij niet zeggen baas. Hij wil enkel en alleen met u praten.'

'Goed dan. Breng hem maar hiernaartoe.' Ik werp nog een laatste blik op de vreemde brief in mijn handen, waarna ik het samen met de map met informatie over de moordzaak van Pyke Leeuwen in een la wegstop. Eerst maar is even deze aparte bezoeker ontvangen, daarna kijk ik nog wel even goed naar dat bevel.

Mijn blik valt op de twee foto's die ingelijst op mijn bureau staan. Op de ene foto staan mijn twee lieve zoontjes en op de andere mijn prachtige vrouw. De aanblik op mijn gezin ontneemt mij even alle zorgen en een warme glimlach verschijnt rondom mijn lippen.

Een paar minuten later volgt er, dit keer wel, een klop op de deur. Dezelfde inspecteur van net opent de deur. Achter hem verschijnt een brede lange man met donker haar en gespierde armen die onder de tatoeages zit. Er zweeft een vreemde en angstwekkende aura om hem heen. Zijn groene ogen kijken mij kil en indringend aan.

'Kom verder,' zeg ik met een behoedzame toon.

De lange man gaat op de stoel tegenover mij zitten. Enkel het bureau scheidt nu het pad tussen de man en mij. De inspecteur die hem hiernaartoe geleid heeft weet niet hoe snel hij uit de ruimte moet ontsnappen. Vlug draait hij zich om en loopt nadat hij de deur achter zich gesloten heeft weg.

'Wat kan ik voor u doen meneer..?'

'Mijn naam houd ik voor mijzelf als u daar geen bezwaar tegen heeft.'

Verbaasd trek ik een wenkbrauw omhoog. Hij blijft anoniem. Enerzijds wekt dit mijn interesse, anderzijds mag ik dit ronduit vreemd noemen. Wie is deze man en wat heeft hij hier te zoeken? Mijn hoofd loopt over van de vragen vandaag en ik ben bang dat dit voorlopig niet de laatste zullen zijn. Een nadelig gevolg van dit beroep is toch echt de hoofdpijn die veroorzaakt wordt door alle vragen die je jezelf stelt of krijgt.

'Helaas heb ik daar wel een bezwaar tegen. Hoe heet u en wat komt u hier doen? U kunt niet verwachten dat u zomaar een politiebureau kunt binnenstormen zonder een naam vrij te geven. Dat is vreemd. Of vind u dat een normale gang van zaken?' Ik houd mijn irritatie niet verscholen achter een paar vriendelijke woorden.

Ondanks de afstandelijke reactie van mij, verroerd hij zich niet. Nog altijd even kil als net blijft de man mij aankijken. Dan gooit hij eruit: 'Ik heb kostbare informatie met betrekking tot het lopende onderzoek over de moord op Pyke Leeuwen.' Hij trekt zich niks aan van al mijn vragen.

Verbouwereerd kijk ik de man aan. Hoe weet hij nu ook al van de moord af? Voor zover ik dacht te weten was dit nog niet naar buiten gebracht. Is het onderzoek dan toch gelekt?

'Maar ik ben er bang van dat ik deze informatie niet met u kan delen en het is ook niet de reden dat ik hier ben.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top