Hoofdstuk 9

(Zo, vanaf hier loopt het verhaal weer netjes chronologisch. Of het ook logisch zal zijn ... )


Het gouden wezentje heeft een vissenstaart, maar vanaf het midden lijkt het meer op een libelle. Alleen dan zonder pootjes. Nu ik weet dat dit allemaal niet echt is ben ik lang zo bang niet meer. Een droom kan je geen pijn doen. In een droom kun je niet dood gaan. In een droom kan ik prima terug naar huis vliegen op de rug van een draak.

Ik kijk om naar het slapende beest en naar het zadel. Hoe moet ik Keiranulnulzeven meenemen? Ze kan niet zitten en zich niet vasthouden en ik heb beide handen nodig om niet van de drakenrug te vallen. Ondanks dat dit blijkbaar een illusie is, kan ik de illusie van vallen in het niets missen als kiespijn.

Ik knijp mijn ogen samen. Als ik dit droom ... dan kan ik ook dromen over een touw. Daar! Ik sluit mijn ogen, tel tot drie en open ze op een kier.

Verrast klap ik in mijn handen. Het is gelukt. Naast me op de grond ligt ineens een opgerold stuk touw. Mijn maag gromt en ik probeer het nog een keer. Een mand met appels materialiseert aan mijn andere kant. Blij wrijf ik er een aan mijn smoezelige broek tot hij glimt en dan zet ik er mijn tanden in.

Het sap druipt langs mijn kin en grinnikend wrijf ik het weg met mijn mouw.

'Kom, dan bind ik je voor me aan het zadel vast. Of liever achter me, in verband met je vleugels. Weet je zeker dat je met mij mee wilt gaan? In mijn wereld leven geen wezens zoals jij.'

Het wezentje knikt resoluut en als ze dichtbij genoeg is knoop ik het touw rond haar slanke middel. Ik hoop maar dat het blijft zitten. Beide einden van het touw knoop ik aan ringen die vastzitten aan weerskanten van het zadel en als ik zeker weet dat ze niet los zal schieten, neem ik voor Keiranulnulzeven plaats.

Alsof de draak speciaal hiervoor naar deze droomwereld is gekomen en heeft gewacht tot we klaar waren gaan de glanzende ogen open. Het beest verheft zich en vliegt in een spiraal omhoog. Dit keer ben ik niet bang voor de kou en de ruimte. Dit keer weet ik wat me te wachten staat.

🍎🍎🍎

We landen met een plof op het zand van het strand met de schreeuwende zee. Ik begin al gewend te raken aan de bewegingen van de draak en klop hem dit keer op zijn harige bol voordat ik me van het zadel laat glijden. Als ik opzij kijk, naar waar het gouden wezentje is vastgebonden schrik ik.

Er is iets mis met haar. Ze trilt, maar de trilling is zo hevig en snel dat het lijkt alsof ze in en uit fase schiet. Alsof haar materie niet langer vast is, maar verschuift.

Zo snel ik kan knoop ik het touw los.

Keiranulnulzeven valt op de grond, maar als ik toeschiet om te helpen ontsnapt er een grom uit haar mond en ik deins achteruit. Voor mijn ogen begint ze te vervormen. De gouden kleur verdwijnt en de gladde huid maakt plaats voor een grijze vacht. De vissenstaart splitst zich in vieren en elk deel groeit uit tot een harige poot waaruit scherpe nagels klauwen in het zand.

De vier smalle vleugels trekken zich terug in de rug die langer wordt en uitloopt in een zwiepende staart. Er verschijnt een neus in het eens zo platte gezicht. Een brede zwarte punt met twee gaten. De neus strekt zich uit naar voren en trekt de kleine ronde mond mee in een gevaarlijke grijns. De bek spert zich open en toont twee rijen met vlijmscherpe tanden.

Ik doe nog een paar stappen achteruit, want het lijf groeit en groeit. Ik val op mijn billen in het zand en als de transformatie voltooid is staar ik recht in de gele ogen van een grote wolf.

'Keiranulnulzeven ... wat een grote ... oren heb je ineens.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top